Naast vlees en vis, waren brood en bier in de middeleeuwen het voornaamste eten.Men kende erwten, bonen, wortelen en knollen, maar berichten daarover zijn schaars.
Naast brood en pap aten mensen in de middeleeuwen veel bonen en peulvruchten. Van melk maakten ze de 'luxeproducten' boter en kaas. Om eten langer te bewaren, werd het gedroogd, gerookt, gezouten, gezoet, bewaard onder vet of werd er zuur en zwavel aan toegevoegd.
Middeleeuwse voeding. Brood vormde het hoofdvoedsel, gevolgd door andere graanproducten, zoals pap. Vlees was prestigieuzer en duurder dan graan of groente. De adel liet bij speciale gelegenheden een beer (mannelijk varken) slachten.
Onze prehistorische voorouders aten vroeger veel groenten en fruit, noten en zaden en vlees en vis. Dit 'oervoer' was rijk aan eiwitten en vezels en bevatte amper koolhydraten en verzadigde vetten. Het voedsel was puur en onbewerkt en volgens wetenschappers aten onze voorouders erg gezond.
Het voedsel dat de boeren aten was doorgaans eenzijdig: graan en peulvruchten, samen met melk en eieren. Er werd wel eens vlees gegeten, maar eigenlijk gebeurde dat alleen in de slachtmaand. In die maand werd een aantal dieren geslacht en opgegeten. Wat over was van het vlees (en ook vis) werd gepekeld.
De arme mensen aten uit een oud stuk brood. Maar de rijke mensen van adel af rijke handelaren aten uit borden van zilver en goud. De mensen in de middeleeuwen hielden van vlees, maar dat mochten ze niet alle dagen eten dat kwam door de kerk.
Over het algemeen aten Europeanen in de middeleeuwen voor ons bekende groenten, zoals komkommer, (kikker)erwten, selder, wortelen, kool, prei, sla, knoflook, uien en kruiden zoals munt, salie, komijn, anijs, peterselie en koriander.
Als ontbijt at men vaak bierpap, die werd bereid van bier, oud brood, boter en suiker. Of men at brood met boter en kaas en dronk daarbij een glas bier. Bier werd zeker in het begin van deze achttiende eeuw gedronken bij alle maaltijden en op elk uur van de dag.
Wanneer je naar heel Nederland kijkt dan kun je stellen dat we in heel Nederland graag als hartige snack een kroket, bitterbal, haring, kibbeling, kaas of een patatje eten. Zoete snacks die in heel Nederland worden gegeten zijn poffertjes, pannekoeken, drop en stroopwafels.
1300-1600: pap, erwten en knollen
Het vee dat daarop graasde leverde zoveel vlees dat ook armere mensen vlees gingen eten. Verder was er rogge en tarwe. Rogge in streken met arme grond en een gematigd klimaat, tarwe in gebieden met een vruchtbare bodem en wat meer zon.
De mensen aten vroeger van alles! Gevogelte, vlees, groenten en fruit. Eigenlijk een hele gezonde keuken. Ze aten alles wat er in de natuur voorkwam, zelfs kleine vogeltjes.
Vroeger toen alles beter was, aten mensen stukken minder vlees. Veel vlees eten is een typisch teken van welvaart. Lekkers was alleen voor de zondag, zoals vla in plaats van pap en iets lekkers bij de koffie. Brood was basisvoedsel.
Producten als gedroogd vlees, gepekelde vis en kazen werden nog steeds bewaard in de kelder, de koelste plek in huis. Rauwe groente werden in veel mindere mate bewaard, alles was verduurzaamd, geweckt, gedroogd of gezouten. Enkele uitzonderingen waren aardappelen, uien, wortelen en koolrapen.
Middeleeuwse edelen, ridders en andere hovelingen hadden een groot gedeelte van hun tijd niet overdreven veel verantwoordelijkheden. Daardoor werd er druk gezocht naar geschikte vrijetijdsbestedingen. Binnen dat kader ontstonden de riddertoernooien en waarschijnlijk ook boogschiet- en hardloopwedstrijden.
Deze mensen jaagden op zoogdieren (land- en zeedieren) en visten. Naast het jagen speelde het verzamelen een grote rol, denk aan het verzamelen van planten, korstmossen, paddenstoelen, eieren van vogels en schaal- en schelpdieren (KARG, 2011). Ze zullen ook eten hebben bereid in open vuur of in de kookkuilen.
Lange tijd gebeurde het verwarmen en het koken op één en dezelfde warmte- bron. Zo kookte men heel lang in de haard en later op de kachel. Het is pas wan- neer het kookfornuis op de markt komt, rond 1850, dat het verwarmen en het koken van elkaar wordt gescheiden. In de open haard of boven een vuur wordt gekookt.
Van stamppot tot stroopwafel, pannenkoeken tot pastei. Haring, huzarensalade, hutspot... De Hollandse keuken kent een schát aan klassiekers.
Antwoord: Tot de oudste groenten behoren kool, rapen, pastinaken (toen pinksternakels genoemd) en wortelen. Men gaat ervan uit dat pastinaken als het algemene voedsel voor de armere bevolking vóór de invoering van aardappelen was.
De armen aten nog steeds pap of brood als ontbijt, maar er kwam vaak ook een beetje boter en kaas bij. In die tijd maakte de VOC schepen lange reizen naar het Verre Oosten. Op de terugweg zaten de ruimen vol met nieuwe producten zoals tomaten, paprika's, mais en specerijen.
De wezen in de Amsterdamse weeshuizen kregen wel twee keer per dag te eten: broodpap met zoete melk, witte bonen en erwten met vet. Veel variatie was er niet. Alleen op de woensdag stond er vlees of vis op tafel. Toch waren Nederlanders in de zeventiende eeuw de best gevoede bevolking van Europa.
Populaire groenten waren kool, prei, knolraap en ui. Indien voorradig werd ook vlees verwerkt in de stoofpotten. Het hoofdbestanddeel van een middeleeuws dieet was echter geen groente of zuivelproduct, maar granen.
Bij de lunch aten de Romeinen ook brood, maar dat aten ze met groente en koud vlees, vis of kaas. Een veelgebruikte groente was selderij. Bij het avondeten aten rijke Romeinen gebraden vlees, vis en schaaldieren, eieren groenten en taarten. Als toetje aten ze verse vruchten.
Achttiende eeuw
Een vrij algemeen gebruik onder de boeren en burgers was om, eenmaal per week en meestal op zondag , soep te eten van schapen- en kalfs- of hoendervlees, gekookt met rijst en groenten. Er werd ook veel brij gegeten, die gekookt werd van melk of karnemelk met gort of meel.