De Gordon anamnese gaat uit van 11 gezondheids-categorieën (patronen) waarmee de zorgvragen opzich maar ook de invloed van de zorgvragen op elkaar in kaart worden gebracht. Een Gordon anamnese besteed ook aandacht aan hoe de patiënt zijn zorgvragen zelf beleeft.
Denk hierbij aan individuele eet- en drinkpatronen, de dagelijkse eettijden, soorten en hoeveelheden geconsumeerd vocht en voedsel, voorkeuren voor bepaalde voedingsmiddelen en het gebruik van voedings- en vitaminesupplementen. Ook borstvoeding en het voedingspatroon van zuigelingen behoren tot dit patroon.
Het patroon van gezondheidsbeleving en -instandhouding omvat wat de zorgvrager van zijn gezondheid en welzijn vindt en hoe hij voor zijn gezondheid zorgt. Het gaat om de wijze waarop de zorgvrager zijn gezondheid beleeft in relatie met zijn huidige en toekomstige activiteiten.
Het zelfbelevingspatroon betreft de wijze waarop iemand zichzelf ziet. Het gaat om de ideeën over de eigen persoon, de beleving van de eigen vaardigheden, zowel verstandelijk, gevoelsmatig als lichamelijk. Verder omvat het zelfbeeld het gevoel voor eigenwaarde en het algemeen patroon van emoties.
Dit zijn ordeningsmodellen, classificaties, methodieken, fasemodellen, stappenplannen etc. Bekende voorbeelden zijn GORDON en de ICF (International Classification of Functioning, Disability and Health) (zie bijlag e F). Zoals eerder beschreven, zijn er verschillende instrumenten om een anamnese uit te voeren.
Marjory Gordon was de eerste president van de North American Nursing Diagnosis Association (NANDA). In de elf gezondheidspatronen ordent Gordon de diagnoses van de NANDA in een logisch geheel. De 11 patronen zijn te overzien en logisch voor verpleegkundigen.
Omaha richt zich op de maatschappelijke gezondheidszorg en is breed inzetbaar. Dat is anders dan bijvoorbeeld Gordon en de Nanda. Die zijn gebaseerd op de verpleegkundige diagnose.
De PES methode is een hulpinstrument of meetinstrument om een verpleegkundige diagnose te stellen. Het wordt door verpleegkundigen gebruikt bij het opstellen en maken van een verpleegplan.
Met de PES-structuur kan de verpleegkundige alle verkregen informatie in drie gebieden indelen: Probleem; Etiologie; Symptomen.
Bij het clusteren gaat het om het ordenen van die gegevens waarvan je vindt dat ze bij elkaar horen omdat ze met elkaar samenhangen. Om de kwaliteit van het te nemen besluit(verpleegkundige diagnose) te kunnen onderbouwen is het belangrijk de kwaliteit van de gegevens te beoordelen.
Tijdens een anamnesegesprek stelt de arts je allerlei vragen die belangrijk kunnen zijn bij het stellen van een diagnose of het kiezen van een behandeling. Als je bijvoorbeeld last hebt van rugpijn is het voor de arts relevant om te weten of je de afgelopen tijd zware arbeid hebt verricht.
Classificaties zijn er in soorten en maten. Meest voorkomende in Nederland en België zijn NANDA, NIC, NOC, Omaha System, ICF en RAI.
Een verpleegplan ziet er als volgt uit: Anamnese (gegevens verzamelen). Diagnose stellen. Beoogde resultaten formuleren (verwachte resultaten plannen).
Een anamnese is een intakegesprek met uw arts. We nemen tijdens dit gesprek uw ziektegeschiedenis met u door. We bespreken het verloop van uw aandoening en of dit meer voorkomt in uw familie. Ook stellen we vragen over uw werk, levensomstandigheden en andere zaken die uw klachten kunnen beïnvloeden.
Er bestaan verschillende soorten verpleegkundige diagnoses: Actuele diagnose, waarbij het verpleegprobleem aanwezig is. Hoog risico diagnose, bijvoorbeeld het risico op infectie of shock. Wellness diagnose: gericht op gezondheidsbevordering in de vorm van zelfzorg en mantelzorg.
NANDA, NOC, NIC is een classificatiesysteem, verwerkt in een database die is ingebouwd in het epd. Het systeem maakt onderdeel uit van het verpleegkundig proces. Verpleegkundigen benoemen op systematische wijze een verpleegkundig probleem (NANDA) en stellen doelen (NOC) en interventies (NIC) vast.
Carpenito is een zakboek wat verpleegkundige diagnoses weergeeft, deels gebaseerd op het NNN, hier haalt de wijkverpleegkundige zelf de stukken uit die van belang zijn voor de zorg. Omdat al deze verschillende systemen bestaan probeert V&VN met de ontwikkeling van de Kernsets om de gegevens uitwisselbaar te maken.
Wat is de NOC? NOC (Nursing Outcome Classification) classificeert de zorgresultaten. Verpleegkundige zorgresultaten beschrijven de toestand, gedragingen, opvattingen of belevingen van een patiënt die het gevolg zijn van verpleegkundige interventies.
De NANDA –I classificatie omvat de verpleegkundige diagnoses, de NIC de verpleegkundige interventies en de NOC de verpleegkundige zorgresultaten, gezamenlijk NNN genoemd. Classificeren is het ordenen van begrippen en het in rubrieken onderbrengen van zaken op grond van indelingscriteria en bepaalde kenmerken .
Pijn is in de palliatieve, terminale fase vaak een van de grootste problemen. Omdat bij terminale patiënten de pijnproblemen vaak complex zijn en gepaard gaan met andere lichamelijke klachten en ook met psychosociale en spi- rituele problemen, verdient dit thema ons inziens speciale aandacht.
De Gordon anamnese gaat uit van 11 gezondheids-categorieën (patronen) waarmee de zorgvragen opzich maar ook de invloed van de zorgvragen op elkaar in kaart worden gebracht. Een Gordon anamnese besteed ook aandacht aan hoe de patiënt zijn zorgvragen zelf beleeft.