Bij droogte (vb zomer) graaft de mol zijn gangen dieper tot zelfs op 2 meter diepte om toch nog voldoende voedsel te vinden. Want als het grondwater zakt, dan zitten de regenwormen ook dieper en moet de mol dus dieper ondergronds wroeten om zijn voedsel te bemachtigen.
De paartijd voor mollen is in de maanden februari, maart en april. De mannetjes gaan dan op zoek naar vrouwtjes om zich voort te planten. De mannetjes zijn dan niet bepaald loyaal aan één vrouwtje, ze paren met meerdere vrouwtjes.
De slechtziende diertjes zijn niet alleen gevoelig voor geluid en trillingen, ze hebben ook een goed ontwikkeld neusorgaan. Mollen hebben een hekel aan sterke geur, bijvoorbeeld die van knoflook. Je kunt dus knoflookteentjes in de molsgang leggen om ze te verjagen.
Deze harde werkers graven zo'n twaalf meter per uur en verzetten daarbij tot vijftien kilo aarde.
Mollen houden de grond in je tuin gezond. Het omwoelen van grond is goed voor afwatering. Het bijna blinde beestje helpt je ook om plagen in toom te houden: een mol smult van insecten, zoals emelten en aardrupsen.
Mollen houden niet van de geur van de wortels, daarom wordt deze plant ook wel 'mollenkruid' genoemd. Wel opletten met deze plant, want het melksap is giftig. Keizerskroon tegen mollen helpt ook. De mollen houden niet van de geur van de bollen, omdat het ze doet denken aan een geur die door vossen wordt verspreid.
De molshoop spoelen met een tuinslang
Druk je tuinslang middenin de molshoop en vind met waterkracht de opening van de hoop. Vaak zit die in het centrum van de molshoop. Spoel net zo lang tot het water gemakkelijk in de grond wegzakt, dan heb je de opening gevonden.
De leefruimte (burcht) ligt meestal onder de grootste molshoop. Graaf de molshoop voorzichtig een beetje open om te kunnn voelen welke kant de gang precies op loopt. De hoofdgang is niet alleen belangrijk om te weten bij het mollen vangen met een mollenklem. Ook de mollenval moet in een hoofdgang geplaats worden.
Mollen komen slechts zelden boven de grond, dus de kans dat u er een te zien zult krijgen is klein. Maar wees voorzichtig als u een levende mol vangt, want ze hebben heel scherpe tanden en zullen zeker proberen te bijten.
Mollen kun je effectief vangen met een mollenklem. Dit zijn metalen klemmen met een sterke veer. Het is zeker geen diervriendelijke wijze van vangen want de mol zal het niet overleven maar eenmaal gevangen ben je wel van het probleem af.
Mollen hebben een uiterst sterk gehoor om hun prooien te kunnen vangen (zelfs de trillingen van regenwormen kunnen ze waarnemen!), bijgevolg hebben ze een hekel aan overvloedige trillingen en veel lawaai. Er zijn apparaten verkrijgbaar die op een batterij of op een zonnepaneeltje werken en trillingen produceren.
Een kleine tuin zal dus meestal maar plaats bieden aan één mol. Omdat die mol zijn eigen territorium heeft, is het verwijderen van je bodemgast vaak zinloos. Het enige wat je doet is een thuis aanbieden aan een nieuw exemplaar.
Veel jonge mollen overleven het eerste jaar niet. Mollen kunnen 6 jaar oud worden, maar dat gebeurt maar zelden. Meestal halen ze de 3 jaar niet.
De mol komt voor in weilanden, bossen, bosranden, boomgaarden en tuinen. Het grootste deel van de tijd brengt hij door in zelf gegraven tunnels. Vochtige gebieden (met een hoge grondwaterstand) worden gemeden. In naaldbossen, moerassen en duinen komen nauwelijks mollen voor.
Dieper graven van nieuwe gangen levert grond op die ze kwijt moeten. Wanneer het weer warmer wordt, kruipen de regenwormen weer richting aardoppervlak. De mol gaat er ook dan weer achteraan, graaft nieuwe gangen en werpt dus extra hopen op.
Het plan: je maakt reepjes van oude stof, bijvoorbeeld katoen. Week de reepjes in azijn en leg ze dan in een mollengang. De mol zit niet te wachten op sterke geuren. Als deze theorie klopt, dan kom je dankzij de azijn wel van het beestje of de beestjes af.
Zijn reuk- en tastzintuigen zijn dusdanig ontwikkeld dat hij ondergronds goed uit de voeten kan. Hierdoor kan een mol met 7 km/u ondergronds graven en per uur graven ze gangen tot en met 15 meter lang.
Wanneer zijn mollen actief? Mollen zijn het hele jaar door aanwezig, maar vooral in de lente is zijn activiteit groot. In het voorjaar ontwaakt de natuur, en de insecten en larven die in de winterperiode dieper in de grond zijn gekropen, komen weer omhoog.
Klemmen staan beter iets te diep dan te hoog. Dek de klem af met een omgekeerde emmer, plastic pot of bakje. Leg er een steen op om wegwaaien te voorkomen. Na het plaatsen deze plek vermijden, want mollen mijden plaatsen met veel trillingen of geluid.
Hoe herken je de mol? De mol is erg herkenbaar met zijn cilindervormig lichaam (11 tot 16 cm), volledig bedekt met zwartgrijze haren. Hij heeft een slurfvormige snuit zonder snorharen en schopvormige voorpoten waar hij uitstekend mee kan graven.
Is er na drie dagen nog geen mol gevangen, dan staat de mollenklem waarschijnlijk in een mollengang die niet meer door de mol gebruikt wordt.
Onder een glad gazon is bijvoorbeeld heel veel ruimte voor mollen; ze vinden het heerlijk om hier te graven. Maar omdat mollen de grond die ze weghalen bij het graven van de gangen ook kwijt moeten, duwen ze deze regelmatig boven de grond. Dit vormt een molshoop.
Als er een molshoop beweegt, loop er dan voorzichtig naar toe. Wacht even tot de mol de hoop weer omhoog duwt, steek de spade in de loopgang, en gooi de grond (met hopelijk de mol erin) omhoog. Als de mol nog leeft kan hij in de emmer, en elders weer uitgezet worden.
Het plaatsen van een mollenverjager
Plaats de mollen verjager eenvoudig weg op een plek in de grond waar de mollen actief zijn.