De halve rust heeft, net als de halve noot, een duur van 2 tellen.
Een hele rust hangt altijd aan de vierde lijn van de notenbalk, het maakt ook niet uit welke sleutel er voor staat. Een halve rust ziet er hetzelfde uit als een hele rust, een kort streepje, maar een halve rust ligt op de derde lijn van de notenbalk.
Halve rust = 2 tellen. Kwart rust = 1 tel.
Een halve noot beslaat logischerwijs de helft van de tijdswaarde van een hele noot. Er passen dus 2 halve noten in 1 hele noot. Zoals je kunt zien heeft een halve noot een open bol met een stok. Ook deze noot zul je in beats en breaks nauwelijks tegenkomen.
Een beginner kan hetzelfde in zes maanden doen. In deze vier of zes maanden ontdekt de beginnend muzikant alleen de basis van het instrument.
In een ¾ maatsoort duurt de hele rust 4 tellen, de halve rust 2 tellen, de kwartrust 1 tel enz. Maar is de maatsoort een ⅜ maat, dan duurt de hele rust 8 tellen, de halve rust 4, de kwartrust 2 tellen enz.
De halve rust heeft, net als de halve noot, een duur van 2 tellen.
Steeds als er 2 witte toetsen zijn met een zwarte toets ertussen dan is dat een hele afstand. Maar liggen 2 witte toetsen naast elkaar en zit er geen zwarte toets tussen, dan is dat een halve afstand. De halve afstanden vindt je dus tussen de E en F, en tussen de B en C.
Een achtste noot is de helft van een kwart noot. Er passen dus 2 achtste noten in een kwart noot, 4 achtste noten in een halve noot en 8 achtste noten in een hele noot. De nootduur van een achtste noot is een halve tel.
Als we van de achtste noot weer twee keer zo klein gaan, krijgen we een zestiende noot die maar een kwart tel lang is (er passen vier van deze noten in één tel). De zestiende noot heeft twee vlaggetjes aan de stok.
Een hele noot kun je ook in twee halve noten verdelen. Dus een hele noot is twee keer zo lang als een halve noot; een halve noot is weer twee keer zo lang als een kwartnoot, een kwartnoot is weer twee keer zo lang als een achtste noot, en een achtste is twee keer een zestiende.
Puntering kan ook voorkomen bij rusten. Gepunteerde rusten worden op dezelfde wijze verlengd als noten. Zo duurt een kwartnoot of kwartrust met een punt dus drie achtsten, waar een normale kwart slechts twee achtsten duurt.
We gebruiken de eerste 7 letters van het alfabet om de muzieknoten een naam te geven: A, B, C, D, E, F en G. Als je die op een piano speelt, gebruik je de witte toetsen, en die noemen we de stamtonen. In het rijtje A B C D E F G klinkt A het laagst, en G het hoogst.
Je kunt verschillende maatsoorten hebben: Een maat duurt 4 seconde en de hele noot duurt 4 tellen. Een maat duurt 3 seconde en de hele noot duurt 4 tellen. Een maat duurt 6 seconde en de hele noot duurt 8 tellen.
Een halve noot staat tot een kwartnoot als 2:1 in tijdsduur. Er passen dus twee kwartnoten in één halve noot. Er passen dus ook vier kwartnoten in een hele noot. Een kwartnoot staat tot een achtste noot als 2:1 in tijdsduur.
De langste notenduur die in onze tijd in het algemeen gebruikt wordt is de hele noot. Vaak wordt daar een waarde van vier tellen aan toegekend als de teleenheid de kwartnoot is. In vroeger eeuwen hebben nog langere notenwaarden dan de hele noot bestaan. Een oude naam voor de hele noot is de semibrevis.
Staccato is een speelwijze waarbij opeenvolgende noten duidelijker van elkaar gescheiden worden, door de noten iets korter te maken. Het is het tegenovergestelde van legato.
Bij de regelmatige twaalf achtsten maat komen er telkens 12 tellen in iedere maat. De achtste noot is teleenheid. De accenten worden weergegeven door het ">" tekentje. Deze twaalf achtsten maat is samengesteld en bestaat uit 4 groepjes van 3.
6/8-maat, zesachtstemaat:
Het onderste getal: de 8 staat voor achtste noot. Het bovenste getal: de 6 betekent dat de maat voorbij is na zes achtste noten. Je telt EEN twee drie *vier* vijf zes.
Fermata = 1) rustteken (muz.)
Een kwartnoot duurt normaal één tel. Een kwartnoot met punt duurt dus anderhalve (1½) tel. Een ritme dat vaak voorkomt is een kwartnoot met punt gevolgd door een achtste noot. Samen duren deze noten 1½ + ½ = 2 tellen.
Een maat kan bijvoorbeeld bestaan uit een hele noot, of uit 2 halve noten, of uit een halve noot en 2 kwart noten. Een maat kan bestaan uit 8 achtste noten, of uit 4 achtste noten en 2 kwart noten, enzoverder, zolang de totale tijdsduur maar 4 tellen is.
Andere voorbeelden zijn: 2/2: er wordt geteld in halve noten en er passen twee halve noten in een maat. 4/4: er wordt geteld in kwartnoten en er passen vier kwartnoten in een maat. 6/8: er wordt geteld in achtste noten en er passen zes achtste noten in een maat.