In België wordt zeker en vast vooral gebruikt om een stelling te bekrachtigen of de vraag van de voorgaande spreker bevestigend te beantwoorden ('zekerheid'). Vast en zeker wordt in België ook in die betekenis gebruikt, maar er kan ook een grote waarschijnlijkheid mee uitgedrukt worden.
Daar zijn woorden bij die in België wel bekend zijn, maar niet gebruikt worden – zoals doei, hartstikke, nou, onwijs, ouwehoeren – maar ook woorden die in België onbekend zijn, zoals chipknip, kinnesinne, ouwebeppen, sappelen, een wassen neus, de hand met iets lichten.
In België kan vast en zeker, net als zeker en vast, gebruikt worden om aan te geven dat iets zeker is. Daarnaast wordt de uitdrukking gebruikt in de betekenis '(heel) waarschijnlijk, vast (wel), allicht'. In Nederland wordt vast en zeker alleen gebruikt om een waarschijnlijkheid uit te drukken.
Het woord zeker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Antwoord. Beide volgordes zijn correct. Vast en zeker is standaardtaal in het hele taalgebied. Zeker en vast is standaardtaal in België.
1ze·ker (onbepaald voornaamwoord) 1niet nader aan te duiden: tot op zekere hoogte heeft hij gelijk; een zekere Jansen 2ze·ker (bijvoeglijk naamwoord, bijwoord; vergrotende trap: zekerder, overtreffende trap: zekerst) 1veilig, buiten gevaar2vaststaand, waaraan niet valt te twijfelen: de overwinning is zeker3vast ...
Hoe weet je of het een zelfstandig naamwoord is? Dat kun je weten door goed te luisteren waar de klemtoon ligt. Ligt die op stándaard, dan is het een zelfstandig naamwoord en schrijf je het vast. Dit is hier de stándaardregel en daar heb je je maar aan te houden.
Het woordje al geeft een tijdsverschil aan tussen de 'echte klok' en je eigen 'innerlijke klok'. Het geeft aan dat iets eerder gebeurt dan je gedacht of verwacht had. Het woordje vast geeft aan dat je de tijd te lang vindt duren, en dat je niet wilt wachten en iets wilt doen.
Bijwoord. Dat deel is er vast aan verbonden.
Ook excuseer is typisch Vlaams, maar het is niet zo algemeen verspreid als wablief. Vooral respondenten uit de regio Antwerpen, Vlaams-Brabant en Oost-Vlaanderen vermelden het. Wat (wa, wadde) is zuidelijk, maar niet exclusief Vlaams. Zowel in Vlaanderen als in de zuidelijke provincies komt het verspreid voor.
Het Belgische poepen (geslachtsgemeenschap) gaat terug op het thans niet meer gebruikte woordje poppen: met poppen spelen!
Bijwoord. (tijdrekening) morgen: de eerstvolgende dag na vandaag.
vast (bn) : bestendig, blijvend, compact, consistent, degelijk, duurzaam, fix, geconsolideerd, gevestigd, hecht, immobiel, levenslang, muurvast, onbeweeglijk, onroerend, onveranderlijk, onwankelbaar, permanent, regelmatig, schrap, solide, stabiel, standvastig, stationair, stevig, voorgoed, zeker, zelfverzekerd.
Mooi is bijwoord bij het bn rode. Ik heb een mooie rode auto. Mooie zegt nu wél iets over het zn auto en is dus bijvoeglijk naamwoord.
Wat is juist: ookal of ook al? Ook al is juist, bijvoorbeeld in: 'Ook al ben ik nog zo moe, ik dek 's avonds altijd alvast de ontbijttafel. ' Ook al vormt weliswaar een vast geheel, maar wordt los geschreven.
Eraan toekomen is juist. Toe maakt deel uit van het werkwoord toekomen. Aan vormt een geheel met er. Eraan verwijst naar iets in de context, bijvoorbeeld 'aan een klus (toekomen)'.
We schrijven hierin aan elkaar als de combinatie een voornaamwoordelijk bijwoord is. Dat is het geval als u de combinatie kunt vervangen door het oorspronkelijke voorzetsel en een naamwoord. In andere gevallen schrijven we hier in in twee woorden.
In België hebben voormiddag en namiddag betrekking op respectievelijk het tweede deel van de ochtend (ongeveer 9-12 uur) en de tijd tussen het middaguur en het begin van de avond (ongeveer 12-18 uur).
Bij namen die eindigen op één klinker (a, i, o, u, e en y) die je als lange klank uitspreekt, is de apostrof juist: Anna's huis, Evi's contract, Otto's schoenen, Adu's tas, Jimmy's optreden.
Onze Taal on X: "@marjoleindonck @RTLNieuwsnl Nee hoor, 'vaakst' is ook goed Nederlands.
Een zinsdeel kan uit één woord bestaan, maar ook uit meerdere woorden. Je kind kan bij redekundig ontleden te maken krijgen met de volgende zinsdelen: persoonsvorm, gezegde, onderwerp, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp, bijwoordelijke bepalingen en bijvoeglijke bepalingen.
Het woord zouden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
“zeker weten, informeel voor 'dat staat vast; er is geen twijfel mogelijk'. Nadrukkelijke bevestiging van iets.
Zelfstandige naamwoorden zijn woorden als huis, boom, vrouw, hout, liefde en vakantie. Vaak staat er de, het of een voor. Zelfstandige naamwoorden zijn woorden die een 'zelfstandigheid' aanduiden. Dat kunnen concrete zaken zijn, zoals mensen (man, Ineke), dieren (paard) en dingen (huis, brug, hout).