Vierde graad
achterneven en achternichten (kleinkinderen van broers of zussen) van uw partner; neven en nichten (kinderen van broers of zussen van ouders) van uw partner; oudooms en oudtantes (oom of tante van ouders) van uw partner.
1)De dochter van iemands broer of zus in betrekking tot hem of haar. 2)De dochter van iemands oom of tante in betrekking tot hem of haar. De nicht van je moeder kan zijn dus: -De dochter van haar broer of zus.
Een kleinneef/kleinnicht is een neef of nicht van de tweede of derde graad. Dit is bijvoorbeeld de zoon van je neef of nicht. Het betreft een jongere generatie n.l. een neef of nicht van je kinderen.
Uitspraak: [ 'ɑutɑntə ] Afbreekpatroon: oud·tan·te Verbuigingen: oudtantes (meerv.) tante van je vader of moeder Voorbeeld: 'Morgen is mijn oudtante jarig.
Achterneef/-nicht: hij of zij heeft dezelfde overgrootouders, maar niet dezelfde grootouders. Achterachterneef/-nicht: hij of zij heeft dezelfde overovergrootouders. Achteroom/-tante: hij of zij is een neef/nicht van je vader of moeder.
Laten we beginnen met de eerste, algemeen bekende kring buiten het kerngezin van ouders en broers en zussen: de ouders van je ouders zijn je grootouders; de kinderen van je broers en zussen zijn neven en nichten; de broers en zussen van je ouders zijn ooms en tantes; de kinderen van je ooms en tantes zijn neven en nichten .
Ook de term achterneef/-nicht moet daarom in het Nederlands dan op die twee manieren gebruikt worden: de kleinzoon van je oom en de kleinzoon van je oudoom zijn allebei je achterneef. De tweede is tegelijk ook de achterneef van je vader.
neven en nichten (kinderen van broers of zussen van de ouders); oudooms en oudtantes (ooms en tantes van de ouders).
Voor de verwanten: 1ste graad: vader / moeder, zoon / dochter, ten volle adoptant / ten volle geadopteerde. 2de graad: grootvader / grootmoeder, kleinzoon / kleindochter, broer / zus. 3de graad: overgrootvader / overgrootmoeder, achterkleinzoon / achterkleindochter, oom / tante, neef / nicht.
In Vlaanderen spreekt men van achterneef/achternicht (kleinkind van broer of zus) en kozijnskind(eren), kleinkind van oom of tante.
We weten allemaal dat de vader van onze vader onze grootvader is, en zijn vader onze overgrootvader. Maar de verste lijn die we kunnen benoemen is zijn vader, onze betovergrootvader. Want vanaf daar gaat het mis, en wordt iedereen overoverovergrootvader of betbetbetovergrootvader.
In ruimere zin hebben schoonbroer en zwager ook de betekenis 'de mannelijke partner van de broer of zus van iemands partner'. Algemeen gangbaar in het hele taalgebied als aanduidingen voor aangetrouwde familieleden zijn: schoonzus, schoonmoeder, schoonvader, schoondochter, schoonzoon en schoonfamilie.
In de standaardtaal gebruiken we neef zowel voor 'de zoon van iemands oom of tante' als voor 'de zoon van iemands broer of zus'.
Tweedegraads familieleden: broers, zussen, kleinkinderen, opa's, oma's, schoonzussen, zwagers, stiefzussen, stiefbroers. Derdegraads familieleden: ooms, tantes, neven en nichten (kinderen van een broer of zus), overgrootouders, achterkleinkinderen.
- Stiefouders/stiefvader/stiefmoeder: een latere man of vrouw van vader of moeder (= aanverwant). - Stiefkinderen/stiefzoon/stiefdochter: een kind uit een eerder huwelijk van man of vrouw (= aanverwant). - Stiefbroer/stiefzus: een stiefzoon of stiefdochter van vader of moeder (= niet verwant).
Eerstegraads familieleden: partner*, ouders (ook adoptie- en stiefouders), schoonouders, kinderen (ook adoptie- en stiefkinderen), schoondochters- en zonen. Tweedegraads familieleden: broers en zussen, kleinkinderen, grootouders, schoonzussen en zwagers, stiefbroers- en zussen.
Het beste antwoord. Achterneef of achternicht. Je ouders worden 'oudoom en oudtante' en je grootouders worden dan 'overgrootvader en overgrootmoeder.
Neven en nichten zijn vierdegraads verwanten van de overledene (vier geboorten namelijk, geboorte overledene (1), geboorte ouder (2), geboorte oom/tante (3), geboorte neef/nicht (4)). Aangetrouwde familieleden zijn geen bloedverwanten, maar aanverwanten.
Dat kind zou dan ook je neef of nicht zijn. Het kind van je eerste neef of nicht is je "achterneef" of "achternicht". En dan zouden jouw kind en het kind van je neef/nicht tweede neven/nichten zijn.
1e graads familie: Dit zijn de directe familieleden, namelijk de ouders, partner en kinderen van een persoon. 2e graads familie: Dit zijn de broers, zussen, grootouders, kleinkinderen en (schoon)ouders van een persoon.
Oom. Een oom ('nonkel' in het Vlaams-Nederlands) is de broer van iemands vader of moeder.
De kinderen van die grootouders zijn ooms (mannelijk) en tantes (vrouwelijk). Dit is derdegraads familie, omdat er drie stappen tussen zitten: kind → ouder → grootouder → oom (nonkel) of tante.
Een tante is een derdegraads bloedverwantschap. Degene van wie iemand een tante is wordt een neef (man) of nicht (vrouw) genoemd.
oudoom. , oom van vader of moeder.