Omdat spieren veel suiker gebruiken, is het belangrijk dat u vanaf 24 uur voor het onderzoek geen zware lichamelijke inspanning meer levert.
Bovenkleding: Wij adviseren u warme, comfortabele kleding te dragen zonder metaal (bh-beugels, bh-haakjes, ritsen, drukknopen etcetera). Onderkleding: Als u een broek met een metalen rits draagt, dan kunt u die tijdens het onderzoek laten zakken. Laat sieraden, indien mogelijk, thuis.
Het doel ervan is dat het lichaam vetten gaat verbranden in plaats van koolhydraten. Vanaf 18 uur voor het afgesproken tijdstip van het onderzoek mag u niets meer eten, ook geen kauwgom. U mag alleen water drinken. In de laatste 2 uur voorafgaand aan het onderzoek moet u minstens 1 liter water drinken.
Na het onderzoek
Het is aan te bevelen de rest van de dag zelfs wat meer te drinken dan u gewend bent. Op die manier worden namelijk de radioactieve stoffen sneller uit uw lichaam afgevoerd. Wanneer u contrastmiddel kreeg toegediend, mag u geen NSAID-pijnstillers innemen tot 24 uur na het onderzoek.
Tijdens het maken van de scan is het van belang dat u goed stil ligt. De scan duurt ongeveer 30 minuten. De totale duur van het onderzoek is ongeveer twee uur.
Een PET-CT-scan wordt niet standaard gedaan bij dunnedarmkanker. Deze scan kun je krijgen als de andere scans en onderzoeken niet genoeg duidelijkheid geven. Op een PET-CT-scan is te zien of de tumor zich heeft verspreid naar andere organen of uitgezaaid is. Een PET-CT-scan gebruikt een andere techniek dan een CT-scan.
Op de PET-scan zie je alleen de plekken waar de radioactieve stof zit. Deze plekken worden zwart. Maar daardoor weet je meestal niet waar in je lichaam die zwarte punten zitten. Met CT wordt er tegelijkertijd een afbeelding van je lichaam gemaakt.
Bij de meeste onderzoeken wordt gebruik gemaakt van Technetium 99m. De hoeveelheid radioactiviteit van deze stof halveert iedere 6 uur. Daarnaast scheidt het lichaam deze stof via de natuurlijke weg uit. Hierdoor is de radioactieve stof slechts enkele dagen in uw lichaam aanwezig.
de resolutie van de PET-scan wordt steeds beter, maar hele kleine tumoren zijn er niet mee te zien. Die kleine tumoren nemen de isotoop wel op, maar ze zijn kleiner dan het kleinste object dat zichtbaar gemaakt kan worden op de foto. Daarom zijn tumoren kleiner dan ongeveer 5-10 mm moeilijk te zien op een PET-scan.
Een CT-scanner geeft via röntgenstraling informatie over de structuur van weefsels. Een PET-scan brengt juist de stofwisseling van weefsels in beeld. Met de PET/CT-scan kan zowel de aard als de plaats van de afwijking nauwkeurig worden vastgesteld.
U krijgt een PET-CT-onderzoek. Als voorbereiding volgt u de dag voor én de dag van het onderzoek een koolhydraatarm dieet. De reden hiervoor is dat het hart tijdens het onderzoek zo weinig mogelijk van de radioactieve stof mag opnemen.
Het is van groot belang dat u op tijd bent, omdat de radioactieve vloeistof zeer snel vervalt en zeer duur is. De kosten van het onderzoek bedragen ongeveer € 1.200.
Een CT-scan geeft een arts een compleet overzicht van bijvoorbeeld het gehele boven- en onderlichaam. Een MRI daarentegen laat meestal maar een beperkter deel van het lichaam zien, bijvoorbeeld alleen de onderbuik en toont organen meer op detailniveau.
We doen dit onderzoek om te kijken of iemand een bepaalde aandoening heeft. Bijvoorbeeld een abces, verwijd bloedvat, gebroken bot, bloeding, tumor, galsteen, niersteen of ontsteking. Met een CT-scan kunnen we ook controleren wat het resultaat is van een behandeling zoals een operatie of een medicijnenkuur.
De nucleair geneeskundige beoordeelt de beelden en de uitslag gaat naar uw behandelend arts.
Een MRI-scanner is een apparaat dat met een magnetisch veld, radiogolven en een computer gedetailleerd foto's van de binnenkant van uw lichaam maakt. De scan maakt lengte- en dwarsdoorsnedes van uw lichaam. Hij laat een eventuele tumor of uitzaaiing zien.
Positron Emissie Tomografie (PET) is een techniek die de glucosestofwisseling (glucose = bloedsuiker) in het lichaam in beeld brengt. Deze stofwisseling is gestoord bij ontstekingsprocessen en tumoren. Bij dit onderzoek wordt de radioactieve vloeistof FDG (Fluor-18-glucose) via een infuus in de bloedbaan ingespoten.
De symptomen van stralingsziekte zijn hoofdpijn en vermoeidheid bij lichte vormen. Bij zeer zware gevallen treden zwaardere symptomen op, zoals misselijkheid, overgeven en uiteindelijk de dood binnen een paar weken. Iedereen die wordt blootgesteld aan een extreem hoge dosis straling krijgt stralingsziekte.
Om de diagnose kanker te kunnen stellen maken artsen vaak gebruik van een PET-scan. Tijdens dit beeldvormende onderzoek wordt een radioactieve stof gebruikt. Een PET-scan (Positron Emissie Tomografie) is een vorm van nucleair beeldvormend onderzoek.
Lange tijd hoesten is vaak de eerste klacht bij longkanker. Andere klachten die u kunt krijgen: bloed ophoesten, moe zijn, geen zin in eten en afvallen als u dat niet wilt. Longkanker komt vaak door lang en veel roken. Soms ontstaat het bij mensen die nooit gerookt hebben.
Hoe snel groeit longkanker? De tijdspanne tussen de blootstelling aan kankerverwekkende stoffen en het ontstaan van kankercellen bedraagt vele jaren (soms meer dan 20 jaar).
Een goedaardig gezwel (benigne tumor) drukt het omringende weefsel opzij zonder al te veel schade aan te richten. Een goedaardige gezwel zal niet in het omringende weefsel groeien. Een cyste is een veelvoorkomende goedaardige afwijking in de borst. Dit is een klein, met vocht gevuld blaasje.
Bij sarcoïdose in de longen raakt het longweefsel langzaam vol met littekens, waardoor de longen na verloop van tijd blijvend beschadigd raken. Op longfoto's ziet deze ernstige vorm eruit als een patroon van streepjes en vlekjes, meestal in het midden van de longen.
Een echografie is een onderzoek met geluidsgolven. Deze golven hoor je niet. De weerkaatsing (echo) van de golven maakt organen en weefsels zichtbaar op een beeldscherm. Zo kan de arts de organen in het lichaam beoordelen en een mogelijke tumor en/of uitzaaiingen zien.
De huisarts of specialist kan een aantal onderzoeken voorstellen om vast te stellen of het om uitzaaiingen gaat, zoals een bloedonderzoek, PET-CT-scan, longfoto of CT-scan van de borstkas, echografie van de lever of CT-scan van de buik, botscan of MRI-scan.