Wanneer er veel vocht in de lucht zit vindt meer verstrooiing plaats. Hierdoor is de lucht overdag minder blauw en rond zonsondergang zie je meer oranje en rode kleuren.
Tegen dat het licht die grote afstand heeft afgelegd, is al het licht met de korte golflengten (blauw) reeds verstrooid en bereikt het onze ogen niet meer. Enkel het licht met de langere golflengten (rood) bereikt nog onze ogen, zodat we een rode schijn zien.
Voornamelijk blauw licht wordt weerkaatst, terwijl het rode licht ons oog wel bereikt. "Rood komt veel meer aan. Blauw wordt makkelijker gereflecteerd en is voor het oog dus een stuk minder sterk zichtbaar." Zodoende ontstaan een rode of roze lucht.
Na zonsondergang weerkaatsen die hoge wolken nog een tijd zonlicht. De gewone wolken, die we meestal zien, steken daar donker bij af en kleuren na zonsondergang eerst rood en vervolgens donkergrijs. De lichtende nachtwolken blijven dan wit, geel-oranje of lichtblauw. De sterren blijven in deze dunne wolken zichtbaar.
De kleur van de lucht wordt bepaald door de lichtinval van de zon op de verschillende (lucht)deeltjes in onze atmosfeer. Al het zonlicht is wit. Wit licht is echter een samenstelling van rood, oranje, geel, groen, blauw, indigo en violet.
Is de lucht droog, kraakhelder en schoon dan zie je vaak alleen rondom de zon een geel-oranje of oranje-rode gloed. Wanneer er veel vocht in de lucht zit vindt meer verstrooiing plaats. Hierdoor is de lucht overdag minder blauw en rond zonsondergang zie je meer oranje en rode kleuren.
Doordat de zon laag hangt, moet het zonlicht een lange weg afleggen voor het je ogen bereikt, vervolgt ze. "Daardoor stuit het zonlicht op tal van deeltjes in de lucht, zoals stof en waterdamp. Dat verstrooit alle kleuren, maar rood het minst. Dus dat blijft over, waardoor de lucht die rode gloed krijgt."
Als de lucht dan toch rood is, wijst dat in de regel op waterdamp en een hoge luchtvochtigheid. Vanuit het westen nadert dan vaak een storing, terwijl de zon, die in het oosten opkomst, nog eventjes weet door te breken. Dit is dus meestal niet voor lang. Vandaar de oude weerspreuk: Morgenrood, water in de sloot.
Kleurrijke wolken
Rond zonsondergang krijgen wolken soms een mooie gele, oranje, roze of rode kleur. Dit komt doordat de zon dan laag aan de hemel staat en het zonlicht een lange weg door de atmosfeer moet afleggen. Het blauwe licht wordt dan hoog in de atmosfeer al geheel verspreid en zal ons niet bereiken.
Maar wat nog wel kan, is dat het licht van de zon – die oranje of dieprood kleurt dankzij de verbuiging van het zonlicht dat onder een andere hoek de atmosfeer binnenkomt – de stapelwolk of onweersbui bereikt waar we het over hadden. En het gevolg daarvan is meer dan duidelijk: de wolk kleurt fraai oranje!
De meest indrukwekkende tinten krijg je wanneer in westelijke richting een dik pak wolken hangt, terwijl in het oosten de horizon helder is. Voor een mooie zonsondergang heb je dan weer heldere luchten in het westen nodig en een dik pak wolken in het oosten.
In werkelijkheid is de lucht violet. Vogels, vlinders en bidsprinkhaankreeften kunnen dat voor je bevestigen. De reden dat wij mensen een blauwe lucht zien, is dat ons oog wat minder gevoelig is voor paarse tinten dan voor hemelsblauw.
Avondrood, mooi weer aan boord
Wanneer er sprake is van sluierbewolking en de zon gaat in westelijke richting onder, dan schijnt de zon net voor zonsondergang door de sluierwolken heen. Dergelijke bewolking ontstaan als er een regengebied op komst is, maar wel nog op grote afstand.
Als licht door regen of een beetje ijs (want dat is waaruit het bovenste deel van de bui bestaat) schijnt, zien we een witte of grijze lucht. Als er hagel in de bui zit, moet het licht daar ook doorheen schijnen. Het licht dat onze ogen bereikt, is dan minder wit of grijs van kleur, maar wordt een stuk groener.
Het licht van de zon lijkt wit te zijn, of kleurloos. Maar eigenlijk is het licht opgebouwd uit allerlei kleuren. Dit zie je heel goed bij een regenboog. Dan valt het licht uiteen in verschillende kleuren: rood, oranje, geel, groen, blauw, indigo en violet.
Wanneer de Maan lager aan de hemel staat, is dit filteren sterker en krijgt de Maan een meer gele kleur, door het ontbreken van blauw licht. Wanneer de Maan ondergaat is de lichtweg door de atmosfeer het langst en wordt ook het grootste deel van het gele licht weggefilterd, waardoor de Maan rood van kleur wordt.
Als je naar de lucht kijkt, zie je dit als een blauwe lucht. Onze ogen kunnen violet licht minder goed zien en daarom zien we geen violette lucht.
Halo's worden veroorzaakt wanneer het zon- of maanlicht door een ijle nevel van ijskristallen schijnt, die zich op grote hoogte kan bevinden (in de vorm van cirrus- of cirrostratusbewolking) maar ook dichter bij de grond.
Het rode licht wordt het minst verstrooid en blijft vaak zichtbaar. 's Ochtends zweeft er meestal nog niet zoveel stof in de lucht. Is de lucht dan rood dan wijst dat in de regel op waterdamp en een hoge luchtvochtigheid. Vandaar de oude weerspreuk "Morgenrood, water in de sloot".
Nu is de verstrooiing van licht afhankelijk van de golflengte, dus van de kleur. Licht van een kleinere golflengte wordt beter verstrooid dan licht van een langere golflengte. Het blauwe licht wordt dus het best verstrooid, groen al wat minder, en rood het minst van allemaal. Het resultaat: de hemel kleurt hemelsblauw.
Bij de zonsopgang en zonsondergang staat de zon laag aan de horizon en legt het licht leen langere weg door de atmosfeer af. Door het stof in het atmosfeer wordt een deel van het lichtstralen verstrooid in het spectrum van kleuren en verandert de hemel van geel naar oranje en rood.
Dat avondlicht bevat dus minder blauw licht dan gewoonlijk en lijkt dus roder. Vermits de zon dan laag staat, kan het licht de onderzijde van de wolken beschijnen. Als je het fenomeen waarneemt na zonsondergang, heeft het waarschijnlijk te maken met lichtvervuiling.
Een bekend gezegde is: 'Morgenrood water in de sloot, avondrood, mooi weer aan boord'. De gedachte hierachter was dat de toenemende luchtvochtigheid een voorbode zou zijn voor meer wolken en regen.
Geen; lucht zelf is kleurloos. De kleur die je feitelijk waarneemt is 'wit' ofwel alle kleuren door elkaar. Omdat echter niet alle kleuren even makkelijk binnenkomen op het netvlies en het oog buitengewoon veel moeite heeft met blauw, nemen we de kleur op een wolkeloze heldere dag waar als blauw.
Dikke druppels houden zonlicht tegen en zorgen dat een wolk er grijs uit ziet. Een wolk bestaat uit zwevende waterdruppeltjes. Die druppeltjes bepalen de kleur van de wolk. Hoe groter ze zijn, hoe grijzer de wolk is.