A2 wordt gezien als het basisniveau dat je eigenlijk nodig hebt om goed te kunnen functioneren in het dagelijks leven, en niveau A1 is een tussenstapje op weg daar naartoe. Als je niveau A2 hebt bereikt, kun je je met het Nederlands in eenvoudige, alledaagse situaties redden.
Taalniveau C2
Beheersing – kan zonder moeite alles begrijpen wat hij/zij hoort of leest en kan zichzelf spontaan, zeer vloeiend, precies en genuanceerd uitdrukken, ook in meer complexe situaties.
Taalniveau B1 staat voor eenvoudig Nederlands. De overgrote meerderheid van de bevolking begrijpt teksten op taalniveau B1. Ook mensen die geen (hoge) opleiding hebben gehad. Een tekst op B1-niveau bestaat uit makkelijke woorden die bijna iedereen gebruikt.
Taalniveau B1
B1 draait om eenvoudige en duidelijke taal. Mensen met dit taalniveau begrijpen de meeste teksten die over veelvoorkomende onderwerpen gaan. Het lijkt een beetje op spreektaal. Een van de kenmerken van taalniveau B1 en de onderliggende niveaus, is een duidelijke tekststructuur.
Verschillen in taalniveaus
Het verschil komt doordat de tekst bedoeld is voor een Nederlandstalige of anderstalige. Het niveau 1F is niet hetzelfde als het niveau A2. En zo is het niveau 2F ook niet hetzelfde als het niveau B1.
U zit ongeveer op niveau A1. 11 – 20 Je kent ongeveer 1100 tot 2000 woorden. U zit ongeveer op niveau A2. 21 – 30 Je kent ongeveer 2100 tot 3000 woorden.
Niveau B2 Engels is het vierde niveau binnen het Europees referentiekader (ERK), een definitie van taalniveaus, gedefinieerd door de Europese raad. Doorgaans wordt dit niveau ook wel "adequaat" genoemd, als in: "Ik spreek behoorlijk Engels". De officiële niveau-omschrijving is "boven gemiddeld".
taalniveau C2
C2 is het taalniveau van zeer taalvaardige mensen. Ze begrijpen eigenlijk alle teksten. Of ze nu concreet of abstract zijn, bulken van jargon of metaforen maakt daarbij niet uit.
Wat is niveau 3F? Het COE-3F is gebaseerd op de lees- en luistertaken die bij niveau 3F omschreven worden. Het gaat om het lezen van: informatieve teksten met een hoge informatiedichtheid, instructieve teksten en betogende teksten.
Voor het vak Nederlands in het Nederlandse onderwijs gelden de referentieniveaus taal (1F, 2F, 3F en 4F). Niveau 2F geldt als eindniveau voor de opleidingen op niveau mbo-2 en -3. Het niveau B1 van ERK/CEFR is sterk vergelijkbaar met niveau 2F. Niveau 3F geldt als eindniveau voor havo en mbo-4.
Mensen met taalniveau B2 kunnen artikelen en verslagen over hun eigen interesse- en vakgebieden begrijpen. Hetzelfde geldt voor teksten over eigentijdse problemen. Ook literair proza begrijpen deze lezers meestal wel, zolang het eigentijds is.
Niveau C1 Engels is het vijfde niveau Engels binnen het Europees referentiekader (ERK), een definitie van verschillende taalniveaus, geformuleerd door de Europese Raad. Doorgaans wordt dit niveau "gevorderd" genoemd, wat dan ook de officiële niveau-omschrijving is, ook gebruikt door EF SET.
Studiebelasting: 108 lesuren en 108 uren zelfstudie. Per week: 6 lesuren (3*2) en 6 tot 9 uren zelfstudie.
De taaltest van WEP geeft je een duidelijk idee van je niveau en kennis van de vreemde taal in kwestie. Op het einde van de test krijg je meteen het resultaat. We maken gebruik van het Europees Referentiekader voor Talen (ERK) om je resultaat te bepalen.
basisonderwijs: niveau 1F; vmbo, mbo-1, mbo-2 en mbo-3: niveau 2F; havo en mbo-4: niveau 3F; vwo: rekenen niveau 3F en taal niveau 4F.
Nederlands referentiekader van taalniveaus
Niveau 1F: "basisgebruiker", basisonderwijs. Niveau 2F: "onafhankelijke gebruiker", VMBO, MBO-1, MBO-2 en MBO-3. Niveau 3F: "onafhankelijke gebruiker", HAVO en MBO-4. Niveau 4F: "vaardige gebruiker", VWO.
Een havo-leerling begint normaliter in klas 1 met Engels op A2 niveau (ERK) en zou gedurende de havo opleiding niveau B2 moeten bereiken op leesvaardigheid (het Centraal Schriftelijk Examen toetst alleen leesvaardigheid).
Als je teksten schrijft op B1-niveau, is de eerste en gemakkelijkste manier om dat te doen: moeilijke woorden vermijden. Woorden met meer dan 3 lettergrepen, woorden met een abstracte betekenis en jargon (of vaktaal) zijn lastig te begrijpen voor een taalgebruiker op B1-niveau.
B1 staat meestal voor 'duidelijke taal'. Je kunt het ook 'heldere taal' noemen, 'klare taal', 'eenvoudig Nederlands', 'eenvoudige taal', 'direct duidelijke taal' of 'jip-en-janneketaal'.
Maar kent u nog bijna geen Nederlandse woorden? Dan heeft u taalniveau A0. U bent een echte beginner. U leert bij ons de basiswoorden, zodat u stap voor stap eenvoudige vragen kunt stellen en beantwoorden.
Taaleis Wet IKK
Alle Nederlandse diploma's vanaf mbo-niveau 4 gelden als voldoende bewijs voor de taaleis. Bij mondelinge vaardigheid voldoet taalniveau 3F.
Na het VWO of HAVO ga je meestal naar het HBO of de universiteit. Daar heb je niet meer te maken met referentieniveaus en is er over het algemeen dus geen hoger niveau dan f3. Wel heb je een speciaal niveau voor leerlingen die meer uitdaging kunnen gebruiken.