Een koninklijke onderscheiding (in de volksmond ook informeel een lintje genoemd) is in Nederland een symbolische erkenning voor persoonlijke, bijzondere verdiensten voor de samenleving. Het kan in beginsel aan iedere Nederlander worden toegekend.
Een onderscheiding, orde of decoratie is een ereteken dat iemand kan ontvangen vanwege zijn verdiensten of als eerbetoon. De wereldlijke of kerkelijke overheid of een andere hogere instantie kan een onderscheiding verlenen.
Nederland kent twee civiele ridderorden: de Orde van de Nederlandse Leeuw en de Orde van Oranje-Nassau. De onderscheidingen worden ook wel lintjes genoemd. Deze worden toegekend aan mensen die zich verdienstelijk hebben gemaakt voor de samenleving.
De ridders hebben de laagste titel in de adel; onder hen staat de ongetitelde adel, baronnen staan hoger in rang.
Dit is een overzicht. De Militaire Willems-Orde is de hoogste Nederlandse onderscheiding. Dit Grootkruis werd sinds 1815 ongeveer vijftigmaal verleend.
De titel hertog of hertogin bestaat niet langer in de Nederlandse adel.
In tegenstelling tot de Lord of the Manor titels, is de titel van Laird een erfelijke eigenschap, die expliciet aan het fysieke land is gebonden, dat wil zeggen dat de titel niet meervoudig kan worden gehouden en ook niet gekocht of verkocht kan worden zonder tegelijkertijd het land te kopen of te verkopen.
Dat wil zeggen dat de oudste zoon zich baron mag noemen. De rest is titelloos en is dus gewoon jonkheer of jonkvrouw. Deze komt vooral voor in families die tot de adelstand verheven zijn. Overgang op iedereen komt het meeste voor bij 'geslachten' die ooit ingelijfd of erkend zijn.
Lady is de Engelse benaming voor een vrouw voor wie men enige achting heeft. Het zou in het Nederlands met dame kunnen worden vertaald, maar in het Engels wordt lady vaker gebruikt dan in het Nederlands dame, en vaak kan lady dan eerder vertaald worden als vrouw of meisje.
Sir is een Brits erepredicaat dat gevoerd wordt door mannen die de erfelijke eretitel baronet bezitten of een ridderschap voor het leven hebben ontvangen als Knight Bachelor of Knight Companion. Zowel ridders als baronetten hebben het recht zichzelf Sir te noemen. Het vrouwelijke equivalent voor Sir is Dame.
Deze titels kunnen zijn, van laag naar hoog: ridder, baron, burggraaf, graaf, markies, hertog, prins. Adellijke personen zonder titel dragen het predicaat jonkheer of jonkvrouw.
Graaf is een adellijke titel. Het vrouwelijke equivalent is gravin. In rangorde van de Belgische en Nederlandse adel staat de graventitel boven die van burggraaf en onder die van markgraaf (markies).
Sinds de afscheiding van België in 1830 komt er slechts één markies voor onder de adellijke families in Nederland: de Earl of Clancarty uit het Engelse geslacht Le Poer Trench, die de Nederlandse adellijke titel 'Markies van Heusden' voert. De koning(in) van Nederland is markies of markiezin van Veere en Vlissingen.
Ridders leefden in kastelen. In zo'n kasteel moesten de bewoners veilig zijn tegen aanvallen van eventuele vijanden. Een kasteel werd gebouwd op een plek die moeilijk te bereiken was, bijvoorbeeld op een berg. In een kasteel woonden koningen, baronnen, ridders, bedienden en ander personeel.
levensverwachting in observatiejaren
Vóór die tijd is voor de jaren 1827–1828 en 1840–1851 wel een schatting van de levensduur te maken. Mannen werden in de jaren 1827–1828 gemiddeld 36,6 jaar, vrouwen 39,5 jaar; in 1840–1851 respectievelijk 36,1 en 38,5 jaar.
Ze noemen hun land Ελλάδα (Ellada) en officieel ook wel Ελλάς (Ellas of Hellas). Het zijn de Romeinen die de naam Griekenland (Graecia) hebben bedacht, waarmee ze het zuiden van Italië bedoelden waar toen ook Grieks werd gesproken. Later werd Graecia meer een naam voor Griekenland zelf.
In de vruchtbare sikkel, waar ongeveer 10.000 jaar geleden de landbouw werd uitgevonden, ontstond de Sumerische beschaving (ca. 4500 v. Chr.). Deze wordt als de eerste beschaving ter wereld gezien.
in de Griekse geschiedenis, een periode van grote culturele bloei. De stadstaat Rome werd ongeveer gelijktijdig een republiek. Als einde van de klassieke oudheid gold lange tijd 476. In dat jaar zette Odoaker, een Germaanse legeraanvoerder, de laatste Romeinse keizer van de westelijke rijkshelft af.
Al in de middeleeuwen werd uitgegaan van een driestandenschema van de geestelijkheid als eerste stand, de adel als tweede stand en de boeren als derde stand, waar later ook wel de burgerij onder werd gerekend.
De middeleeuwse samenleving was ingedeeld in standen. Bovenaan stond de koning of keizer met daaronder de geestelijken. Daarna de edelen (graven, hertogen en ridders) en onderaan de boeren en burgers. Rond 800 behoorde Nederland tot het Frankische rijk, met Karel de Grote als koning.
Heden ten dage kan adeldom alleen aan een Nederlander verleend worden door erkenning, verheffing, inlijving of bij naamwijziging. Adeldom in Nederland vererft langs mannelijke lijn, waarbij het predicaat of titel is verbonden aan de geslachtsnaam van de vader.
De titel hertog of hertogin bestaat niet langer in de Nederlandse adel.
Graaf is een adellijke titel. Het vrouwelijke equivalent is gravin. In rangorde van de Belgische en Nederlandse adel staat de graventitel boven die van burggraaf en onder die van markgraaf (markies).
De titel baron komt in Nederland en België op twee manieren voor: "op allen" en "met het recht op eerstgeboorte". In het eerste geval heeft ieder lid van de betreffende adellijke familie (dat wil zeggen iedere afstammeling, mannelijk of vrouwelijk, in mannelijke lijn) recht op de titel baron of barones.