Wat is een taalniveau? De taalniveaus B1, B2, A1, A2, C1 en C2 geven aan hoe makkelijk of moeilijk een tekst is om te lezen, schrijven en begrijpen. Het taalniveau beschrijft het niveau van iemand die een taal leest, spreekt, hoort of schrijft.
Taalniveau B2
Uitzicht – kan de hoofdlijnen van complexe teksten begrijpen, kan duidelijke, gedetailleerde tekst produceren en kan spontaan aan een gesprek deelnemen.
Taalniveau B1 staat voor eenvoudig Nederlands. De overgrote meerderheid van de bevolking begrijpt teksten op taalniveau B1. Ook mensen die geen (hoge) opleiding hebben gehad. Een tekst op B1-niveau bestaat uit makkelijke woorden die bijna iedereen gebruikt.
Als je niveau B2 hebt bereikt, ervaar je vrijwel geen problemen met het communiceren in de nieuwe taal; jij begrijpt anderen en anderen begrijpen jou. Het kan zo zijn dat je bijvoorbeeld wat betreft lezen en begrijpen op een hoger niveau komt dan wat betreft spreken en schrijven.
2 (volledig C1-niveau). Kan vrijwel alles wat hij hoort of leest gemakkelijk begrijpen. Kan informatie die afkomstig is van verschillende gesproken en geschreven bronnen samenvatten, argumenteren reconstrueren en hiervan samenhangend verslag doen.
Studiebelasting: 108 lesuren en 108 uren zelfstudie. Per week: 6 lesuren (3*2) en 6 tot 9 uren zelfstudie.
De voornaamste gedachten binnen een complexe tekst begrijpen over zowel concrete als abstractere onderwerpen, waaronder technische discussies binnen zijn/haar vakgebied. Vloeiend communiceren met een dusdanige spontaniteit, wat algemene interactie met native sprekers van het Engels mogelijk maakt, zonder spanning.
Voor het vak Nederlands in het Nederlandse onderwijs gelden de referentieniveaus taal (1F, 2F, 3F en 4F). Niveau 2F geldt als eindniveau voor de opleidingen op niveau mbo-2 en -3. Het niveau B1 van ERK/CEFR is sterk vergelijkbaar met niveau 2F. Niveau 3F geldt als eindniveau voor havo en mbo-4.
Taalniveau B1 is begrijpelijk voor bijna iedereen
Een tekst op taalniveau B1 begrijpt bijna iedereen (zo'n 95% van de bevolking). Ook mensen die geen hoge opleiding hebben gehad en voor hun werk nooit hoeven te lezen.
Als je teksten schrijft op B1-niveau, is de eerste en gemakkelijkste manier om dat te doen: moeilijke woorden vermijden. Woorden met meer dan 3 lettergrepen, woorden met een abstracte betekenis en jargon (of vaktaal) zijn lastig te begrijpen voor een taalgebruiker op B1-niveau.
Taalniveau A1 (heel eenvoudig)
Je bezit de basiskennis van de taal. Dat betekent: je begrijpt eenvoudige woorden en zinnen die gaan over vertrouwde onderwerpen. Je kan jezelf bijvoorbeeld voorstellen of uitleggen waar je woont.
De taaltest van WEP geeft je een duidelijk idee van je niveau en kennis van de vreemde taal in kwestie. Op het einde van de test krijg je meteen het resultaat. We maken gebruik van het Europees Referentiekader voor Talen (ERK) om je resultaat te bepalen.
B1 en B2 is gewoon de afkorting van boef 1 en boef 2.
Taalniveau B1
Een B1-tekst is een tekst die voor (bijna) iedereen te begrijpen is. Anders gezegd: B1 staat voor eenvoudig Nederlands. Voor de overheid bijvoorbeeld is het heel belangrijk om teksten te schrijven die door iedereen begrepen kunnen worden. Maar ook bijsluiters van medicijnen moeten begrijpelijk zijn.
A2 is het niveau van iemand die het inburgeringsexamen gedaan heeft. Hij begrijpt korte eenvoudige teksten. Hij is in staat om informatie te vinden in eenvoudige teksten zoals een advertentie of een menukaart.
basisonderwijs: niveau 1F; vmbo, mbo-1, mbo-2 en mbo-3: niveau 2F; havo en mbo-4: niveau 3F; vwo: rekenen niveau 3F en taal niveau 4F.
Schrijven op B1-niveau betekent dat je tekst een eenvoudig taalniveau heeft. Taal die bestaat uit makkelijke woorden die bijna iedereen in Nederland kent. Dat betekent dus dat ook bijna iedereen jouw boodschap kan begrijpen. En dat wil je!
Internationaal erkend niveau
Het niveau dat je haalt met deze opleiding wordt volgens het Europees Referentiekader voor talen (ERK) internationaal aangeduid met B2 voor Zakelijk Engels en C1 voor Algemeen Engels.
Nederlandse taalgebruikers zijn in te delen in zes taalniveaus. Het makkelijkste niveau is A1, de moeilijkste is C2. Dat staat in het Gemeenschappelijk Europees Referentiekader (ERK) van de Raad van Europa. Hieronder lees je welke taalgebruiker bij welk taalniveau hoort.
Taalniveau 3F verwijst naar het Besluit referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen en niveau B2 verwijst naar het Europees Referentiekader voor Talen. Beide taalniveaus worden in de praktijk gebruikt, maar er zijn nagenoeg geen verschillen tussen niveau 3F en B2 op het gebied van mondelinge taalvaardigheid.
Mbo 4-studenten moeten voldoen aan 3F en bovendien voor Engels aan de generieke eisen A2-B1.
Wat is niveau 3F? Het COE-3F is gebaseerd op de lees- en luistertaken die bij niveau 3F omschreven worden. Het gaat om het lezen van: informatieve teksten met een hoge informatiedichtheid, instructieve teksten en betogende teksten.
Vanaf 1 januari 2022 vereist het Inburgeringsexamen voor NIEUWKOMERS taalniveau B1. Met 'Nieuwkomers' worden de immigranten bedoeld die na 1 januari 2022 Nederland binnenkomen. Eerder aangekomen migranten, mogen nog tot 1 januari 2023 Inburgeringsexamen doen op taalniveau A2.
Begonnen met inburgeren op of na 1 januari 2022
De eerste 2 pogingen voor elk examen zijn gratis. Als u het examen opnieuw moet doen, betaalt de gemeente nog 1 keer. U kunt geen geld lenen bij DUO.
Inburgeringscursus
Op de inburgeringscursus leert u Nederlands (taalniveau A2). Na de cursus doet u het inburgeringsexamen.