De patroonherhaling (bijv. 50 cm) geeft aan hoe hoog het patroon op het betreffende behang is. Het patroon van de volgende baan verschuiven volgens de centimeteropgave. De getallencombinatie 50/25 geeft bijvoorbeeld aan dat de patroonhoogte 50 cm bedraagt, en de verspringing 25 cm.
Tips voor behang met een patroon
Kijk op het etiket of het patroon op dezelfde hoogte moet worden geplakt (aansluitend patroon) of dat het in het midden van het patroon van de vorige baan moet aansluiten (verspringend patroon). Meet de eerste baan af: de lengte is de afstand tussen plafond en plint plus 10 cm extra.
Als hulpje kun je bij de banen achter op de baan een stipje zetten om de bovenkant aan te duiden. De ene baan heeft dan het stipje aan de bovenkant, bij de volgende zit het stipje aan de onderkant. Als je bij dit behang de rollen gewoon naast elkaar zou plakken, ga je banen en vaak ook kleurverschil zien.
De hoek die je meteen ziet als je de kamer binnenkomt is de beste hoek om het behangen te starten. Als je behangt met een uitgesproken motief, dan begin je het best in het midden van de wand die het meest in het oog springt. Begin je bij hoek? Zet dan op 50 centimeter (breedte van de rol) van hoek een streep.
Hoewel het op het eerste gezicht misschien logisch lijkt om de muur te behangen van links naar rechts of van rechts naar links, is het juist belangrijk dat u dit niet doet, maar begint met de tweede baan vanaf een hoek. Een hoek is namelijk vrijwel nooit volledig recht.
Plak de eerste baan strak langs de loodrechte startlijn. Strijk de baan licht aan met een behangspatel en een droge doek. Behang direct vanaf de rol, zo kun je het behang makkelijk verplaatsen als dit nodig is. Snijd daarna het behang aan de boven- en onderzijde af met behulp van een behangliniaal en een afbreekmes.
Bij een verspringend patroon zijn enkel de even en oneven banen hetzelfde. Je meet de eerste baan af en merkt die aan de ommezijde zachtjes met het cijfertje 1. Vervolgens sluit je het patroon van de tweede baan op de eerste baan aan en je knipt het stuk af dat je overhoudt.
Bij een verspringend patroon heeft elke tweede baan een patroon meer dan de eerste baan. Hier houden we in onderstaand voorbeeld rekening mee. Rond de uitkomst naar boven af. In dit geval heeft u 7 banen behang nodig.
Raamnissen behangen
De laatste baan voor het raam bij de dagkant of bij het kozijn plus een kleine veiligheidstoegift afmeten. Plak het behang tot aan het kozijn en druk het behang zachtjes op het kozijn en om de hoek van de dagkant. Zo worden de contouren van het kozijn, de vensterbank, dagkant etc. zichtbaar.
Om uit te rekenen hoeveel hele banen je uit een rol kunt halen deel je de lengte van de rol (10.05), door de hoogte van je wand. In het voorbeeld hierboven is het sommetje dus: 10.05 : 2.48. Het antwoord is 4,05. Je kunt dus 4 banen uit een rol halen.
Vliesbehang. Het kenmerk van vliesbehang is dat het een vlieslaag heeft, soms in combinatie met vinyl. Deze behangsoort neemt geen vocht op zodat het niet krimpt wanneer je er lijm op smeert. Nog meer voordelen die we kunnen noemen; vliesbehang is stevig, scheurt niet snel, is prima afwasbaar en moeilijk ontvlambaar.
Rechte aanzet: er moet rekening gehouden worden met een tekening. Als het ontbrekende deel van de tekening zich op dezelfde horizontale hoogte van de baan bevindt, is er sprake van een rechte aanzet. Bekijk hier de instructiefilm voor het behangen met een rechte aanzet.
Wat betekent 'banen storten'?
Dit betekent dat elke baan omgekeerd ten opzichte van de vorige gekleefd moet worden om een uniform resultaat te bekomen. Bij een vrije aanzet moeten de banen soms gestort gekleefd worden om eventueel lichte kleurverschillen te vermijden.
Iedereen kan behangen. Het belangrijkste is dat je je goed voorbereid. Als je nog nooit hebt behangen, begin dan eerst met het makkelijkste behang. Dus behang waar geen patroon in zit en die niet te dun is.
Dikkere bulten, grote barsten en diepere putten krijg je er evenwel niet mee weg. Anderzijds kan je sommige soorten vliesbehang gewoon op je Tasso-muur kleven zonder dat je eerst moet plamuren. Ook dat is een belangrijk voordeel.
Hoe glad een muur moet zijn om te behangen? Dat hangt deels af van je behang. Bij dik behang hoef je niet al te nauwkeurig te zijn, maar bij wat dunner behang is het wel verstandig de muur goed glad te maken. Of je wand glad genoeg is, kun je makkelijk controleren door er even met een vlakke hand overheen te wrijven.
De eerste baan plakt u strak langs de startlijn. Wrijf de banen tegen de muur met een handborstel. Zo haalt u de lucht achter het behang weg. Voorkom kreuken van het behang en zorg dat de naden goed aansluiten en niet overlappen.
Teken vervolgens een loodrechte 'startlijn' op de muur, vanaf hier ga je beginnen met de banen aanbrengen. Zorg dus dat het een rechte lijn is, anders zal je later scheef geplakt behang aan de wand hebben, en dat is zonde!
Vliesbehang heeft geen inweektijd omdat de wand moet worden ingesmeerd met behanglijm. Papier behang moet doorgaans 5 minuten inweken. Vinyl behang moet doorgaans 10 minuten inweken.
De gemiddelde kosten van een behanger ligt tussen de 25 en 30 euro per uur. Als u er van uitgaat dat de meeste behangers gemiddeld 3,5 uur doen om een kamer van 45 m² opnieuw te behangen dan kunt u dus rekening houden met een bedrag tussen de 87,- en 105,- euro als totaalprijs.
Voorstrijk behang zorgt ervoor dat de behanglijm niet te snel in de ondergrond trekt. Wanneer de muur een sterke zuigende werking heeft zal de behanglijm sneller in de ondergrond trekken. Hierdoor kan het behang zich slechter hechten. Zonder voorstrijk kan het behang zich aan de muur vastzuigen.
Vliesbehang is de ideale ondergrond voor het schilderen van muren. Het vlies absorbeert de ideale hoeveelheid verf en voorkomt strepen. Dankzij vliesbehang hoef je minder verflagen aan te brengen. Bovendien verstevigt het je muren en verstop je er oneffenheden of kleurverschillen mee.