De staatsschuld was intussen heel hoog opgelopen en het lukte verschillende ministers niet om deze weg te werken, ook door tegenwerking van Marie-Antoinette. Mede hierdoor was er veel ontevredenheid onder het Franse volk, vooral bij de derde stand.
De Franse Revolutie is de opstand van Franse arbeiders en boeren tegen de adel en het Franse koningshuis in 1789. De Franse koning en de adel hebben alle macht in Frankrijk in die tijd. Het Franse volk vindt dat ze door hen onderdrukt worden en komt hiertegen in opstand.
De staatsschulden rond 1788-1789 waren een aanleiding, maar ook de hongersnood in 1788, waarbij de graanprijzen enorm stegen. Verder was er al sinds de jaren 1750 een pamflettenstrijd gaande waarbij het absolutisme en de vermeende wreedheid van de Franse koning breed uitgemeten werd.
Door het zaaien angst, 'terreur' in het Frans, probeerde de commissie het verzet tegen de revolutie te breken en zo eenheid in het land te forceren. Iedereen die op enige wijze de schijn opriep tegen de revolutie te zijn, liep het risico om opgepakt te worden en veroordeeld te worden door het Revolutionair Tribunaal.
Standen. In de 18de eeuw kende Frankrijk drie standen: de adel (baronnen, hertogen), de geestelijkheid (de kerk) en de burgerij (Derde Stand). De burgerij klinkt als de gehele bevolking, maar dat viel tegen. Het gewone volk had namelijk helemaal niets te vertellen.
Robespierre zou als een soort hogepriester optreden. Dit festival viel door een regenbui in het water. Toen op 26 juli 1794 Robespierre een nieuwe golf van terreur wilde aankondigen, werd hem het woord ontnomen. Hij werd gevangengezet.
De derde en laagste stand waren de boeren. De derde stand was opgedeeld in twee delen: vrije boeren (vb. de kerels) en horigen. De horigen waren dan opnieuw ingedeeld in lijfeigenen en laten. Het verschil tussen een lijfeigene en een laat is dat een lijfeigene wordt gezien als eigendom van de heer voor wie hij werkt.
De man achter de revolutionaire Terreur, Robespierre, werd zelf geëxecuteerd nadat hij duizenden mensen de dood in had gejaagd. In september 1793 brak in Frankrijk een donkere tijd aan, die later bekend is geworden als de Terreur.
Bonaparte kreeg onder de Eerste Franse Republiek bekendheid. Hij wist de Eerste en Tweede Coalitie tegen Frankrijk te verslaan. In 1799 pleegde hij een staatsgreep, waarna hij zichzelf als eerste consul installeerde. In 1804 liet hij zich tot keizer van Frankrijk uitroepen.
Tijdens de Terreur (1793-1794) werden onder de leiding van Robespierre zo'n 40.000 mensen geëxecuteerd. Hijzelf onderging dit lot na een staatsgreep op de 9e Thermidor van het jaar II (= 27 juli 1794), samen met 23 aanhangers.
De Conventie stemde op 16 en 17 januari 1793 voor oplegging van de doodstraf. De koning werd beschuldigd van het samenzweren tegen de algemene veiligheid van de Staat. Vier dagen later, 21 januari 1793, werd het vonnis op de Place de la Révolution (nu Place de la Concorde) voltrokken met de guillotine.
Louis XIV (Louis Quatorze, Lodewijk de Veertiende) was koning van Frankrijk van 14 mei 1643 tot 1 september 1715, wanneer hij sterft. Zijn geboortenaam is Louis Dieudonné (5 september 1638 - 1 september 1715) en tot zijn bijnamen behoren Louis Le Grand (Lodewijk de Grote) en le Roi Soleil (de Zonnekoning).
We onderscheiden over het algemeen drie standen: de geestelijkheid, de adel en de boeren en burgers. Onder de geestelijkheid rekenen we de mensen die in de kerk werkten, zoals monniken, priesters, bisschoppen en nonnen. Er was een constante strijd tussen de geestelijkheid en de adel om de macht.
14 juli, dag van de Parijse revolutie die de nationale feestdag van Frankrijk is geworden, is een mengeling van plechtigheid (militaire parades) en feestelijkheid (openbaar bal en vuurwerk). De bestorming van de Bastille op 14 juli 1789 wordt in Frankrijk al meer dan een eeuw herdacht.
De Assemblée nationale ontstond op 17 juni 1789, tijdens een vergadering van de Franse Staten-Generaal (standenvergadering). De Derde Stand verklaarde dat zij het volk vertegenwoordigde en riep zichzelf uit tot de Assemblée nationale (Nationale Volksvergadering).
Einde van Robespierre
Aanvankelijk wist Robespierre met anderen te ontsnappen en deed hij een mislukte zelfmoordpoging, maar kort erna werd hij weer opgepakt. Kort hierna werd hij ter dood veroordeeld. De man die zoveel levens had genomen moest op 28 juli 1794 zelf plaatsnemen onder de guillotine.
In 1793 ontspoort de Franse Revolutie: duizenden vermeende contrarevolutionairen worden vermoord. Drijvende kracht achter de executies is Maximilien de Robespierre. Hoe kon deze fletse jurist uitgroeien tot de morele leider van de Terreur?
De jakobijnen of jacobijnen (Frans: Jacobins) vormden tijdens de Franse Revolutie van 1789 tot 1794 een centralistische, hervormingsgezinde beweging, die zich inzette voor meer sociale rechtvaardigheid, volkssoevereiniteit en de ondeelbaarheid van de Franse Republiek.
De middeleeuwse standenmaatschappij zou bestaan uit: de eerste stand, de geestelijkheid; de tweede stand, de adel; de derde stand, op het platteland de boeren, en in de steden de burgers.
De tweede stand was de adel: dit waren de koning en zijn belangrijkste mensen. Deze stand werd ook wel 'zij die vechten' genoemd, want dat volgens de mensen in de Middeleeuwen de belangrijkste taak van een edelman: het beschermen van het land en de kerk tegen vijanden.
Sieyès werd een van de twintig afgevaardigden voor de derde stand van Parijs naar de Staten-Generaal in Versailles, die in 1789 door de koning voor het eerst sinds 1614 bijeengeroepen vanwege een dreigend staatsbankroet.
Op 21 januari 1793 wordt de Franse koning Lodewijk XVI in Parijs onthoofd op de guillotine. Met de bestorming van de Bastille op 14 juli 1789 was de Franse Revolutie uitgebroken en in 1791 werd Lodewijk gevangen genomen. Met zijn dood kwam er een einde aan het absolutistische Ancien Régime.
Tegenstander van een oorlog was Maximilien Robespierre, de leider van de radicale Jakobijnen. Hij wees erop dat het leger vanwege de revolutie uiteengevallen was en daarmee nog niet slagvaardig genoeg voor oorlog.
Op 21 januari in 1793 zat de afgezette Franse Koning Lodewijk de zestiende vast in een cel. Wat was er misgegaan? Op deze dag zou hij in een koets naar la Place de la Révolution worden gereden, waar de Guillotine voor hem klaarstond.