Voor het eerste teeltdoel zijn Japanse haver en gele mosterd de aangewezen groenbemesters. Engels- en Italiaans raaigras kunnen ook als groenbemester worden toegepast voor het vastleggen van organische stof. Houd bij deze grassen wel rekening met de volgvrucht.
Soorten groenbemesters
Rode klaver, phacelia, gele mosterd, lupinen en wikken zijn soorten die het meest toegepast worden in de moetuin. Graansoorten als rogge, ook wel winterrogge genoemd of haver kunnen ook gebruikt worden maar zijn niet handig in de groententuin omdat ze meestal machinaal ingewerkt moeten worden.
De rode incarnaatklaver wordt zowel als groenbemester en als drachtbloem voor bijen en hommels gebruikt. Zaaien in de vollegrond direct na de oogst of op niet gebruikte percelen. Niet uitdunnen. Door de vorming van een breedvertakte wortelmassa maakt Rode Klaver de bodem los en doorlaatbaar.
Rogge is zeer geschikt als groenbemester en wordt veel gezaaid na de late oogst. De combinatie van 80% rogge en 20% tarwe zorgt voor een snelle kieming en beginontwikkeling door de rogge. In combinatie met de tarwe zorgt dit voor een beter onder te ploegen gewas, dit door de iets tragere groei van de tarwe.
Voor kleigronden dat de groenbemester uiterlijk 1 september is ingezaaid en minimaal 8 weken (56 dagen) moet blijven staan. Een uitzondering is er voor groene braak en als de groenbemester minimaal tien weken in het groeiseizoen op het land staat als aansluitend daarop een volggewas wordt geteeld.
Het zaaiadvies ligt op 25 tot 40 kg per hectare met een zaaidiepte van circa 2 cm.
Maisteelt op zand- en lössgrond heeft een groot risico voor uitspoeling, vooral voor stikstof. Er blijft veel stikstof in de bodem achter, wat nadelige gevolgen kan hebben voor het milieu. Na de oogst van mais op zand- en lössgrond moet u een vanggewas telen. Dit is om stikstofuitspoeling te voorkomen.
Phacelia kun je zaaien tot en met augustus. Gele mosterd, inkarnaatklaver en Japanse haver kun je zaaien tot en met september. Winterrogge zaai je van augustus tot en met oktober.
Klaver werkt als een motor, die de kunstmest kan vervangen. De grond wordt anders door de rodeklaverteelt. Rode klaver wortelt dieper dan witte, voor grondverbetering is het een goed gewas.
Groenbemesters activeren het bodemleven en helpen zo mee om de bodem gezond te houden. De toplaag van de bouwvoor zit vol met nuttige bacteriën, schimmels, protozoa, bodeminsecten en wormen. Groenbemesters helpen het bodemleven in stand te houden en dragen daardoor bij aan bodemweerbaarheid en gezondheid.
Groenbemesters. Rechtstreeks zaaien: Blauwe lupine, Gele mosterd, Boekweit, Japanse Haver, Phacelia en Serradelle.
Enkele soorten maken een goede kans: Raapstelen Bladkool: Tsoisam, Amsoi, Kailan Spinazie (Amsterdams Reuzenblad) Rucola (niet de wilde) Barbarakruid Saladini Groenbemesters: wintertarwe, winterrogge, bladrammenas, gele mosterd, winterkoolzaad, nootzoetraapzaad.
Bij het zaaien van maïs, is het motto: "Zo snel mogelijk, zo laat als nodig." Als de grond warm, goed droog en bestand tegen belasting en de bodemtemperatuur ongeveer 8-10°C heeft bereikt, vindt het zaaien onder normale omstandigheden plaats van half april tot half mei.
Als de draden die boven de kolf hangen (pluimpjes – de eigenlijke stempels die ieder één vruchtbeginsel bevruchten tot het een maiskorrel vormt) helemaal donkerbruin en droog zijn, zijn de kolven rijp. De korrels zijn dan lichtgeel tot geel van kleur.
Doordat onrijpe mais veel minder geschikt als veevoer, moeten boeren extra krachtvoer kopen, wat hen op kosten jaagt. De koeien en varkens verteren onrijpe mais veel slechter, waardoor er meer methaan en ammoniak in de mest zit en dat is weer slecht voor het milieu.
Kosten en baten
Kosten zitten vooral in aanschaf van zaaizaad voor het vanggewas, kosten voor het inzaaien en kosten voor onderwerken. Totale kosten zijn 100-250 € per ha.
De hoeveelheid zaaizaad bedraagt 15-25 kg per ha, afhankelijk van zaaitijdstip en duizendkorrelgewicht (5-10 gr). De rijenafstand is 10-25 cm en de zaaidiepte 2-3 cm. Dichter zaaien geeft een snellere grondbedekking.
Japanse haver is een graansoort die speciaal ingezet wordt voor de bestrijding van wortellesie-aaltjes (Pratylenchus penetrans). Japanse haver is resistent tegen Meloidogyne hapla. Het gewas geeft een snelle grondbedekking en kan in korte tijd een grote hoeveelheid drogestof produceren.
Zaaien. De inzaaiperiode van rogge loopt van augustus tot oktober. De benodigde hoeveelheid zaaizaad is 120-180 kg per ha en de zaaidiepte bedraagt 2-3 cm. De rijenafstand varieert tussen 12,5 en 25 cm.
Deze groenbemester is niet vorstgevoelig, geeft een snelle en goede grondbedekking en zeer goede doorworteling. Het houdt de bodem bedekt gedurende de winter, is effectief tegen erosie en doeltreffend in het vastleggen van stuifgevoelige grond. Na de winter is het gewas 20 à 40 cm. hoog en kan het gemaaid worden.
Winterrogge dient namelijk ook als meststof (groenbemester). Als je in het voorjaar de moestuin gaat klaarmaken voor het komende seizoen, spit je de winterrogge onder de grond. Hierdoor breng je veel structuur in de grond. Overigens moet je er nog wel compost bij gebruiken, want de rogge is in feite onvolgroeid stro.