Impedantie kan gezien worden als een complexe weerstand. Het woord komt van het Latijnse impedire, dat hinderen betekent. Het begrip impedantie wordt in de elektriciteitsleer gebruikt om te rekenen met spoelen en condensatoren die een tijds- en frequentieafhankelijke weerstand hebben.
De fase-impedantie wordt bepaald uit de gemeten spanningsdip en de belastingstroom. Voor het meten van de circuitimpedantie wordt kortstondig een belasting tussen fase en nul aangebracht. In die situatie loopt de stroom door de fasegeleider, de nul en aarde en meten we het gedrag van het gehele circuit.
De aanpassing van impedanties is een techniek die in elektriciteit wordt gebruikt om de overdracht van elektrisch vermogen tussen een zender (bron) en een elektrische belasting (lading) te optimaliseren en om de overdracht van telecommunicatiesignalen te optimaliseren.
Impedantie is het begrip waarmee in de elektrotechniek de weerstand wordt aangegeven die een wisselstroom ondervindt in een geleider. Kort gezegd is het een wisselstroomweerstand. Die weerstand is het gevolg van de eigenschappen die de geleider heeft.
Bij koptelefoons spreken we over impedantie om uit te drukken hoe hoog de weerstand is. Eenvoudig uitgelegd kunnen we aan de impedantie, die wordt uitgedrukt in Ohm, aflezen over hoeveel uitgangs-impedantie een versterker moet beschikken om de koptelefoon goed te laten klinken.
Meting van circuitimpedanties
Met het meten van circuitimpedanties worden de metingen Zi en Zs bedoeld. Dit is de impedantie van de foutstroomketen. Zi is de impedantie tussen L en N, Zs is de impedantie tussen L en PE. Zs wordt ook wel Zloop, Zschl of Z L-PE genoemd.
Volgens de wet moet de weerstand op een installatie minimaal 1000 Ohm per volt aan bedrijfsspanning zijn. Voor een installatie met een enkele fase van 230V, moet de isolatieweerstand dus minimaal 230.000 Ω of 230 kΩ zijn.
In de ideale situatie heeft aarding een weerstand van 0 Ohm. Omdat dit echter nooit helemaal te realiseren is, mag dat vanuit veiligheidsoverwegingen maximaal 30 Ohm zijn.
Het beste kun je kijken naar het bouwjaar van je huis. Sinds midden jaren '70 is een aardpen namelijk verplicht. Is je huis ouder, dan zou hij er nog niet kunnen zitten. In veel huizen is hij dus aanwezig maar in oudere jaren 30 woningen je kans dat dit nog niet het geval is.
Hoe een aardpen slaan? Een aardpen kunt u niet eenvoudig zelf aanbrengen. Geadviseerd wordt deze installatie uit te laten voeren door een erkend professional. Het hele proces neemt in de meeste gevallen ongeveer een uur in beslag.
Allereerst dit: met een multimeter is niet te controleren of de aarde goed is. Je kunt wel controleren of de aarde is aangesloten, maar of deze goed is kan alleen met een speciale meter worden gemeten.
Het is belangrijk dat de weerstand niet te hoog is, bij woningen is dit vaak 166 Ohm. Wanneer de weerstand hoger is kan dit ervoor zorgen dat overtollige elektriciteit niet juist wordt afgevoerd in de aarde, wat kan resulteren in schade aan uw gebouw en apparatuur.
Ohm- en Isolatieweerstandsmeters
Een ohmmeter is een meetinstrument om de elektrische weerstand van een bepaalde stof of van een elektrische component te meten. Dit gebeurt door een elektrische spanning aan te brengen over de te meten component en de resulterende elektrische stroom te meten.
De aardlekbeveiliging moet binnen een tijd van 300 ms de foutstroom onderbreken. De uitschakeltijd is gelijk voor sinusvormige foutstromen en pulserende gelijk-foutstromen. Met deze meting wordt een foutstroom opgebouwd.
Wat is een impedantiemeting? Bij dit onderzoek meten we met behulp van een klein elektrisch stroompje de verhouding tussen de hoeveelheid vet en de hoeveelheid spieren en organen in het lichaam. Het is belangrijk dat u rustig en ontspannen aan het onderzoek begint.
Ra is de weerstand van de verbinding tussen een metalen gestel en de aarde, dus de weerstand van de aardelektrode plus de weerstand van de beschermingsleiding naar een metalen gestel. Bij het toepassen van 300 mA aardlekschakelaars mag Ra ten hoogste 166 ohm zijn.
De meest voorkomende diepte ligt tussen de 2 meter, 3 meter en 4 meter maar in sommige gevallen kan er wel een diepte van 10 tot 12 meter bereikt worden. De diepte en de dikte van de aardpen zijn afhankelijk van het grondwater en de soort grond waar de pen in geslagen moet worden.
Een niet-geaard stopcontact haalt zijn stroom binnen via een bruine draad en voert het af via een blauwe. Dit is bij een geaarde wandcontactdoos niet anders. Er is echter wel één verschil: er is ook een geelgroene draad aanwezig bij een geaard stopcontact: de aardedraad.
Als je een aardpen wilt slaan, wordt er gebruik gemaakt van een aardelektrode, deze wordt simpelweg in de grond geslagen. Maar zo simpel is het dan toch niet. Zoals eerder vermeld moet aan bepaalde eisen worden voldaan. Dit betekend ook dat deze aardelektrode op een bepaalde diepte de grond in moet.
Toen Ohm in 1827 zijn formule publiceerde, was zijn belangrijkste conclusie dat de hoeveelheid elektrische stroom die door een geleider stroomt recht evenredig is met de spanning waaraan deze onderhevig is. Met andere woorden: er is één volt druk nodig om één ampère stroom door één ohm weerstand te duwen.
Stel je hebt een 24V motor met een vermogen van 1kW (=1000W). Hoeveel ampère trekt deze motor als je op vol vermogen vaart? Antwoord: W = V x A, dus 1000 = 24 x A. In dit geval deel je dus 1000/24 = 41,7.
Netspanning is wisselspanning van minder dan 1000 volt die via het elektriciteitsnet aan de kleinverbruikers wordt geleverd. Gewoonlijk wordt met netspanning de elektriciteit die thuis uit het stopcontact komt bedoeld, met een spanning van circa 220 tot 240 volt.
Ik meet bij een kennis tussen nul en aarde 50V en tussen fase en aarde 180V. Tussen de fase en nul normaal 220V.
Een aarding is de verbinding van een object met de aarde en beschermt tegen elektrocutie. Een aarding is dus essentieel, verplicht en beschreven in het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties (AREI).