Voordat deze apparaten elektrisch koelden, was het een kast waarin men ijs legde om te koelen. Men kon daarvoor blokken ijs kopen, die aan huis werden bezorgd. Daar komt de naam ijskast vandaan. Aangezien een elektrische koelkast een afzonderlijk vriesvak kan hebben, is de naam ijskast ook vandaag nog wel toepasselijk.
Wat kun je beter zeggen: ijskast of koelkast? Beide woorden zijn correct, en het ene is niet beter dan het andere. Koelkast is hooguit gebruikelijker dan ijskast. Een koelkast koelt etenswaren; er zit geen ijs in.
Een keukenapparaat waarin men levensmiddelen en dranken koel kan bewaren, heet in de standaardtaal een koelkast of een ijskast. Koelkast is het gebruikelijkst. (1a) Zuivelproducten kun je het best bewaren in de koelkast. (1b) Zuivelproducten kun je het best bewaren in de ijskast.
In het Standaardnederlands zijn toilet en wc beide correct. Het maakt dus weinig verschil welk woord je gebruikt. Het berust namelijk niet op taalkundige, maar sociale normen. De ongeschreven regel luidt dus: zolang je je dus prettig voelt bij het woord dat je gebruikt, kan het niet fout zijn.
Frigo* wordt in België geregeld gebruikt, maar het is geen standaardtaal. IJskast en koelkast zijn standaardtaal in het hele taalgebied.
Vandaar dat taalgebruikers op stand soms ijskast zeggen. Niet alleen de woorden ijskast en koelkast verschillen in stand. In het onderstaande rijtje werd het eerste woord vooral gebruikt door de lagere klasse en het tweede woord vooral door de hogere klasse: biertje / pilsje.
Frigo* wordt in België geregeld gebruikt, maar het is geen standaardtaal. IJskast en koelkast zijn standaardtaal in het hele taalgebied. Zuivelproducten kun je het best bewaren in de koelkast / ijskast.
Het kan verwijzen naar het hartje op speelkaarten: een toiletbezoek was ooit taboe, net als spelen met kaarten. Het hart kan ook verwijzen naar de 'innerlijke' mens. Sommige mensen zeggen dat een goede stoelgang 'deugd doet aan het hart'.
In de Middeleeuwen deden de edelen hun behoefte in een apart, aan de kasteelmuur bevestigd kamertje. Hun uitwerpselen belandden in het gunstigste geval in de slotgracht of ravijn. Hygiënisch was dat in het geheel niet, want vaak werd het slotwater als was- of drinkwater gebruikt.
In de hoogste kringen, zoals bij de adel, is voor een deel een eigen dialect ontstaan, waarmee men zich onderscheidt van de 'gewone burger'. Kenmerkend voor dit dialect zijn het gebruik van veel Franse uitdrukkingen (douceurtje voor fooitje) en het afkeuren van bepaalde woorden.
Tegenwoordig is het meest gebruikelijke woord voor een nagerecht “toetje”. De firma Mona laat Nederland in 1971 kennis maken met hun vla en zo ontstond het Mona-toetje. Zo werd het Mona-toetje na het eten – ook door de weeks – een begrip. In de jaren 70 werd er ook nog gesproken over nagerecht, toespijs of dessert.
Een koelkast of ijskast (in België informeel ook frigo) is een apparaat voor het gekoeld bewaren van etenswaren en dranken.
1834 De Amerikaanse uitvinder Jacob Perkins verkrijgt het eerste patent op een koelmachine. 1856 Het koelen van bier is het eerste praktische gebruik van de koelmachine. 1859 Verschillende bronnen duiden op Ferdinand Carré als de uitvinder van de koelkast.
Mensen deden hun behoefte 'als ze moesten'. De ene keer was dat in de vrije natuur of op een mesthoop, maar in de steden was dat meestal 'gewoon' op straat. Als de behoefte boven een emmer werd gedaan moest de inhoud ergens geloosd worden. Ook dat gebeurde dikwijls op straat.
Toiletten worden in bijna alle gevallen gemaakt van porselein en porselein is standaard wit. Om het zwart te krijgen, moet de fabrikant het dus van een laag gekleurd glazuur voorzien en - je raad het al - dat maakt het een stuk duurder.
In de middeleeuwen kwamen de uitwerpselen vaak in de gracht of op straat terecht. Vooral in de drukbevolkte steden bracht dat in de zomer een geweldige stank met zich mee en natuurlijk ook de nodige ziekten. Daarom besloten gemeenten dat de poep voortaan moest worden opgehaald.
Voor een toilet heb je twee dingen nodig: een toiletpot en een stortbak. Veel toiletpotten worden van porselein gemaakt, in een aardewerkfabriek. Een stortbak is ook van porselein, of van plastic. De stortbak hangt boven de wc-pot en is gevuld met water.
Een compleet toilet bestaat uit een toiletpot, ook wel closetpot of wc-pot genoemd, toiletzitting, een (inbouw) waterreservoir, bedieningspaneel en een afvoer. Je hebt staande en hangende toiletpotten. Een staande toiletpot, het zogenaamde klassieke model, is bevestigd op de vloer.
Boven het toilet zit een bak (1) die met water gevuld is. Dat water stroomt weg als op de bedieningsknop gedrukt wordt. Daardoor stroomt het water weg door een ventiel (2) onderin de bak. Het water stroomt in één keer weg, de toiletpot (3) in.
De beste hangt af van je keuze, budget en gebruik. Toch kunnen we zeggen dat Samsung, Haier en Liebherr uitzonderlijk goede koelkasten maakt. Deze gaan lang mee, hebben een goed energielabel en hebben vaak ook extra features. Ook Smeg, Bosch, LG, Siemens, Miele, Beko, AEG en Hisense maken kwalitatieve koelkasten.
Conclusie: in 2022 is uit de meeste tests en recensies gebleken dat LG GBB72STCXN de beste koelkast is die nu verkrijgbaar is in Nederland. Een uitstekend alternatief voor de LG GBB72STCXN is de Siemens KG36EVW4A.
Haier is een veelzijdig merk en dat uit zich door het produceren van hoogwaardige huishoudelijke apparaten. Naast koelkasten maken zij vriezers, wasmachines, drogers en televisies. Haier werkt volgens 3 pijlers, namelijk; Design, Innovatie en Kwaliteit. Dit is zeer zeker terug te zien in de koelkasten van Haier.
De wc is juist. Het is gebruikelijk om wc als mannelijk de-woord op te vatten. Een beetje vreemd is dat wel, want wc is een afkorting van watercloset, en dat is een het-woord. Normaal gesproken krijgt een afkorting hetzelfde lidwoord als het voluit geschreven (kern)woord.
Wanneer je geen koelkast hebt, word je noodgedwongen bewuster in je aankoopgedrag en je voedselconsumptie. Je koopt doordachter en je leert om zo veel mogelijk vers en zelfgemaakt te eten. Dat laatste kan wel eens zuchten zijn, maar geeft ook een groter zelfwaardegevoel dan een pot, blik of diepvrieszak openmaken.
In de meeste steden waren er koelhuizen om vlees, fruit en groenten te bewaren. Er werden ook ijshuizen gebouwd, vaak ondergronds maar ook als geïsoleerde gebouwen. Die werden gebruikt voor de opslag van sneeuw en ijs dat tijdens de winter werd verzameld om het voedsel tijdens de warmere maanden koel te houden.