Nederland verovert Curaçao in 1634 op Spanje. Het eiland is lange tijd een strategisch handelscentrum. Hier vandaan worden de tot slaaf gemaakte mensen die uit Afrika zijn aangevoerd doorverkocht aan andere gebieden, waaronder Suriname.
Portugezen stichten in de vijftiende eeuw de eerste Europese kolonies gebaseerd op slavernij: in suikerplantages langs de Afrikaanse kust en later ook op grote schaal in Brazilië.
De meeste tot slaaf gemaakten werden doorverkocht. Degenen die op Curaçao achterbleven, werden ingeschakeld voor allerlei soorten werk. In de stad en haven moesten zij onder meer goederen in- en uitladen en helpen op de werven. Ze hielpen bij bouwwerkzaamheden en deden huishoudelijk werk.
In de 17e en 18e eeuw was de driehoekshandel op zijn hoogtepunt en werden grote aantallen slaven door vooral Portugese, Engelse, maar ook Spaanse en Nederlandse handelaren gekocht aan de kust van West-Afrika en verkocht in Amerika. De huidige schatting is dat 12 miljoen slaven zijn vervoerd vanuit Afrika naar Amerika.
De Arabieren waren zodoende de eerste georganiseerde slavenhandelaren die massaal Afrikanen naar buiten Afrika brachten. De slaven in Arabische landen werkten in de huishouding, als soldaat of ambachtslieden. Men schat dat er tussen 850 en 1850 drie miljoen Afrikanen door de Arabieren zijn verhandeld.
Nederland was voor even de grootste slavenhandelaar ter wereld - De Correspondent. De Gouden Eeuw staat bekend als dé bloeiperiode uit de geschiedenis. Minder bekend is dat Nederland toen ook een grote ronselaar van werkkrachten voor Braziliaanse plantages was.
Michiel de Ruyter (1607-1676)
Die handelsroutes waren voor een groot deel gebaseerd op de slavenhandel waarmee de de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden veel geld verdiende. Aan de westkust van Afrika, waar de bevolking vaak tot slaaf werd gemaakt, vocht De Ruyter daarom verschillende oorlogen uit met Engeland.
Naast Bantu-slaven maakten de Somaliërs ook tot slaaf van de Chamito-Semitische pastorale volkeren . Veel Oromo's werden dus gevangen genomen tijdens oorlogen en invallen. Er waren echter zeer duidelijke verschillen in de perceptie en behandeling van Oromo-slaven in vergelijking met Bantu-slaven.
Als laatste land ter wereld schafte Mauritanië de slavernij af, in 1980.
De afschaffing van de slavernij heeft een lange voorgeschiedenis, waarbij de Engelsen onder druk van de publieke opinie en geleid door William Wilberforce het voortouw namen. Denemarken schafte in 1803 als eerste Europese natie de slavenhandel af.
Sindsdien werd het eiland "Curaçao" genoemd, naar het Portugese woord "cura" voor genezing.
Onder de noemer Antillianen zijn in Nederland de inwoners van het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden en hun nazaten bekend. Het betreft de inwoners van de Benedenwindse eilanden Aruba, Bonaire en Curaçao, en de Bovenwindse eilanden Saba, Sint Maarten en Sint Eustatius.
Zoals staat geschreven in het boek 'Disposable People: New Slavery in the Global Economy: “In 1850 kostte een gemiddelde slaaf in het zuiden van Amerika, omgerekend naar hedendaags geld, $ 40,000. Nu kost een slaaf wereldwijd gemiddeld $ 90.”
Aan het begin van de 19de eeuw waren er op Curaçao ongeveer 400 plantages aanwezig. Op deze landerijen werden pinda's, maïs, kokos, koffie, suikerriet en verschillende soorten fruit verbouwd. Daarnaast waren er op het eiland verschillende zoutpannen waar zeezout uit geoogst werd.
Een lange geschiedenis
Zo leerden de Portugezen de slavernij kennen. Zij begonnen ook met de handel vanaf de Afrikaanse Westkust en beschermden deze door het bouwen van forten, waaronder het fort São George der Mina, het later Elmina. Omstreeks 1630 gaan de Hollanders zich met de slavenhandel bezighouden.
Ketikoti in Suriname
Op 1 juli 1955, onder premier Ferrier, werd 'Ketikoti' een officiële Surinaamse feestdag (vrije dag). Formeel heet deze dag Dag der Vrijheden. Informeel wordt de feestdag ook wel Kettingsnijden genoemd.
Ook Nederlandse kooplieden deden mee aan die handel. Ze haalden die mensen uit Afrika. In de 18e eeuw werd er veel oorlog gevoerd tussen verschillende stammen in Afrika. Het stamhoofd nam zijn vijanden gevangen en verkocht deze als slaven aan een Nederlandse koopman.
De Nederlandse slavenhandel begint in de zeventiende eeuw. De WIC koopt tot slaaf gemaakten aan de West-Afrikaanse kust, verscheept en verkoopt ze aan plantage-eigenaren in Amerika, de Nederlandse Antillen en Suriname. Daar verrichten ze vervolgens dwangarbeid op de plantages.
Barbarijse slavenhandel was de handel in slaven van de 16e tot in de 19e eeuw in gebieden aan de Barbarijse kust van Noord-Afrika. Het betrof het sultanaat Marokko en plaatsen in het latere Algerije, Tunesië en het westelijk deel van Libië.
Tussen 1519 en 1867 vonden wereldwijd naar schatting 27.233 slaventransporten plaats. Tijdens deze reizen stierven ongeveer 3.000.000 Afrikanen.
Sommige mensen worden geboren als slaaf, omdat hun ouders dat zijn. Anderen werken hun leven lang om een schuld of een lening af te betalen. Maar ook gedwongen prostitutie, op jonge leeftijd uithuwelijken en zelfs het verkopen van een orgaan om aan geld te komen, wordt gezien als moderne slavernij.
In het begin, tot 1650, waren dat twee gebieden: de kust van Guinee en Angola. Na 1650 kwamen daar de Slavenkust en Biafra bij en in de achttiende eeuw kochten de Nederlanders ook slaven op de Goud- en Ivoorkust.
Hoe begon de slavernij? Op jacht naar meer land en rijkdom, voerde Nederland in de zeventiende eeuw oorlog tegen de Spanjaarden en Portugezen. Zeevaarder Piet Hein veroverde de Spaanse zilvervloot en Nederland pakte slavenfort Elmina in Ghana af van Portugal.
De onderzoekers hebben uitgerekend dat de opbrengst van de Nederlandse slavenhandel in de zeventiende en achttiende eeuw tussen de 63 en 79 miljoen gulden is geweest. Per jaar was het tussen de 200.000 en 600.000 gulden, met af en toe uitschieters van meer dan een miljoen gulden.