Onze prehistorische voorouders aten vroeger veel groenten en fruit, noten en zaden en vlees en vis. Dit 'oervoer' was rijk aan eiwitten en vezels en bevatte amper koolhydraten en verzadigde vetten. Het voedsel was puur en onbewerkt en volgens wetenschappers aten onze voorouders erg gezond.
Onderzoek laat zien dat de oermens een alleseter was en in die tijd moest eten wat voorhanden was; fruit, vis, vlees en noten. Maar het voedsel waarop al onze voorouders konden terugvallen waren knollen en wortels, die net als granen, veel zetmeel bevatten en daarmee energie leveren.
Mensen in de tijd van de prehistorie leefden van dingen die ze zelf in de natuur vonden. De vrouwen verzamelden bessen en kruiden voor de bereiding van een gerecht of voor een geneesmiddel. De mannen gingen samen jagen. Als de mannen geluk hadden, vingen ze een mammoet of een eland.
Voor het koken van voedsel maakte men daarom gebruik van verhitte stenen. Onze prehistorische voorouders legden de keien hierbij in het vuur tot deze gloeiend heet waren. Daarna vulden ze een leren zak met water, deden het eten erbij en plaatsten de stenen vervolgens in het water.
De allervroegste voorouders van de mens aten waarschijnlijk alleen planten. Net als de planteneters die er vandaag de dag rondlopen hadden ze grote, brede kaken. Dat begon te veranderen toen de eerste oermens met het predikaat homo – homo habilis – ten tonele verscheen.
Als ontbijt at men vaak bierpap, die werd bereid van bier, oud brood, boter en suiker. Of men at brood met boter en kaas en dronk daarbij een glas bier. Bier werd zeker in het begin van deze achttiende eeuw gedronken bij alle maaltijden en op elk uur van de dag.
De gedachte was voorheen dat het geslacht Homo altijd omnivoor was, maar dit gebeurde pas 1,65 miljoen jaar geleden. Het was de Homo erectus, de voorouder van de Homo sapiens, die vlees en andere dierlijke eiwitten ging eten.
Toen aten Nederlanders gemiddeld 39,5 kilo vlees per persoon per jaar, ruim 20 kilo meer dan een halve eeuw ervoor. Sinds 2010 neemt de vleesconsumptie gemiddeld af, al stagneert het wat sinds 2016. Inmiddels noemt meer dan de helft van de Nederlanders zich flexitariër en zeggen steeds meer mensen minder vlees te eten.
Meer dan 300.000 jaar geleden verscheen de Neanderthaler, Homo neanderthalensis, de eerste mensachtige die we ook uit Nederland kennen. Hij ontwikkelde zich in Eurazië uit de Homo heidelbergenis. Omstreeks dezelfde tijd ontstond in Afrika Homo sapiens (anatomisch moderne mens).
Hunebedbouwers waren boeren en dus verbouwden ze graan, bonen, erwten en vlas op hun akkers. Langs de bosranden graasde het vee: varkens, schapen, geiten en runderen.
De mensen aten vroeger van alles! Gevogelte, vlees, groenten en fruit. Eigenlijk een hele gezonde keuken. Ze aten alles wat er in de natuur voorkwam, zelfs kleine vogeltjes.
De slimme oermensen
Nog ver voor de Grieken en Romeinen was er de oertijd. Vaak zie je op de televisie oermensen met gele luipaardhuiden lopen en hebben ze een knuppel vast. Ook wordt vaak gezegd dat ze in grotten leefden en vaak zien ze er een beetje dom uit.
Verder aten ze `bladgroenten` (zie Vak 1, wilde planten), wortels (pastinaak, paardenbloem) en knolgewassen (b.v. grote egelskop, een oeverplant). De ijzertijdboer was niet alleen akkerbouwer, hij hield ook runderen, varkens, schapen en geiten. Deze dieren leverden o.a. vlees en melk.
Oervoeding is eten zoals de mens in de oertijd deed. Uit onderzoek blijkt dat onze genen sinds de oertijd nog maar weinig zijn veranderd en dat voeding uit de oertijd nog steeds goed bij ons lichaam en onze geest past. Oervoeding wordt ook wel paleolithische voeding genoemd of kortweg paleo.
Het Paleodieet (oerdieet) is geen afvaldieet maar een manier van eten. Het is gebaseerd op de overtuiging dat onze voorouders vlees, vis, groente, fruit en noten aten. Op lange termijn zou het Paleodieet te weinig van sommige voedingsstoffen kunnen leveren.
Bereiden van voedsel
Eten werd gekookt, geroosterd en gebakken op open vuur. Er is archeologisch bewijs voor broodovens, potten als bakplaten. Vis en vlees werd geroosterd boven het vuur.
Mannen jaagden op bijvoorbeeld mammoeten en rendieren voor vlees. En vrouwen verzamelden bessen, vruchten, noten, knollen, wortels en bladgroenten die je kon eten. Daarom noem je de mensen die toen leefden jager-verzamelaars. Wat later in de prehistorie gingen mensen zelf eten verbouwen en werden ze boer.
In de steentijd aten de mensen vlees van de dieren en brood van graan. Het vlees roosterden ze op het vuur, omdat het dan lekkerder en makkelijker te eten werd. Van het graan maakten ze een soort platte koeken (wij eten daar nu voor in de plaats brood), omdat ze die nog niet (in een oven) konden bakken.
In de prehistorie gingen mensen schrikbarend vroeg dood. Tot ongeveer 30.000 jaar terug. Toen werd vermoedelijk een deel van de mensheid vijftig jaar oud en was er zelfs een groep die de tachtig of negentig haalde. Hoe de mensheid die sprong vooruit maakte, is nog niet helemaal duidelijk.
Als ontbijt aten ze pap, pannenkoek, aardappel of brood met reuzel, stroop en af en toe jam. Als hoofdmaaltijd aten ze meestal een stamppot met veel aardappelen of een gerecht van peulvruchten, zoals bruine bonen en erwtensoep. Rijke mensen konden vaker vlees, vis en zuivel kopen.
Antwoord: Tot de oudste groenten behoren kool, rapen, pastinaken (toen pinksternakels genoemd) en wortelen. Men gaat ervan uit dat pastinaken als het algemene voedsel voor de armere bevolking vóór de invoering van aardappelen was.
Over het algemeen aten Europeanen in de middeleeuwen voor ons bekende groenten, zoals komkommer, (kikker)erwten, selder, wortelen, kool, prei, sla, knoflook, uien en kruiden zoals munt, salie, komijn, anijs, peterselie en koriander.
Kannibalisme is niet alleen taboe
Dawkins noemt kannibalisme een taboe, maar het eten van mensenvlees is niet alleen een ethische kwestie. Ons vlees bevat namelijk infecterende proteïnes en deze kunnen ziekten veroorzaken en zelfs dood als gevolg hebben. Hiernaast is er ook een reële kans op bloedoverdraagbare ziekten.
"Mensen moeten eten om te overleven. Voedsel levert energie en bouwstenen die we nodig hebben en ons lichaam zelf niet kan aanmaken. Vlees is een makkelijke bron om voedingsstoffen binnen te krijgen. Het bevat vitamine B, een aantal mineralen en eiwitten en vetten".
Zoogdieren: omnivoren zijn bijvoorbeeld de bruine beer, wasbeer, bruine rat, veel marterachtigen en varkens. De chimpansees hebben een voedingspatroon dat behalve uit fruit en bladeren ook uit allerlei dieren, inclusief zoogdieren zoals andere apen bestaat.