Het netvlies is sterk doorbloed en bevat miljoenen lichtgevoelige cellen: kegeltjes en staafjes. Deze vangen het licht op dat het oog binnenkomt en zetten het om in elektrische signalen die naar onze hersenen gaan. Het heeft ongeveer 6 miljoen kegeltjes die we gebruiken bij daglicht of goed kunstlicht.
De staafjes (ongeveer 100-120 miljoen) registreren licht en donker en zijn vooral belangrijk bij het zien in het donker (lage lichtintensiteit). Ze zijn verdeeld over het netvlies, maar zijn niet aanwezig in het centrale deel van het netvlies (fovea).
De kegeltjes zijn de cellen waarmee kleuren waargenomen kunnen worden.
Achterin het oog, aan de binnenzijde, ligt het netvlies (retina). Het netvlies bevat twee soorten lichtgevoelige cellen: kegeltjes en staafjes. Die zetten het licht om in elektrische signalen die vervolgens naar de hersenen worden gestuurd. Dit gebeurt dus via de oogzenuw (nervus opticus).
Kegeltjes maken kleurwaarneming mogelijk en hiermee is het zicht scherper en kunnen sneller veranderingen in het beeld worden waargenomen dan met staafjes. Dat komt doordat hun responstijden korter zijn dan die van staafjes.
Het netvlies is sterk doorbloed en bevat miljoenen lichtgevoelige cellen: kegeltjes en staafjes. Deze vangen het licht op dat het oog binnenkomt en zetten het om in elektrische signalen die naar onze hersenen gaan. Het heeft ongeveer 6 miljoen kegeltjes die we gebruiken bij daglicht of goed kunstlicht.
Elk oog bezit ongeveer 120 miljoen staafjes en ongeveer 6 miljoen kegeltjes. Ze zijn weliswaar over het hele netvlies verdeeld maar in het midden bevinden zich per vierkante mm meer cellen dan aan de rand van het netvlies. Je ogen moeten dan ook continu bewegen om al de onderdelen van de omgeving scherp te kunnen zien.
Bij een enucleatie wordt het oog verwijderd maar blijven de oogspieren wel behouden. De operatie wordt onder narcose verricht. Het oog wordt verwijderd en er wordt een implantaat in de oogkas geplaatst waaraan de oogspieren weer worden vastgehecht.
Soms is het nodig om u met spoed te opereren om verergering van de netvliesloslating tegen te gaan. U moet dan rust houden en indien aangegeven door de arts een bepaalde houding aannemen. De operatie wordt zo snel mogelijk verricht.
Bij maculadegeneratie sterven cellen (kegeltjes) in het centrale deel van het netvlies af. Dit deel heet de macula en wordt ook wel de gele vlek genoemd. Door het afsterven van de kegeltjes ziet u steeds minder goed en scherp. In het netvlies liggen lichtgevoelige cellen: staafjes en kegeltjes.
Met de kegeltjes zien we kleuren en kunnen we details zien van dingen recht voor ons. Er zijn drie soorten kegeltjes die elk gevoelig zijn voor een bepaalde kleur: rood, groen of blauw. De kegeltjes werken met elkaar samen, waardoor bijna iedereen alle kleuren kan zien.
Door het verouderingsproces (slijtage) kunnen er bloedvaatjes in en onder het netvlies ontstaan. Deze zijn van slechte kwaliteit, waardoor ze gemakkelijk bloed en vocht lekken. Het vocht hoopt op in het centrale gedeelte van het netvlies. Daardoor kunt u niet goed meer zien (minder scherpte en/of vervorming).
De combinatie van vlekken en flitsen komt meestal doordat het glasvocht vrij plotseling krimpt. Dit wordt ook wel glasvochtloslating genoemd. Glasvochtloslating is een proces dat bij het ouder worden hoort. Meestal is het onschuldig, maar soms is het het begin van een netvliesprobleem.
De staafjes zijn bijzonder lichtgevoelig en zorgen ervoor dat we in het donker kunnen zien. Ze absorberen echter het licht allemaal even sterk, waardoor ze geen onderscheid kunnen maken tussen golflengte en intensiteit – en daarmee ook niet tussen kleuren.
Dit is te zien wanneer de ogen gesloten zijn en deze naar de achterkant van de oogleden kijken. In een lichte kamer ziet men een donkerrode kleur doordat een kleine hoeveelheid licht de oogleden binnendringt en de kleur aanneemt van het bloed waar het doorheen geschenen is.
In ongeveer 90% van de operaties lukt het om het netvlies weer op zijn plaats te krijgen en te houden. Soms zijn hier wel meerdere operaties voor nodig. Bij een geslaagde ingreep herstelt meestal het gezichtsveld (de omgeving). Herstel van de gezichtsscherpte is van meerdere factoren afhankelijk.
Als door het scheurtje oogvocht stroomt onder het netvlies ontstaat een netvliesloslating. Dit gaat sneller als iemand het hoofd schudt en langzamer als iemand op bed gaat liggen. Als het netvlies loslaat ontstaat op die plaats een vlek in beeld. Als ook de gele vlek loslaat verdwijnt het scherpe zien.
vlekjes of sliertjes zien; lichtflitsen zien; een donkere schaduwvlek of een gordijn zien; minder scherp zien.
Vaak op middelbare en/of oudere leeftijd worden plotseling donkere zwevende deeltjes waargenomen (floaters/mouches volantes) en/of lichtflitsen. Deze verschijnselen kunnen duiden op veranderingen in het glasvocht. Om te zien of glasvocht en netvlies in orde zijn dient onderzoek door een oogarts plaats te vinden.
Niezen is een reflex, je doet het meestal zonder dat je erbij nadenkt. De zenuwen in je neus die signalen naar je hersenen sturen voor een niesreflex, liggen dichtbij de zenuwen die nodig zijn voor het dichtknijpen van je ogen.
Een oppervlakkige beschadiging van het hoornvlies geneest binnen 1 tot 2 dagen. Ook na de genezing mag u nog een paar dagen niet in uw oog wrijven. Het hoornvlies kan anders opnieuw beschadigen.
Na het operatief verwijderen van het oog zit er in de oogkas een kunststof bolletje (implantaat) bedekt met oogwit of slijmvlies. Hier overheen komt als het oog helemaal genezen is een kunstoog. Dit kan gemaakt zijn glas of kunststof (acryl).
Behandeling. Nachtblindheid is niet te genezen als het om een erfelijke aandoening gaat. In het beste geval blijft de toestand stabiel, maar meestal verergert het. Het is wel belangrijk regelmatig een oogarts op te zoeken.
Monoculair dieptezicht Ook met slechts één oog is het mogelijk diepte te zien. Dit komt doordat de hersenen ook leren afstanden in te schatten. Wanneer dingen zich verder weg bevinden zijn ze vaak kleiner, waziger en minder zichtbaar. Onze hersenen kunnen dit herkennen als 'ver weg'.
Het zichtbare kleurenspectrum is ook anders bij de bij, zo kan de bij geen rood zien maar kan ze wel ultraviolet licht zien (net zoals sommige vogels). Bovendien kan ze gepolariseerd licht waarnemen, dit heeft geen belang bij haar beeldvorming maar wel bij haar navigatie.