aangenaam, aardig, amusant, behaaglijk, charmant, fijn, gelukkig, gemakkelijk, genoeglijk, gezellig, goed, grappig, jofel, lekker, leuk, lollig, plezant, prettig, vermakelijk, vlot. enig (bn) : beeldig, dol, fijn, grappig, heerlijk, leuk, ongeëvenaard, onvergelijkelijk, schitterend, verrukkelijk, voortreffelijk.
leuk vinden (ww): aangetrokken voelen tot , graag hebben , graag zien , houden van , lusten , mogen.
Volgens het genootschap Onze Taal is leuk een van de zeven meest gebruikte bijvoeglijk naamwoorden. Maar wat weinig mensen weten is dat leuk ooit helemaal niet leuk was. Leuk was een onfatsoenlijk woord. Leuk betekende lauw (op de niet Extince-manier), traag, flegmatiek en onverschillig.
(gelachen). als trefwoord met bijbehorende synoniemen: lachen (ww) : brullen, bulken, giechelen, gieren, ginnegappen, glimlachen, grinniken, proesten, schateren, schaterlachen.
blij, blijhartig, blijmoedig, dartel, feestelijk, geanimeerd, hups, jolig, joviaal, levendig, levenslustig, lustig, monter, opgeruimd, opgewekt, optimistisch, speels, uitbundig, uitgelaten, verheugd, vreugdevol, welgemoed. vrolijk (bn) : gelukkig, genietend, genotvol.
diner, dis, maal, maaltijd, maaltje. eten (ww) : bikken, bunkeren, degusteren, dineren, fretten, gaffelen, gebruiken, kanen, kluiven, knagen, maaltijden, metselen, nassen, nuttigen, opeten, peuzelen, prakken, schransen, schrokken, tafelen, verbruiken, verorberen, vreten, zich voeden.
leuk bijv. naamw. Uitspraak: [løk] als je iets of iemand plezierig en aangenaam vindt Voorbeelden: `een leuk feest`, `een leuk boek`, `een leuke man`Dat kan nog leuk worden.
aangenaam, aardig, amusant, behaaglijk, charmant, fijn, gelukkig, gemakkelijk, genoeglijk, gezellig, goed, grappig, jofel, lekker, leuk, lollig, plezant, prettig, vermakelijk, vlot. enig (bn) : beeldig, dol, fijn, grappig, heerlijk, leuk, ongeëvenaard, onvergelijkelijk, schitterend, verrukkelijk, voortreffelijk.
aardig, geestig, geinig, grollig, humoristisch, jolig, kluchtig, koddig, komiek, komisch, kostelijk, lachwekkend, leuk, lollig, luimig, moppig, plezant, schalks, schertsend, snaaks, snakerig, uiig, vermakelijk, vreemd. grappig (bn) : hartveroverend, leuk.
eindeloos, fantastisch, fraai, geweldig, groots, heerlijk, kostelijk, luisterrijk, magnifiek, mooi, moorddadig, oogverblindend, schitterend, schoon, splendide, subliem, superbe, verrukkelijk, voortreffelijk, wondermooi.
Wat is juist: superleuk of super leuk? Superleuk (één woord) is juist. Met super kun je in het Nederlands ontelbaar veel samenstellingen vormen: superleuk, supermooi, superinteressant, superchic, enz.
gaarne, liever, met alle plezier, met genoegen, met plezier, van harte, volgaarne, zielsgraag.
Volgens Onze Taal zijn dit de mooiste woorden in het Nederlands: Desalniettemin (volgens Onze Taal-lezers) Liefde (volgens NIPO-onderzoek) Vrijen (volgens Volkskrant-lezers)
goed (bn) : betrouwbaar, bevredigend, bruikbaar, degelijk, deugdelijk, geldig, gepast, geschikt, handig, passend, proper, solide. goed (bn) : behoorlijk, tevredenstellend, voldoening gevend.
amusant, onderhoudend, vermakelijk. Amusement, verlustiging, vermaak, tijdverdrijf, aangenaam onderhoud.
(gehuild), schreien; wenen ; janken; een onaangenaam geluid doen horen : de wind huilt. als trefwoord met bijbehorende synoniemen: huilen (ww) : blèren, brullen, drenzen, grienen, janken, jengelen, kermen, krijten, loeien, schreien, snikken, snotteren, tranen, wenen.
(-en), rijwiel. als trefwoord met bijbehorende synoniemen: fiets (zn) : brik, kar, karretje, rijwiel, stalen ros, tweewieler, velo, zwijntje.
alcohol (zn) : drank, gedistilleerd, sterke drank, sterkedrank. drinken (zn) : brouwsel, drank, drankje.