Een gezegde heeft meestal een figuurlijke betekenis en geen letterlijke. Gezegden worden vaak gebruikt om iets duidelijk te maken of om advies te geven. Een voorbeeld: "Met hart en ziel".
Een uitdrukking heeft net zoals een gezegde vaak een figuurlijke betekenis en bevat (in tegenstelling tot een spreekwoord) meestal geen wijsheden. Voorbeelden van veelvoorkomende uitdrukkingen zijn: Met de Noorderzon vertrekken - Onaangekondigd vertrekken en niks meer van je laten horen.
Figuurlijk taalgebruik wordt vaak gebruikt om de betekenis te overdrijven of om het mooi te laten klinken.
Spreekwoorden zijn vaste, hele zinnen.Gezegden zijn korte, vaste woordgroepen zonder werkwoord. Zegswijzen zijn korte, vaste woordgroepen met een werkwoord. Uitdrukkingen zijn alle gezegden en zegswijzen bij elkaar.
Veel van onze spreekwoorden hebben een bijbelse oorsprong of stammen uit de klassieke oudheid. Maar de invloed van de Gouden Eeuw, de eeuw waarin onder andere schilderkunst, letterkunde en cartografie tot grote bloei kwamen, is zeker van invloed geweest op het ontstaan van spreekwoorden.
Spreekwoorden en gezegden zijn korte uitspraken die een wijsheid, collectieve ervaring of een morele opvatting weergeven. Een spreekwoord heeft altijd de vorm van een mededelingszin.Vaak wordt in het eerste zinsgedeelte de oorzaak genoemd en in het tweede gedeelte het gevolg.
“Wie goed doet, goed ontmoet”, is een bekende Nederlandse uitdrukking. Die uitdrukking betekent – kort door de bocht – dat goede dingen je ten deel zullen vallen als je zelf goed bent voor anderen. Het gezegde bevat een diepe waarheid die in het bedrijfsleven meer en meer opgaat.
een gezegde of zegswijze: een vaste uitdrukking om een situatie mee te benoemen, zij het dat bepaalde woorden (werkwoord, persoonlijk of bezittelijk voornaamwoord) aan de context van de zin kan worden aangepast. De woorden kunnen ook worden gebruikt in een eigen zin.
Een gezegde (uitdrukking) is een spreekwoord of spreuk.
Bijzonder taalgebruik
Schrijvers (en sprekers) kunnen taal en woorden heel neutraal gebruiken, maar ook om in te spelen op de emotie van het publiek en om te overtuigen. Je noemt dat ook wel retoriek. Zo kan een schrijver taal suggestief gebruiken.
De synesthesie is, net als de personificatie en de allegorie, een vorm van een metafoor. Bij de synesthesie worden er twee of meer indrukken van zintuigen met elkaar gecombineerd.
Als je iets letterlijk bedoelt, dan bedoel je het precies zoals je het zegt.Maar als je iets figuurlijk bedoelt, beschrijf je iets met fantasie. Het gebeurt niet echt, maar het helpt je wel om iets uit te leggen.
Ongeveer de helft ervan wordt nog weleens gebruikt, maar zo'n 500 à 600 traditionele spreekwoorden zijn nog echt courant, althans in de schrijftaal.
In onze taal komen veel uitdrukkingen en gezegden voor die je soms in de war kunnen brengen. Er wordt dan iets anders gezegd dan dat er bedoeld wordt. Dit noemen we figuurlijk taalgebruik. Een voorbeeld van figuurlijk taalgebruik is 'vlinders in je buik hebben'.
In de taalwetenschap en stilistiek is een idioom of idiomatische uitdrukking een vaste groep woorden waarvan de betekenis, anders dan bij een gewone collocatie, niet zonder meer kan worden afgeleid vanuit de samenstellende delen.
expressie, gezegde, leenspreuk, proverbium, spreekwijze, spreekwoord, spreuk, uitdrukking, zegswijze. woord (zn) : begrip, formulering, logos, parool, rededeel, term, uitdrukking, uitspraak, verbum.
Spreekwoorden en gezegden zijn beiden uitdrukkingen met een figuurlijke betekenis. Veel spreekwoorden en gezegden bevatten ook beeldspraak. Een voorbeeld van een spreekwoord is: "na regen komt zonneschijn".
Werkwoordelijke uitdrukkingen zijn combinaties van werkwoorden met andere taalelementen die een gemeenschappelijke (meestal figuurlijke) betekenis hebben.
Een uitdrukking kun je wel veranderen. Oma schrok zich een hoedje. Maar ook: zij zijn zich een hoedje geschrokken of hij zou zich een hoedje schrikken.
Een uitdrukking kan je wel aanpassen aan de zin. Zo kan je het onderwerp en het getal aanpassen. Een gezegde is in veel gevallen een uitbreiding in de zin.
Het is een tamelijk formele uitdrukking, die onder meer in juridische contexten voorkomt (bijvoorbeeld: prestaties die om niet zijn verricht). Om niet komt al sinds de Middeleeuwen voor in het Nederlands. Het betekent hetzelfde als voor niets, in twee opvattingen: 'gratis' en 'tevergeefs' ('Het was allemaal om niet').
Wie een kort lontje heeft, wordt snel boos: hij reageert (te) snel op iets wat hem prikkelt. Iemand met een kort lontje heet ook wel opvliegend. Deze uitdrukking is een vorm van beeldspraak.
Geldt stinkt niet, pecunia non olet, bestaat al ongeveer tweeduizend jaar. De teerling is geworpen - alea iacta est - is mogelijk nog ouder.
Doen alsof je neus bloedt betekent 'doen alsof je van niets weet', 'doen alsof je onschuldig bent', 'van de prins geen kwaad weten'. Vaak gaat het erom dat je je ergens bewust niet mee bemoeit, hoewel je er meer van weet.