Bloedgroep antagonisme van de pasgeborene is een hemolytische ziekte van de pasgeborene. De ziekte ontstaat wanneer de bloedgroep (A, B, AB of O) van de moeder niet past bij de bloedgroep van de ongeboren baby.
Bij bloedgroepantagonisme zijn er specifieke verschillen tussen de bloedgroepen van moeder en kind. Moeder maakt dan tijdens de zwangerschap antistoffen tegen de bloedgroep van haar baby aan en geeft deze via de placenta door. Deze antistoffen breken de rode bloedcellen van de baby af waardoor veel bilirubine vrijkomt.
Als uw bloedgroep Rhesus D negatief of Rhesus C negatief is, kan uw lichaam antistoffen gaan aanmaken tegen het bloed van uw kindje. Tijdens de zwangerschap kan bloed van het kind in het bloed van de moeder komen. Bij de geboorte is de kans dat dit gebeurt zelfs vrij groot.
Resusantagonisme is een aandoening waarbij de rode bloedcellen van de baby afgebroken worden door de antistoffen (afweerstoffen) van de moeder. De aandoening kan alleen ontstaan bij moeders die resus-D-negatief zijn en die zwanger zijn van een kind dat resus-D-positief is.
Bijna iedereen kan bloed van iemand met type O-bloed ontvangen. De meest voorkomende bloedtypes in Nederland zijn O (47%) en A (42%). Bloedgroep B komt voor bij 8% van de mensen en AB bij slechts 3%.
En welk type je bent, heeft ook invloed op je gezondheid. Op welk vlak loop jij meer risico? Wie A positief of A negatief is, heeft volgens een recente studie in de American Journal of Epidemiology 20 procent meer kans op maagkanker dan types B of O. Het immuunsysteem van types A zou immers sterker reageren op de H.
Bloedgroep O
Producten die zeer beperkt zijn toegestaan: zuivel, granen, peulvruchten, gluten, bepaalde groenten zoals rodekool en spruiten, thee, koffie en cola.
Als het bloed van je kind rhesus-positief is, 'botst' dat met jouw bloed en bestaat er een kans dat je antistoffen maakt tegen het bloed van je kind. De Rh-antilichamen kunnen de placenta oversteken en het bloed van de baby aanvallen, waarbij de rode bloedcellen worden vernietigd.
Ben je rhesus-negatief, dan heb je dd. Van beide ouders heb je dan een d gekregen. Wanneer je zelf vader of moeder wordt, geef je dus één van de twee vormen aan je kind door: Vader en moeder geven D + D door → kind is DD = rhesus-positief.
Als je Rhesus c-negatief bent, kan je lichaam ook antistoffen maken tegen het bloed van je kind. Er bestaat geen injectie om dat te voorkomen. Daarom onderzoekt het laboratorium in week 27 van de zwangerschap of je lichaam antistoffen maakt.
Bloedgroep O zou het meest actieve immuunsysteem hebben, bloedgroep AB het meest immuun tolerante. Bloedgroep O zouden vooral vleeseters zijn, bloedgroep A beter graaneters en vegetariërs, bloedgroep B zou als enige ook melk kunnen verdragen en AB zou een gemengde maar complex voedingspatroon moeten hebben.
Ook de bloedgroep maakt uit bij het risico op ernstige ziekte. 'Bloedgroep A geeft mogelijk een hoger risico, terwijl bloedgroep O juist beschermt', vertelt Van der Made. 'Het is nog niet helemaal duidelijk hoe dat werkt.
Het A-allel geeft bloedgroepantigeen A, het B-allel geeft bloedgroepantigeen B en het 0-allel is een recessief allel, dat niet in een bloedgroepantigeen resulteert. De allelen A en B zijn dominant ten opzichte van 0 en co-dominant ten opzichte van elkaar.
Het belangrijkste zijn de A en B antigenen. Als je antigeen A hebt, is de bloedgroep A; als je antigeen B hebt, is je bloedgroep B; als je beide antigenen hebt, is je bloedgroep AB en als je geen antigenen A en B hebt, is je bloedgroep 0.
De rhesusfactor (Rh) is een eiwit dat op de oppervlakte van de rode bloedcellen kan zitten en daarmee je bloedgroep bepaalt. Als de rhesusfactor op je rode bloedcellen zit, ben je rhesus positief.Dit is het geval bij 85% van de mensen.Als de factor ontbreekt, ben je rhesus negatief.
Deze bloedgroep komt het vaakst voor in ons land. Als je bloedgroep 0-positief hebt, dan kunnen patiënten met bloedgroep 0-positief, A-positief, B-positief en AB-positief jouw gedoneerde bloed ontvangen.
Dit gen kan A, B of O zijn. Afhankelijk van welk gen jouw ouder jouw geven kun je een van de 8 bloedgroepen krijgen. Het O gen is altijd ondergeschikt. Dit betekend dat als je van je moeder gen O krijgt en van je vader gen A, dan jij bloedgroep A krijgt.
Door ernstige bloedarmoede kan het zuurstoftransport van het kind in gevaar komen.Dit kan hartfalen, vocht vasthouden (hydrops) en overlijden tot gevolg hebben. Als de bloedarmoede tijdig ontdekt wordt, kan het gelukkig goed behandeld worden met bloedtransfusies terwijl het kind zich nog in de baarmoeder bevindt.
Dit wordt bepaald door middel van een bloedtest in het eerste trimester van de zwangerschap. Als hieruit rhesus negatief komt, volgt er nog een bloedtest in week 27 om de rhesusfactor van je baby te bepalen.
Je bloedgroep is erfelijk bepaald. Je wordt er mee geboren en je houdt hem de rest van je leven. Toch kan het gebeuren dat je bloedgroep verandert. Na een stamceltransplantatie krijgen patiënten namelijk de bloedgroep van de donor.
4) 85% van de Nederlandse bevolking heeft in het bloed de Rhesusfactor, is Rhesus-positief (Rh+). Het allel voor de Rhesusfactor is dominant over het allel “geen Rhesusfactor”.
Bloedgroep O is in Nederland met ruim 47% de meest voorkomende bloedgroep. Hierna volgt bloedgroep A met ongeveer 42% van de Nederlanders. Bloedgroepen B en AB zijn daarentegen de minst voorkomende bloedgroepen in Nederland. Wanneer we de resusfactor meetellen, komen we uit op een totaal van acht bloedgroepen.
6,8% van de Nederlandse bevolking heeft bloedgroep 0-negatief (O-). Deze bloedgroep is dus zeldzaam in Nederland, maar het voordeel is dat patiënten met alle bloedgroepen bloed van donors met bloedgroep 0-negatief kunnen ontvangen. Ze worden daarom ook wel universele donors genoemd.
Bloedgroep AB-negatief (0,5% van de Nederlanders) Bloedgroep 0-positief (38,2% van de Nederlanders) Bloedgroep 0-negatief (6,8% van de Nederlanders)
de 'universele donors'. Hun plasma is bijgevolg geschikt voor een transfusie aan iedereen. Mensen met bloedgroep O zijn in dit geval de 'universele ontvangers', zij kunnen plasma van alle bloedgroepen ontvangen.