Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) - EUR-Lex.
Het EVRM. Het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) waarborgt bepaalde mensenrechten en fundamentele vrijheden voor alle burgers in de lidstaten van de Raad van Europa. Kandidaat-lidstaten kunnen pas toetreden tot de Raad van Europa als zij het EVRM hebben geratificeerd.
Het EVRM biedt burgers van de aangesloten landen de mogelijkheid om de eerbiediging, of gebrek daaraan, van hun rechten en fundamentele vrijheden te laten toetsen door een rechterlijke macht. Hiertoe kunnen zij een procedure aanspannen bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) in Straatsburg.
Tot 1998 was het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens alleen geldig in landen die het verdrag hadden geratificeerd. Sinds 1998 is het verdrag bindend voor alle lidstaten van de Raad van Europa. Ratificatie van het EVRM geldt als noodzakelijke voorwaarde om lid te kunnen worden van de Raad van Europa.
Alle lidstaten van de Europese Unie zijn al partij bij het EVRM. Zij kunnen dus al gesanctioneerd worden door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens wanneer zij mensenrechten schenden.
Een burger kan zich wenden tot het EHRM, als de lidstaat partij is bij het EVRM en alle nationale rechtsmiddelen zijn uitgeput. Het toepassingsbereik van het Handvest is daarmee beperkter dan het EVRM.
Nederland is als verdrags- staat gebonden om de EVRM-bepalingen na te leven. Deze gebondenheid bestaat ongeacht het systeem van doorwer- king.
Hoewel alle EU-lidstaten partij bij het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens (EVRM) zijn, is de Europese Unie dat nog niet. Het Europees Hof voor de rechten van de mens (EHRM) in Straatsburg is dan ook niet bevoegd om na te gaan of EU-handelingen en -bepalingen overeenstemmen met het EVRM.
Artikel 3 luidt “Niemand mag worden onderworpen aan folteringen of aan onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen”. Dit is een absoluut recht.
In artikel 10 van de Grondwet is opgenomen dat iedereen recht heeft op eerbiediging van zijn of haar persoonlijke levenssfeer. Dit betekent dat iemands persoonlijke vrijheid niet wordt gehinderd en/of beïnvloed door externe factoren, en dat iemand zelf kan bepalen wie welke informatie over hem of haar verkrijgt.
Artikel 8 van het EVRM strekt er vooral toe bescherming te bieden tegen inmenging op het recht van eerbiediging van het uitoefenen van het familie- of gezinsleven door de overheid.
Het UVRM zegt hierover dit: 'Iedereen heeft recht op leven'. Dit kun je aanvoeren als argument tegen het opleggen en uitvoeren van de doodstraf. Het EVRM zegt: 'De doodstraf is afgeschaft. Niemand wordt tot een dergelijke straf veroordeeld of terechtgesteld.
Klassieke en sociale grondrechten
Dit zijn onder andere het kiesrecht, vrijheid van meningsuiting, recht op privacy, godsdienstvrijheid en het discriminatieverbod.
Het Europees Verdrag heeft in de nationale, Nederlandse rechtsorde echter een zodanige werking dat er sprake is van meer dan dat. Particulieren komt dus een rechtstreeks beroep toe op art. 6 EVRM en de daar omheen gevormde Straatsburgse jurisprudentie.
De Grondwet is het belangrijkste staatsdocument en hoogste nationale wet van Nederland. Zij bevat de regels voor onze staatsinstellingen en de grondrechten van de burgers.
De rijksoverheid mag burgers verplichten belasting te betalen. Welke belastingen burgers moeten betalen, staat in de wet. Werknemers betalen bijvoorbeeld loonbelasting over het loon dat zij verdienen.
In artikel 7 van de Grondwet staat dat niemand voorafgaand toestemming nodig heeft van de overheid om iets te zeggen of te schrijven in het openbaar.
Wat doet het Europees Hof voor de Rechten van de Mens? Het Hof past het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens toe. Het Hof heeft als taak ervoor te zorgen dat staten de rechten en garanties die in het Verdrag zijn vastgelegd, respecteren . Dit doet het Hof door klachten (ook wel “aanvragen” genoemd) te onderzoeken die door individuen of, soms, door staten zijn ingediend.
Het EVRM heeft directe werking in Nederland. Dit betekent dat de bepalingen van het EVRM direct kunnen worden ingeroepen voor de Nederlandse rechter. De rechter moet nationale wetgeving toetsen aan het EVRM en kan nationale wetgeving buiten toepassing laten als deze in strijd is met het EVRM.
46 landen zijn ondertekenaar van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Dat zijn alle landen in Europa, met uitzondering van Wit-Rusland en de Russische Federatie , die sinds 16 september 2022 geen partij meer zijn bij het Europees Verdrag.
Juridische onmogelijkheid om toe te treden onder het Verdrag van Maastricht
'een substantiële wijziging van het huidige communautaire stelsel voor de bescherming van de rechten van de mens met zich meebrengen ', en daarom de toetreding van de EU tot het EVRM juridisch onmogelijk achten.
In het algemeen geldt dat internationale verdragen (VN/Europa) bovenaan de rangorde staan, gevolgd door landelijke wetgeving zoals de Grondwet, Algemene wet bestuursrecht, Wmo, ministeriële besluiten en regelingen en tot slot de provinciale en gemeentelijke verordeningen en beleidsregels.
Acht staten onthielden zich van stemming: de Sovjet-Unie plus vijf andere staten van het Oostblok, Zuid-Afrika en Saoedi-Arabië. Saoedi-Arabië steunde de UVRM niet, omdat die niet in overeenstemming zou zijn met de islam. Pakistan, het grootste islamitische zelfstandige land ten tijde van 1948, tekende wel.