De restwaarde helpt om te berekenen hoeveel er per jaar moet worden afgeschreven op een bedrijfsmiddel. Door elk jaar een gedeelte van de aanschafwaarde af te schrijven, kan aan het einde van de levensduur het product mogelijk worden vervangen.
Je hoeft de restwaarde niet zozeer te berekenen. Dit is namelijk gewoon een schatting van wat de waarde van een bedrijfsmiddel aan het eind van de levensduur. Vaak doe je dit in overleg met de leverancier van het bedrijfsmiddel destijds. Je mag in dit geval uitgaan van de economische levensduur.
Vanaf 1 januari 2007 bent u verplicht om af te schrijven over minimaal 5 jaar zonder rekening te hoeven houden met een restwaarde, jaarlijks dus 20% van de aanschafprijs.
De restwaarde is de berekende waarde van uw auto na een ongeval. De restwaarde geeft aan wat u als autobezitter ontvangt bij total loss, of als u uw beschadigde voertuig wilt verkopen. De restwaarde berekenen is vrij makkelijk. Het is na melijk het bedrag dat overblijft na het in mindering brengen van het schadebedrag.
De vraag is dan natuurlijk waarom zou je überhaupt afschrijven. De grootste reden is omdat dit moet van de belastingdienst en omdat je dit veel geld kan schelen als ondernemer. Van de belastingdienst mag je de kosten van aankopen die een langere tijd meegaan niet in één keer aftrekken van de belastingdienst.
Voor de meeste investeringen geldt een maximale afschrijving van 20 procent per jaar. U schrijft de kosten dus in minimaal 5 jaar af. Voor goodwill geldt een percentage van maximaal 10 procent per jaar. Voor het afschrijven van bedrijfspanden gelden andere regels.
De afschrijving is elk jaar maximaal 20 procent van de aanschafkosten. Anders gezegd, je moet bedrijfsmiddelen in minimaal vijf jaar afschrijven. Investeringen in goodwill moet je in minimaal 10 jaar afschrijven.
De restwaarde auto berekenen kan door een percentage van de catalogusprijs van de auto af te trekken. Dit percentage wordt gebaseerd op de populariteit van het merk, model en de kilometerstand. De restwaarde van een auto is een individueel bedrag.
Je auto kostte je nieuw 32.000 euro. Na vijf jaar krijg je er nog 14.000 euro voor terug. Je afschrijving is dus 32.000 –14.000 euro is 18.000 euro. Per jaar is dat 3.600 euro.
Dat is de waarde die het bedrijfsmiddel vermoedelijk nog zal hebben op het moment dat u het niet meer kunt gebruiken voor uw onderneming. Voor het bepalen van de restwaarde kunt u overleggen met de leverancier van het bedrijfsmiddel.
De meeste ondernemers schrijven hun auto of bestelbus in vijf jaar af. Dat is de maximale afschrijvingstermijn die de belastingdienst stelt. Het voertuig wordt in vijf gelijke stappen (dus 20 procent per jaar) afgeschreven. Lineair afschrijven heet dat.
Feitelijk is de restwaarde van een pand de waarde die aan het einde van de gebruiksduur aan het pand kan worden toegerekend. Als voorbeeld wordt vaak de sloopwaarde genoemd. De restwaarde van onroerend goed is dát deel van de historische kosten dat niet wordt afgeschreven, zoals grond.
Let op: je mag per jaar maximaal twintig procent afschrijven op de aanschafkosten van het bedrijfsmiddel, dus de minimale levensduur is vijf jaar. Laten we de aanschaf van een laptop als voorbeeld nemen. De aanschafkosten zijn € 1.000 (hoger dan € 450, dus afschrijven is toegestaan).
Desinvesteren is eigenlijk het omgekeerde van investeren. In plaats van activa verwerven, ga je dus activa afstoten. Er zijn verschillende manieren om te desinvesteren. Je kan bijvoorbeeld desinvesteren door activa te verkopen, maar ook door het buiten gebruik te stellen of door het in te ruilen.
Afhankelijk of het een verlies is kies debet of credit voor de regel waarop grootboekrekening 9999 staat. In dit geval staat het resultaat credit, dus staat de regel met grootboekrekening 9999 debet. Als tegenrekening kan een eigen grootboekrekening worden geselecteerd.
U mag de boekwinst op bedrijfsmiddelen opnemen in de herinvesteringsreserve. Voorwaarde is dat u op de balansdatum een voornemen hebt om te herinvesteren in een bedrijfsmiddel. En het moet gaan om bedrijfsmiddelen die u hebt 'vervreemd'. Daarvan is sprake als u een bedrijfsmiddel verkoopt.
Auto dagwaarde v.s. verkoopwaarde
Dit zijn de prijzen van auto's die je op verschillende verkoopsites. Dit is de advertentie vraag prijs van een auto. De verkoopwaarde auto is dus een andere waarde dan een dagwaarde auto of een inruilwaarde van een auto.
Sommige modellen houden zelfs hun waarde vast gedurende 4 of 5 jaar, om dan plots te dalen wanneer ze 'uit de mode' zijn. Anderen blijven tot 50% of 60% van hun waarde vasthouden na 10 jaar, omdat ze erg gewild zijn. Zeldzaamheid: de zeldzaamheid van een model is vaak een goed teken voor de verkoper.
Een nog jonge auto die schade heeft opgelopen zal minder opbrengen bij verkoop of inruil, ook al is die schade goed gerepareerd. Hoeveel minder hangt samen met het soort schade, maar ook de leeftijd en kilometerstand van de auto tellen mee. Er kan waardevermindering optreden bij een auto tot drie à vier jaar oud.
Een zakelijke auto afschrijven moet in maximaal vijf jaar en gaat via de lineaire methode. Afschrijving per jaar = (aanschafkosten - restwaarde) / vermoedelijke gebruiksduur. Voorbeeld: € 35.000-€ 5.000 = € 30.000/5 = € 6.000 per jaar.
Vermits de auto afgeschreven is en de boekwaarde dus nul is, behaalt uw vennootschap bij de verkoop aan u privé een meerwaarde die gelijk is aan de verkoopprijs. Die meerwaarde is belastbaar, in de mate dat de afschrijvingen aftrekbaar waren.
De berekening is zelf is erg makkelijk, trek je restwaarde af van de aanschafwaarde, (bijvoorbeeld € 20.000,- min € 10.000,- is € 10.000,-). Deel dit bedrag door het aantal jaren dat je de auto in bezit heb (€ 10.000,- delen door 4 jaren is € 2.500,- per jaar).
Afschrijving, met of zonder btw? Als je een eenmanszaak hebt, recupereer je de btw (indien mogelijk) via de btw-aangifte. Indien er sprake is van niet-aftrekbare btw, wordt die opgeteld bij de nettowaarde exclusief btw in je afschrijvingstabel (een overzicht van de investering en het bedrag dat je elk jaar aftrekt).
Bedrijfsmiddel. Ondernemingen in Nederland schrijven af op de activa die ze gebruiken. De stelregel is, dat als een bedrijfsmiddel over meerdere jaren gebruikt wordt, u fiscaal verplicht bent een afschrijving ten laste van het resultaat te brengen in het jaar dat het bedrijfsmiddel gebruikt wordt.
Volgens de wet- en regelgeving worden er 3 voorwaarden gesteld aan het activeren van kosten: het actief is bedoeld om de organisatie duurzaam te dienen; de kosten van het actief kunnen betrouwbaar worden vastgesteld; het is waarschijnlijk dat toekomstige economische voordelen van het actief toekomen aan de organisatie.