Veel voorkomende redenen van lastig gedrag (boos zijn, iets niet willen, niet luisteren) zijn moeheid, dorst en trek. Daar doe je iets aan door je kind wat te eten of te drinken geven en een rustige activiteit. Ook is het slim om je verwachtingen dan bij te stellen.
Het is belangrijk om dit ongewenste gedrag niet te belonen. De rust bewaren, een goed humeur en een positieve houding kunnen bijdragen aan het voorkomen of oplossen van dit gedrag. Wanneer je samen bent met je kind is het belangrijk om elkaar te steunen en het met elkaar eens te zijn.
Er wordt uitgelegd waarom een kind antisociaal gedrag vertoont en dat daarbij een rol is weggelegd aan de omgeving en het kind zelf. Door middel van leuke en herkenbare voorbeelden wordt alles heel duidelijk. Peter Prinzie maakt een goede koppeling tussen het wetenschappelijk onderzoek en de praktijk.
We spreken van gedragsproblemen als: een kind zich dwars en opstandig gedraagt, gauw geprikkeld is en driftig wordt, anderen ergert, antisociaal gedrag vertoont (zoals liegen of stelen) of zich agressief gedraagt. het kind, de ouders of de omgeving er nadelige gevolgen van ondervinden.
De belangrijkste verklaring voor het ontstaan van gedragsproblemen is een negatieve spiraal tussen kenmerken of gedrag van een kind en de reactie van de omgeving daarop. Probleemgedrag roept een negatieve reactie van de omgeving op, die het probleemgedrag versterkt en zo opnieuw tot negatieve feedback leidt.
Verschijnselen van ODD
vindt het moeilijk te gehoorzamen, gaat snel in verzet. is snel boos of gefrustreerd. heeft vaak de neiging anderen te ergeren of te plagen. geeft vaak anderen de schuld van zijn eigen fouten.
Het ene kind vertoont misschien meer dwars gedrag dan het andere kind. Het is een normaal verschijnsel en hoort bij het opgroeien. Sommige kinderen ontdekken hun eigen wil en zitten midden in een identiteitsontwikkeling. Andere kinderen nemen niet zonder meer aan wat volwassenen tegen hen zeggen.
We spreken van ernstige gedragsproblemen als: een kind zich dwars en opstandig gedraagt, en/of gauw geprikkeld is en driftig wordt, en/of anderen ergert, en/of antisociaal gedrag vertoont (zoals liegen of stelen), en/of zich agressief gedraagt; èn. het kind, u of de omgeving er nadelige gevolgen van ondervindt; èn.
'Pittige kinderen' zijn snel verdrietig of flink boos, komen vaak in 'opstand', hebben moeite met nee' en 'moeten'. Deze kinderen kunnen bazig, koppig en dwingend zijn. Ze willen graag bepalen hoe dingen gaan en hebben behoefte aan de regie nemen. Ze zijn vaak niet flexibel wat kan leiden tot een uitbarsting.
Meest voorkomende gedragsstoornissen:
ADHD. ODD/oppositioneel opstandige gedragsstoornis. CD / antisociale gedragsstoornis. Agressie en woede uitbarstingen.
Kinderen en jongeren met ODD zijn ongehoorzaam en gaan in verzet. Ze zijn snel boos, vaak driftig en kunnen anderen met opzet ergeren. Bij kinderen en jongeren met CD zijn de gedragsproblemen ernstiger. Ze beginnen bijvoorbeeld met vechten of ze mishandelen dieren.
Kinderen in de leeftijd van zo'n 2 jaar krijgen een eigen willetje, zijn vaak ongehoorzaam (willen niet luisteren) en kunnen dwars doen. Ze zijn grenzen aan het verkennen. Ze willen vaak ook alles zelf doen. Het probleem is dat het kind feitelijk nog niet zoveel kan, en dat is ook nog eens frustrerend voor het kind.
Als een kind of een jongere minimaal 6 maanden lang opstandig, negatief, vijandig en zelfs gewelddadig gedrag vertoont wordt dit gedefinieerd als een gedragsstoornis. De twee belangrijkste gedragsstoornissen zijn de ODD (oppositional defiant disorder) en CD (conduct disorder).
aansluiting bij leeftijdgenoten met verkeerd (crimineel) gedrag. een negatieve ouder-kind interactie, bv als ouders te streng zijn, weinig steun geven en weinig betrokken zijn bij hun kinderen, als ouders zich agressief gedragen en niet consequent handelen als een kind zich dwingend gedraagt.
Onder probleemgedrag verstaan we alle gedrag van de cliënt dat deze cliënt of zijn omgeving als moeilijk hanteerbaar ervaart. Probleemgedrag heet ook wel onbegrepen gedrag of veranderend gedrag. Veel probleemgedrag is afhankelijk van de situatie, de persoonlijkheidskenmerken van de cliënt zelf en de mensen om hem heen.
Een gedragsprobleem kan komen door een gedragsstoornis, maar kan ook een combinatie zijn met een ander probleem, zoals ADHD, autisme of een hechtingsprobleem. Ook kan een gedragsprobleem vaak niet aan een diagnose worden gekoppeld. Een kind heeft boze buien, moeite met luisteren, zit niet lekker in zijn vel.
Emotionele stoornissen kunnen gepaard gaan met lichamelijke klachten, verhoogde prikkelbaarheid, eetproblemen, slaapproblemen, concentratietekort, verminderd zelfvertrouwen, motivatieverlies en slechte schoolprestaties. Emotionele stoornissen hebben een grote impact op het functioneren van de kinderen en hun omgeving.
Je kunt ook gedragsproblemen krijgen in combinatie met een ander probleem, bijvoorbeeld autisme, ADHD of een hechtingsprobleem. Je gedragsproblemen kunnen ook zo ernstig zijn dat we ze een gedragsstoornis noemen. De twee belangrijkste gedragsstoornissen zijn CD (conduct disorder) en ODD (oppositional defiant disorder).