De scores voor begrijpend lezen en rekenen tellen het zwaarst mee voor het schooladvies. Dit omdat begrijpend lezen bij de meeste vakken in het voortgezet onderwijs belangrijk is en omdat rekenen de basis is van wiskunde, maar ook belangrijk is bij de andere bètavakken.
Ga in gesprek met de middelbare school
Het schooladvies is leidend. Maar u kunt met de middelbare school in gesprek gaan. In de praktijk volgen de meeste scholen het advies van de basisschool op, maar het komt ook voor dat zij akkoord gaan met een andere plaatsing.
Voor het VWO adviseert CITO, de organisatie die de eindtoets maakt, een score van minstens 545. Bij een iets lagere score wordt de havo aanbevolen (zolang de score wel minstens 537 is). Bij een score van 536 of lager past dan weer één van de vmbo-leerwegen.
In groep 8 krijgen leerlingen een schooladvies. Dit advies bepaalt op welk niveau een leerling zich mag inschrijven op een school voor voortgezet onderwijs. De basisschool baseert het schooladvies op toetsresultaten, de sociaal emotionele ontwikkeling, werkhouding, motivatie en gedrag.
Een advies voor het voortgezet onderwijs kan enkelvoudig zijn: vmbo-b, vmbo-k, vmbo-gt, havo, vwo; of dubbel, met twee aan elkaar grenzende schooladviezen: vmbo-b/k, vmbo-k/gt, vmbo-gt/havo, havo/vwo. Een advies dat uit meer dan twee niveaus bestaat is niet toegestaan.
Een typische vwo leerling is zeer zelfstandig en vormt graag zijn of haar eigen mening. Daarbij is er altijd de drang naar onderzoek. Een vwo'er is uiteraard slim, beschikt over een uitstekend zelfreflectie en is kritisch. Op zichzelf, maar ook op de directe omgeving.
Ook als het om een 'half' schoolniveau gaat. Bijvoorbeeld: een havo-advies wordt een havo/vwo-advies, als dat het advies is vanuit de eindtoets. Met dit definitieve schooladvies kan een leerling naar een havo/vwo-middelbare school.
Met een havo-diploma kan een leerling doorstromen naar het vwo. Hiervoor geldt geen doorstroom-eis. Maar als er geen plek is bij de vwo-afdeling, dan mag de school de leerling weigeren. De regels voor zittenblijven in vwo-5 zijn voor alle leerlingen gelijk, ook voor leerlingen die vanuit havo zijn ingestroomd.
Voor de maximale score van 550 moest een leerling 20 fouten of minder maken (van in totaal 220 taal- en rekenopgaven). Bij deze score adviseren scholen het vwo-niveau. Deze leerlingen scoren dan een A+ score of een I+ score.
RTL Nieuws heeft op basis van de methodiek die voor het landelijke beeld gebruikt is de cijfers per school berekend. Aan elk schoolniveau is een cijfer gegeven. Het gemiddelde cijfer in Nederland was afgelopen schooljaar een 7,79, dit staat gelijk aan een vmbo/havo advies.
Veel herhaling en een hoger tempo
In groep 8 zijn de kinderen vooral bezig met het herhalen van de rekenstof uit de voorgaande jaren. Moeilijke onderdelen als breuken, procenten, staartdelingen, verhaaltjessommen en het metriek stelsel worden flink geoefend om het gewenste eindniveau van de basisschool te halen.
De Cito-score ligt tussen de 500 en de 550. Het merendeel van de kinderen gaan naar het vmbo, het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs. Voor het vmbo geldt een score van tussen de 501 en 535.
Vaak gelden er dan wel bepaalde toelatingsregels. Zo mag je zonder extra vak op sommige scholen alleen doorstromen naar het havo als je een positief advies hebt van vakdocenten of als je een gemiddeld cijfer van minimaal een 6,8 hebt voor de vakken Nederlands, Engels en Wiskunde.
Plaatsing in een gymnasiumbrugklas gebeurt alleen op wens van de ouders/leerling, anders wordt geplaatst in een atheneum/havo brugklas. Citoscore 545 <> 547, schooladvies: twijfel gymnasium.
Natuurlijk zijn daarbij uitzonderingen, maar over het algemeen heeft een kind op het VWO bijvoorbeeld een gemiddeld IQ van minimaal 116. Voor een leerling op het Havo is het gemiddeld IQ minimaal 107.
„Vooral de vierde klas havo staat al jaren als probleemklas bekend. Daar blijven de meeste leerlingen zitten. Onderzoeken hiernaar hebben nooit keiharde oorzaken aangewezen, maar in de onderwijswereld worden wel steeds dezelfde verklaringen genoemd.”
Er wordt verschillend bericht over het niveau in VWO 4,5 of 6. Het lijkt erop dat vooral leerkrachten benadrukken dat het niveau in het vierde leerjaar toch echt zwaarder is dan in de voorgaande jaren.
Van de bevolking heeft 2,5 procent een IQ van boven de 130 (ter vergelijking: het gemiddelde IQ van een havo-leerling bedraagt 103.8, voor een vwo-leerling 115).
lager dan 80 LWOO of praktijkonderwijs 80 t/m 90 vmbo bbl of vmbo bbl/kbl 90 t/m 100 vmbo kbl of vmbo kbl/tl 100 t/m 105 vmbo-tl of vmbo-tl/havo 105 t/m 110 vmbo tl/havo 110 t/m 115 havo vanaf 115 havo/vwo vanaf 130 vwo (gymnasium, TTO etc.)
Conclusie: het gymnasium is ongeveer 10-15% moeilijker dan het atheneum. Die 10-15% komt doordat je op het gymnasium 2 (redelijk zware) vakken meer volgt dan op het atheneum. Maar iedereen die atheneum aankunt, zal ook succes hebben op het gymnasium, mits hij/zij hard werkt! Heel veel succes met de middelbare school!
Het laagste niveau is praktijkonderwijs. Dit is bedoeld voor kinderen met een IQ onder de 80. Er staat voor dit onderwijs niet een bepaald aantal jaren. Je kan dit onderwijs volgen tot je achttiende jaar.
Hoogst behaald onderwijsniveau bevolking (15 tot 75 jaar)
Range: 0 to 100. End of interactive chart. In 2021 beschikte in Nederland 13% van de 15- tot 75-jarigen over een afgeronde masteropleiding (hbo of wo) of een doctorstitel. De afgelopen tien jaar is dit aandeel gestaag gegroeid.
Dit heeft soms gevolgen voor de overgangsregelingen. In Nederland waren er in 2015-2016 ruim 63.500 gymnasiasten (6,6% van alle leerlingen in het voortgezet onderwijs; 27% van de vwo-leerlingen).