Als halverwege groep 3 blijkt dat je kind moeite blijft houden met hakken en plakken, zijn er nog genoeg alternatieven. Bijvoorbeeld het zoemend lezen, ook wel zingend lezen genoemd. Bij zoemend lezen houdt je kind de losse klanken net zolang aan tot het de volgende klank heeft ontcijferd.
Het hakken van woorden gaat om het onderscheiden van de klanken in een woord. Je benoemt de klanken; de letters zoals je ze in een woord uitspreekt en niet de alfabetletters. Het woord boom hak je dan in b-oo-m. Bij het plakken plak je de klanken aan elkaar; je benoemt het hele woord.
“Dyslexie is een stoornis die gekenmerkt wordt door een hardnekkig probleem met het aanleren en het accuraat en/of vlot toepassen van het lezen en/of het spellen op woordniveau.” Dyslectici hebben, zelfs als ze extra hulp krijgen, moeite met foutloos en vlot leren lezen en spellen.
Een leerling is volgens Vervaet en sommige andere onderzoekers leesrijp als hij woorden van 3 of 4 letters kan lezen en bij het schrijven niet spiegelt en/of verwisselt. Volgens de onderliggende theorie dienen leerlingen die nog niet leesrijp zijn nog geen lettertekens aangeboden te krijgen.
Leesproblemen zijn onder te verdelen in specifieke en algemene leesproblemen. Een kind met een specifiek leesprobleem heeft alleen moeite met lezen. Wanneer een kind op meer vlakken dan alleen lezen een probleem heeft, een brede cognitieve stoornis genoemd, heet een algemeen leesprobleem. Dyslexie is een leesprobleem.
Meestal worden de kenmerken van dyslexie duidelijk vanaf een jaar of 7. Kinderen hebben dan moeite met klanken in de goede volgorde zetten, zoals dorp of drop. Maar ook bij cijfers: 12 en 21. Kinderen kunnen de letter d en b door elkaar halen, vinden hardop lezen vaak niet leuk en lezen vaak 'radend'.
Dyslectici maken meer spelfouten dan leeftijdsgenoten: 'luisterfouten', (bijv. verspeken in plaats van verspreken), 'onthoudfouten' (bijv. ou-au of ei-ij) of regelgebaseerde fouten (bijv. dt-fouten).
Het meest effectief is wanneer instructie wordt gegeven in dagelijkse korte en interactieve sessies van tien tot vijftien minuten. Er zou sprake moeten van een duidelijke opbouw in de lessenreeks en de leerkrachten leggen de leerlingen steeds uit wat ze gaan oefenen. Ook worden lesactiviteiten regelmatig herhaald.
Sleeplezen® is een leesinterventietechniek die gebruikt kan worden voor stagnerende lezers. In Sleeplezen® worden leesstrategie en leestherapie gecombineerd. De “gebruikte” leesstrategie wordt onmogelijk gemaakt door niet meer woord voor woord te laten lezen, maar de woorden gelijk te verbinden.
Dyslexie heeft niets te maken met intelligentie, het komt voor bij zowel mensen met hoge, gemiddelde of lage intelligentie. Vaak wordt dyslexie geconstateerd als er verder geen andere oorzaken worden gevonden voor lees– en schrijfproblemen.
Ten eerste kun je problemen hebben met het herkennen van het visuele woordbeeld. Daarnaast kun je ook moeite hebben met het begrijpen van taal en klanken. Veel kinderen overwinnen hun dyslectische problemen, maar kunnen als volwassenen subtiele problemen met lezen en schrijven hebben.
Manipuleren met klanken, bijvoorbeeld een klank weglaten en dan het overgebleven woord zeggen lukt moeizaam. Letters benoemen verloopt traag. Teksten worden traag gelezen. Klanktekenkoppeling wordt onvoldoende beheerst.
Fonemisch bewustzijn is het besef dat woorden uit afzonderlijke klanken zijn opgebouwd en dat die klanken gekoppeld kunnen worden aan geschreven letters of lettercombinaties. Het is daarom belangrijk om leerlingen vanaf de start bewust te maken van klanken en hun kenmerken; dat effent het pad voor het leren lezen.
Bij het isoleren van klanken leren de kleuters hun aandacht te richten op de klanken aan het begin, in het midden of aan het einde van een woord.
Aan het eind van een woord schrijven we de lange klank met 1 letter: a, o, u en soms i. Aan het eind van een woorddeel schrijven we de lange klank met 1 letter.
Op een speelse manier wordt in de kleutergroepen al gewerkt aan dit 'hakken en plakken' met klanken en lettergrepen en met het herkennen van letters. Naast auditieve vaardigheden zijn ook visuele vaardigheden belangrijk.
Auditieve synthese is de vaardigheid om losse klanken te verbinden tot één woord (bijv. b-a-l tot bal) en is één van de kerncomponenten van fonemisch bewustzijn, oftewel het besef dat woorden uit losse klanken bestaan.
Het vermogen om klanken te herkennen en van elkaar te onderscheiden.
Vergoeding dyslexieonderzoek
Dyslexieonderzoek wordt in ons land vergoed voor kinderen op de basisschool van 7 tot en met 12 jaar die voldoen aan de criteria voor Ernstige Enkelvoudige Dyslexie (EED). Wanneer uit het onderzoek blijkt dat een kind EED heeft dan wordt ook de behandeling vergoed.
Dyslexie en hoogbegaafdheid
Kinderen die zowel hoogbegaafd als dyslectisch zijn, zijn vaak te herkennen aan de volgende signalen: Veel spellingsfouten. Wel goed mondeling taalgebruik, maar schriftelijk wel problemen. Negatief beïnvloede prestaties (verveling, faalangst, enz.)
Behandeling. Dyslexie is een persisterend probleem. Dit betekent dat de leerstoornis nooit weg zal gaan en niet te genezen valt. Behandelingen en therapieën kunnen het probleem niet voor 100% oplossen, maar ze kunnen wel helpen in het leren omgaan met dyslexie.
Een kind met dyslexie kan aan de volgende kenmerken voldoen: Moeite met snel lezen (in verhouding tot klasgenoten) Moeite met nauwkeurig lezen (in verhouding tot klasgenoten) Moeite met het herkennen van letters en klanken en het opschrijven ervan.
Er gaat iets mis in de aanleg van de hersenen waardoor de linker hersenhelft langzamer ontwikkelt dan de rechter helft. Een deel van de informatieverwerking in de hersenen verloopt niet snel genoeg. Verlaagde activiteit in de hersengebieden voor woordherkenning en woordanalyse.