Waar lijkt de Friese taal op? De Friese taal is van oorsprong een Germaanse taal en vertoont daardoor overeenkomsten met andere Germaanse talen; zoals het Nederlands, Engels en Duits.
Tussen de drie levende Friese talen bestaat geen of slechts een beperkte wederzijdse verstaanbaarheid. Voor het Noord-Fries geldt zelfs dat enkele van de hiertoe gerekende varianten onder elkaar tot op zekere hoogte niet wederzijds verstaanbaar zijn.
Het Fries is de taal die het nauwst verwant is aan het Engels en het Schots , maar na minstens vijfhonderd jaar onder invloed van het Nederlands te hebben gestaan, vertoont het moderne Fries in sommige opzichten meer gelijkenis met het Nederlands dan met het Engels. Ook moet rekening worden gehouden met de eeuwenlange verwijdering van het Engels van het Fries.
Volgens schattingen in het meest recente wetenschappelijk onderzoek, kan 95% van de inwoners van Friesland het Fries goed of redelijk verstaan.
Engels en Fries zijn beide West-Germaanse talen, evenals het Nederlands en Duits. Toch hebben de Friese en Engelse taal een speciale band. Zo'n 2000 jaar geleden zouden er drie West-Germaanse taalgroepen in Noordwest-Europa zijn geweest. Deze taalgroepen zijn genoemd naar het gebied waar de talen gesproken werden.
De Friese talen werden in 2004 door ongeveer 612.000 mensen als moedertaal gesproken , voornamelijk in de Nederlandse provincie Fryslân (Friesland), en verder in het Duitse Noord-Friesland en Saterland.
Naar huidige inzichten stammen de tegenwoordige Friezen niet af van de Frisii van Tacitus, maar van landverhuizers uit de 5e en 6e eeuw die de kust van Nederland en Duitsland koloniseerden.
De Keltische wortels van de wereldtaal Engels, maar ook van het Fries. Het zijn voorbeelden van recente ontdekkingen op het gebied van de Keltische talen en cultuur.
De letters Q en X komen niet voor in authentieke Friese woorden. De Q en X worden alleen gebruikt bij het schrijven/uitspreken van leenwoorden. Zowel in Nederland als in Duitsland wordt er Fries gesproken.
Friesland, historische regio van Nederland en Duitsland, grenzend aan de Noordzee en inclusief de Friese eilanden. Sinds 1815 verdeeld in Friesland, een provincie van Nederland, en de regio's Ostfriesland en Nordfriesland in noordwestelijk Duitsland .
Ruim 80 procent kan de taal goed verstaan, 65 procent kan hem goed spreken. Ongeveer 14.000 huishoudens werkten mee aan het onderzoek, dat eens in de vier jaar wordt gedaan. Volgens de provincie is de kennis van de Friese taal op alle gebieden iets toegenomen.
Hoewel het Fries ongeveer 300 jaar na het einde van de Oudfriese periode nauwelijks als geschreven taal werd gebruikt, is er in de moderne tijd een opleving geweest in het West-Friese gebied . De taal wordt nu gebruikt in de scholen en rechtbanken in de provincie Friesland. Er is ook een Friese Academie.
Net als de in Duitsland gesproken Noord-Friese dialecten en het Saterfries, stamt het huidige Fries af van het Oudfries. Deze taal vertoonde sterke overeenkomsten met het Oudengels, waarvan sommige nog steeds zijn terug te vinden in het moderne Fries.
Denemarken heeft in het verleden sterk onder invloed gestaan van de gebieden die nu Duitsland zijn. Hierdoor zijn een groot aantal Duitse woorden in het Deens terecht zijn gekomen, maar ook veel Nedersaksische/Nederduitse (Middelnederduitse) woorden.
Gronings, Brabants en Limburgs zijn dat niet. Waarom? Heel eenvoudig: Fries voldoet als enige van de regionale talen aan de gestelde eisen. Zo heeft het een duidelijke grammatica, is er sprake van historische ontwikkeling en vinden de sprekers zelf dat ze de taal Fries spreken.
Beppe kan verwijzen naar: Het Friese woord voor oma.
Jongeren die zeggen dat ze in Friesland (willen) blijven, kiezen bewust voor de omgeving waar vrienden en familie wonen, met rust en ruimte en vaak ook de Friese taal. Dat ze een baan hebben die niet helemaal past nemen ze dan voor lief. Jongeren die er voor kiezen om niet in Friesland te blijven, zijn ambitieuzer.
tûkelteammen, nútsjesmoar, pikestjelp, bargebiten, skytskoarje, neigesetsje, touterje, okkerjiers, nokkerbeantsje, bûsgroentsje, grutsk, snoadfoan, risselwaasje meitsje, bjusterbaarlik, bûtensitterswaar, hearegodsblokken, widze, tusearten, tútsjebekjeboartsje, baitsjebokse, snútkapke, argewaasje, skytskoarje.
Vroeger, honderden jaren geleden, waren de Friezen een volk met een eigen land. Nu zijn de Friezen gewoon inwoners van Nederland. Ze spreken Nederlands, maar hebben ook hun eigen taal, het Fries. De Friese kinderen krijgen op de basisschool en later ook op de middelbare school les in de Friese taal.
Scholen in Friesland hebben de wettelijke taak het vak Fries te geven.
Het Saterfries is een Friese taalvariant die nog gesproken wordt door een minderheid van de inwoners van Saterland binnen Nedersaksen. De eigenbenaming is Seeltersk; in Duitsland wordt de taal aangeduid als Saterfriesisch of Saterländisch.
In grote lijnen gaat het erom dat je een 'echte' Fries bent als de hele zin, in het Fries dus, zonder fouten kan opdreunen. Andere varianten van deze uitspraak zijn: Bûter, brea en brune sûker (bruine suiker) wa't dat net sizze kin is gjin oprjochte Fries.