De oorzaak van dyscalculie is onbekend, maar uit hersenonderzoek blijkt dat bepaalde hersengebieden er iets mee te maken hebben. Wat deze er dan mee te maken hebben is onduidelijk. Dyscalculie komt vaak in families voor, dus waarschijnlijk is ook een erfelijke factor in het spel.
Wetenschappers vermoeden dat bepaalde delen van de hersenen minder optimaal werken bij dyscalculie. Als een kind dyscalculie heeft, zijn er vaak ook familieleden die het hebben. De kans is daarom groot dat erfelijke factoren een rol spelen. Maar hoe dat precies zit, zijn wetenschappers nog aan het onderzoeken.
Dyscalculie wordt ook niet veroorzaakt door te weinig onderwijs. Er zijn aanwijzingen dat dyscalculie erfelijk is en dat de stoornis een neurologische achtergrond heeft. Deskundigen schatten dat 3 á 4% van de kinderen de stoornis in meer of mindere mate heeft. Jongens hebben drie keer zoveel dyscalculie als meisjes.
Toch is dyscalculie wel zeker te behandelen: met de juiste aanpak én een intensieve begeleiding kan een kind met dyscalculie vaak een enorme vooruitgang boeken!
Dyscalculie is erfelijk, dus de kans is groot dat er meerdere personen in de familie last hebben van rekenproblemen. Het is een leerstoornis, wat betekent dat het niet overgaat.
Kinderen met dyscalculie hebben moeite met automatiseren en moeten dus 'bewust' leren hoe ze moeten rekenen. Door veel oefenen en door in kleine stapjes aan te leren hoe ze een som moeten aanpakken, kunnen ze voor zichzelf het rekenen wat gemakkelijker maken.
Het kind heeft problemen met de plaats van getallen en heeft weinig inzicht in het de getalopbouw. Schattend rekenen is erg lastig. Het kind vindt het moeilijk om getallen die ze hoort of denkt op te schrijven en maakt veel fouten in het correct lezen en schrijven van getallen. Bijvoorbeeld: getallen omkeren.
Gevolgen dyscalculie
De rekenproblemen kunnen leiden tot slechte leerprestaties, grote frustraties, een negatief zelfbeeld, faalangst en zelfs tot depressies. Dit kan nog versterkt worden als de omgeving het probleem niet erkent en niet weet hoe om te gaan met de gevolgen van dyscalculie.
Wanneer dyscalculie tijdig vastgesteld wordt, heeft dat een hoop voordelen: De kans op het ontwikkelen van rekenangst zal verminderen. Het kan voor een kind met dyscalculie een enorme opluchting zijn te beseffen dat het niet 'dom' is, en dat hij/zij er niks aan kan doen dat het rekenen moeilijk is.
Dyscalculie is meer dan 'niet goed zijn in rekenen'. Je bent letterlijk blind voor alles met cijfers en getallen. De impact op je dagelijks leven is dan ook best groot, want getallen kom je de hele dag tegen.
"Bij kinderen met dyscalculie gaat 90 procent naar het vmbo, 10 procent naar de havo en 0 procent naar het vwo.
Dyscalculie komt vaak voor in combinatie met dyslexie en/of met ADHD . Uit onderzoek weten we dat het soms ook samengaat met taalontwikkelingsstoornissen en met DCD. Rekenproblemen komen meer dan gemiddeld voor bij kinderen met een autismespectrumstoornis (ASS) en kinderen met NLD.
Er worden drie vormen van dyscalculie onderscheiden: geen cijfers en getallen kunnen lezen of op de juiste manier opschrijven; het op de verkeerde plek plaatsen van cijfers en getallen; de rekenregels niet (meer) beheersen.
Onderzoek naar dyscalculie
Het is mogelijk om een dyscalculie test te doen. Dit onderzoek bestaat uit een intelligentietest en een rekentoets. De kosten hiervoor zijn rond de 1000 euro en worden niet vergoed vanuit de basisverzekering of de aanvullende verzekering.
Dyscalculie is een langdurige leerstoornis, die zich levenslang manifesteert. De stoornis gaat ook vaak samen met andere stoornissen zoals dyslexie, ADHD, zwakke oog-handcoördinatie, zwak werkgeheugen, epilepsie, fragiele-X-syndroom, Williams syndroom en syndroom van Turner.
Dyslexie en dyscalculie zijn beide neurobiologische ontwikkelingsstoornissen. Gezien de verhoogde kans op het samengaan van dyslexie en dyscalculie is er sprake van 'comorbiditeit'. Ongeveer tienprocent van de kinderen met een leerstoornis heeft een dubbeldiagnose.
Dyscalculie wordt gesignaleerd door de ouders en/of leerkrachten, maar kan alleen worden vastgesteld na onderzoek door een GZ-psycholoog of een orthopedagoog met een BIG registratie. (Inzicht in de waarde van cijfers) 1. Bij schrijven: cijfers spiegelen of omdraaien (37/73). 2.
Signalen die wijzen op dyscalculie
tellen. vaak omkeren van getallen (51 in plaats van 15), cijfers verkeerd schrijven of lezen. moeite blijven houden met de plaatsing van getallen (is 12 meer of minder dan 10?) veel moeite met opdrachten waarbij ruimtelijk inzicht een grote rol speelt.
Gemiddeld begaafden kunnen op deze leeftijd prima informatie automatiseren. Hoogbegaafde kinderen hebben hier moeite mee. Hun cortex ontwikkelt zich anders waardoor op jonge leeftijd automatiseren lastig is. Een hoogbegaafd kind zal de tafels en spellingsregels wel toepassen maar niet automatiseren.
In de regel wordt een onderzoek naar dyscalculie niet vergoed door uw gemeente, maar in sommige gevallen is het wel mogelijk om een deel van de kosten vergoed te krijgen.
bij dyslexie is het de moeite van de koppeling van een klank aan een teken (fonologische verwerking). bij dyscalculie is het de moeite van de koppeling van een hoeveelheid aan een teken.
Er is geen simpele test of hersenonderzoek waarmee je kan vaststellen of iemand dyscalculie heeft. Als rekenproblemen niet overgaan met extra oefening en een kind met andere vakken wel goed presteert, moet er op taakniveau onderzoek worden gedaan.
Rekenspecialisten beschikken over een 'dyscalculie screeningtest', waarmee ze meestal binnen een uur kunnen vaststellen of je kind mogelijk dyscalculie heeft. Er kan al getest worden vanaf groep 5.