Er zijn verschillende wettelijke grondslagen voor de bepalingen in de APV. De meest belangrijke is artikel 147 Gemeentewet. Maar ook de Drank, - en Horecawet en het Activiteitenbesluit bieden grondslagen voor het stellen van regels in een gemeentelijke verordening.
De belangrijkste en meest omvattende gemeentelijke verordening in een bepaalde gemeente wordt in Nederland vaak aangeduid als Algemene Plaatselijke Verordening (afkorting APV, vroeger Algemene Politieverordening). De APV is dus een 'species' van het 'genus' gemeentelijke verordening.
VERHOUDING WET (IN FORMELE ZIN) EN APV
Een verordening in een gemeente is in de regel een wet in materiële zin en komt tot stand door een besluit van de gemeenteraad meestal op voorstel van het college. Er staat nadrukkelijk 'in de regel' omdat een verordening niet per definitie een wet in materiële zin.
Hoewel dus strikt genomen een brandbeveiligingsverordening verplicht is, zal dat in veel gevallen een loze verordening zijn. De regels uit het Besluit gaan immers boven de regels uit de verordening, voor zover er overlap is althans.
Belangrijk is om te beseffen dat een APV niet per definitie een vorm van strafrecht is. Dit is pas het geval als en voor zover de gemeenteraad daar uitdrukkelijk voor kiest. De APV kan zowel bestuursrechtelijk als strafrechtelijk (voor zover de gemeenteraad daarvoor heeft gekozen) worden gehandhaafd.
Sommige besluiten, zoals de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) van de gemeente, zijn uitgesloten van bezwaar en beroep. In het geval dat er tegen een besluit geen bezwaar of beroep mogelijk is, kunt u soms toch nog via de burgerlijke rechter een schadevergoeding krijgen.
Het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester zelf is verantwoordelijk voor de uitvoering van de APV.
Verordeningen bevatten regels die direct gelden in alle lidstaten van de Europese Unie. Dit wordt 'rechtstreekse werking' genoemd. Verordeningen hebben daarmee een vergelijkbare status als nationale wetten in de lidstaten, maar in geval van strijdigheid gaat de verordening boven de nationale wet.
De gemeenteraad stelt de APV vast en belast de burgemeester daarin met een deel van de uitvoering. APV-bepalingen ter handhaving van de openbare orde zijn voorschriften die voor iedereen gelden en betrekking hebben op verschillende situaties.
In de Algemene Plaatselijke Verordening, afgekort ook wel APV, staan regels die in een gemeente gelden. De regels gelden voor iedereen binnen die gemeente, dus niet alleen voor de inwoners van die gemeente maar ook voor bezoekers. De Algemene Plaatselijke Verordening wordt vastgesteld door de gemeenteraad.
Wetten zijn geschreven rechtsregels. Elke wet is onderdeel van het recht, maar het recht is breder dan enkel wetten. Ook de rechtspraak (jurisprudentie), de rechtsleer en gewoonten zijn rechtsbronnen. De aankondiging van een wet wordt soms een edict genoemd.
Een wet in formele zin is een regeling die tot stand gebracht wordt door regering en Staten-Generaal tezamen via de grondwettelijke wetgevingsprocedure. Onder een wet in materiele zin verstaat men iedere algemene, burgers bindende rechtsregel, op overtreding waarvan straf is gesteld.
In het onderdeel Wet- en regelgeving vindt u de verdragen, wetten, ministeriële regelingen, algemene maatregelen van bestuur en andere koninklijke besluiten, regelgeving van zelfstandige bestuursorganen (ZBO's) en de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie (PBO) en de wetten en regels die per 10-10-2010 van kracht zijn ...
Tijdelijk omgevingsplan
Deze bestaat uit de geldende bestemmingsplannen, beheersverordeningen, uitwerkings- en wijzigingsplannen, exploitatieplannen, inpassingsplannen, bodemkwaliteitskaarten en de bruidsschat van het Rijk.
Regels die in het omgevingsplan mogen. Regels die de fysieke leefomgeving wijzigen, moeten in het omgevingsplan. Regels die wel over de fysieke leefomgeving gaan maar deze niet wijzigen, mogen in het omgevingsplan staan. Er is geen algemene plicht om ze op te nemen in het omgevingsplan.
Dit betekent dat de APV's per gemeente verschillen. Zo hebben steden waar grote evenementen of festivals staan geprogrammeerd extra regels opgenomen voor parkeren, voor het inzamelen van afval, voor het plakken van affiches, geluidsnormen, openingstijden horeca enz.
Een verordening zoals de APV (Algemeen Plaatselijke Verordening) is een wet die geldt voor iedereen binnen de gemeente. De gemeenteraad stelt deze verordeningen vast. In een beleidsregel staat hoe het college van burgemeester en wethouders zijn bevoegdheden uitvoert.
In de Algemene plaatselijke verordening (APV) worden onder andere voorschriften gegeven op het gebied van de openbare orde en veiligheid in de breedste zin van het woord. Hierbij valt te denken aan: verkeerszaken, horeca-aangelegenheden en bescherming van het milieu.
Een AMvB is een besluit van de regering, waarin wettelijke regels nader worden uitgewerkt. De meeste AMvB's berusten op een formele wet. Wanneer dat niet het geval, spreekt men van een 'zelfstandige' AMvB. De regering moet over een ontwerp-AMvB eerst advies van de Raad van State inwinnen.
Het overgrote deel van de EU-wetgeving wordt door het Europees Parlement en de Raad samen goedgekeurd. In specifieke gevallen mag een EU-instelling alleen een wetsvoorstel goedkeuren. De nationale parlementen van de EU-landen worden geraadpleegd over de wetsvoorstellen van de Commissie.
Een verordening is een algemeen verbindend voorschrift waar inwoners rechten en plichten aan kunnen ontlenen. Jurisprudentie Ook kan het zijn dat naar aanleiding van een uitspraak van een rechter een bestaande verordening moet worden gewijzigd (Voorbeeld: uitspraak over Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO).
Sinds 1814 bepaalt de Grondwet dat de verordenende bevoegdheid (de bevoegdheid tot het vaststellen van algemeen verbindende voorschriften) op provinciaal niveau berust bij Provinciale Staten. De gemeenteraad komt pas sinds 1848 voor in de Grondwet.
Gemeentelijke verordeningen worden door de raad vastgesteld voor zover de bevoegdheid daartoe niet bij de wet of door de raad krachtens de wet aan het college of de burgemeester is toegekend. 2. De overige bevoegdheden, bedoeld in artikel 108, eerste lid, berusten bij de raad.