Het zijn naaldboombewoners, die vooral spinnen en insecten eten die ze in de bovenste lagen van de bomen zoeken. In de winter eten zwarte mezen vooral zaden, waardoor ze ook vaak in tuinen zijn waar te nemen op voedertafels en aan vetbollen.
Wat eet de zwarte mees? De zwarte mees eet in het broedseizoen vooral insecten, spinnen, larven en rupsen. In het najaar en de winter staan vooral zaden op het menu (met een sterke voorkeur voor de zaden van fijnspar).
Voedsel. 's Winters eten de koolmezen veel zaden, zoals beukennoten.In het voorjaar en de zomer is het voedsel eiwitrijker en eten ze wat meer rupsen en andere insecten. Jonge koolmezen eten voornamelijk rupsen en als de gezinsplanning klopt, valt de geboorte samen met de 'rupsenpiek'.
In tegenstelling tot de koolmees, heeft de zwarte mees geen zwarte middenstreep op de borst, heeft hij geen wit in de staartpennen en zijn buik is bruin wit in plaats van geel. Over het algemeen heeft de zwarte mees minder felle kleuren dan de koolmees. Qua kleur komt hij dichter in de buurt van de matkop.
De koolmees heeft heel wat natuurlijke vijanden, zoals katten en marters. Maar ook verschillende roofvogels zoals de uil en de valk lusten wel een koolmees. Maar voor koolmezen is de sperwer de meest gevaarlijke vijand. De sperwer vliegt vaak rond bij tuinen, de plek waar de koolmees graag vertoeft.
'S nachts slapen koolmezen namelijk het liefst in de nestkasten als deze beschikbaar zijn, en dat doen ze individueel. Zodra de koolmees wordt verstoord, zal hij de nestkast verlaten. Koolmezen zijn namelijk meesters in het vinden van een comfortabele plek om te overnachten, maar zijn daarom ook erg kieskeurig.
Ze hebben eiwitten, vetten en koolhydraten nodig om energie te krijgen. Zaden, noten als bijvoorbeeld beukennootjes en insecten zijn goede voedingsopties voor koolmezen. Om koolmezen aan te trekken, kun je het beste vogelzaad, zonnebloempitten en ongebrande pinda's aanbieden.
Koolmees houdt huis
Want ook onze vliegende vrienden gaan in hun huisje aan de slag als de lente losbarst. Kijk maar eens naar onze koolmees. De opening van het huisje blieft haar niet, dus gaat ze driftig tikken om het wat groter te maken. Of liever gezegd: wat anders, meer eigen misschien.
De gemiddelde levensduur van een koolmees in goede levensomstandigheden bedraagt ongeveer 10 jaar. De oudste geringde en geregistreerde koolmees werd 15 jaar oud maar de schatting is dat ook een leeftijd van 22 jaar gehaald kan worden.
Leefgebied. In Nederland komen zwarte mezen vooral voor op de zandgronden. Naaldbossen vormen de belangrijkste leefgebieden, vooral bossen met veel sparren.
Geen vetbollen of pinda's in een (plastic) netje. Vogels kunnen erin verstrikt raken, en het blijft als afval over. Geen boter of margarine, dit werkt laxerend. Niet te veel voeren en strooien, dit kan ongedierte aantrekken.
Overdag vormen de koolmezen groepjes (vaak met andere soorten mezen, boomkruipers en goudhaantjes) en verplaatsen ze zich door het bos. Net voor zonsondergang gaan de koolmezen terug naar hun eigen nestkast om daar te slapen.
Verspreiding en aantal
Sinds het begin van de jaren 1980 zit de zwartkop in de lift. In Nederland broeden ongeveer 270.000 tot 320.000 paren. In de periode 1979-1985 waren dat er nog 70.000 tot 120.000. De trend omhoog lijkt zich voorlopig door te zetten door de toenemende verruiging van bossen.
De sperwer, bosuil en marter lusten wel een koolmees. Daarnaast komen ook de huiskatten wel eens met een koolmees thuis. Jonge koolmezen vallen vaak ter prooi aan ekster en gaai.
De zwarte rat is een alleseter maar heeft een voorkeur voor granen en ander plantaardig materiaal.
De koolmees vertelt je om niet in je zorgen te verdwalen en je energie hoog te houden. Doe elke dag iets waar jij blij van wordt en waarbij je in contact komt met jezelf, al is het iets kleins als een rondje wandelen. Sta elke dag even stil, gewoon op straat of in de kamer.
Het lijken misschien steeds dezelfde individuen, maar gedurende de winter zoeken koolmezen voedsel in groepen die van samenstelling kunnen wisselen. 's Nachts slapen de koolmezen individueel in nestkasten, indien die beschikbaar zijn. Zolang een koolmees niet verstoord wordt zal hij deze nestkast blijven gebruiken.
Giet heet (kokend) water over de resten van het nest. Zo dood je alle vlooien, teken en andere ongewenste, overgebleven insecten of eventuele schimmels. Haal vervolgens voorzichtig het oude nestbouwwerkje eruit. Het is aan te raden om hierbij handschoenen te dragen.
Als u vogels in en uit de kast ziet vliegen, is het zeker de moeite waard om eens naar binnen te kijken, vooral als ze nestmateriaal bij zich hebben .
Voer bijvoorbeeld zaden, pinda's en vetbollen, maar ook rozijnen en appels. Geef geen vloeibare olie, margarine en zoute producten. Voer geen melk. Elke soort heeft lievelingseten.
Vogels hebben voedsel nodig om te overleven, dus als er in de omgeving geen voedsel is, zullen ze waarschijnlijk niet naar een vogelhuisje komen. Het kan dus helpen om in de omgeving van je vogelhuisje extra vogelvoer aan te bieden.
Veel keukenrestjes zijn prima en kan je geven aan de tuinvogels. Wat je niet mag geven zijn restjes met veel zout of kruiden of restjes die beschimmeld zijn. Vetrandjes, gekookte aardappelen, gekookte rijst of fruit zullen je tuinvogels heerlijk vinden en zijn ook nog eens goed voor ze.
De beste periode om een nestkast op te hangen is in het najaar tot en met maart. Dit is de maand waarin de meeste vogels beginnen met broeden. Het broedseizoen duurt doorgaans tot en met de maand juli. Het vroeg ophangen van de nestkast zorgt ervoor dat de vogels het vogelhuisje signaleren en eraan kunnen wennen.
Koolmezen zijn overal wel te vinden waar struiken zijn. Lok ze de tuin in met een silo met pinda's of zonnebloempitten. Hang in het najaar een nestkast op. En zorg voor een natuurlijke tuin vol insecten.