De g-sleutel stelt een gestileerde letter G voor die de ligging van de eengestreepte g (g') of sol aangeeft op de lijn die door de binnenste krul van de sleutel omvat wordt. Voor lagere stemmen gebruikt men meestal de
De G-sleutel wordt gebruikt voor hoge instrumenten, zoals viool (vandaar de naam vioolsleutel), fluit, gitaar en hobo. Ook de hoge stemsoorten sopraan en alt gebruiken dit teken. Een tenor gebruikt eveneens de G-sleutel, maar zingt de noten een octaaf lager.
De G-sleutel is voor hoge tonen. De F-sleutel wordt gebruikt voor lage tonen. De twee puntjes geven aan waar de noot F ligt, namelijk op de lijn tussen de twee puntjes.
Een muzieksleutel geeft aan welke naam de noot krijgt en op welke lijn deze noot ligt. De onderste lijn is de eerste lijn. We gebruiken de G-sleutel die we ook wel viool-sleutel noemen meest al voor de hoge tonen.
Zelfstandig naamwoord. (muziek) teken dat vooraan een notenbalk staat om aan te geven waar de sol ligt (de toon sol is de vijfde toon van een toonladder die begint met "do".)
De C-sleutel is een teken aan het begin van de notenbalk dat de toonhoogte van de genoteerde noten bepaalt. De noot op de lijn die door het midden van de sleutel loopt is de toon c.
Je kunt noten weergeven op een notenbalk met een F sleutel die hoger zijn dan de centrale C. En soms worden noten op een notenbalk met F sleutel gespeeld met de rechterhand. De hoogste noot op de bovenste lijn is de A die vlak onder de centrale C ligt op het pianoklavier (een kleine terts onder de centrale C).
Met bassleutel duidt men de f-sleutel aan geplaatst op de vierde lijn van de (vijflijnige) notenbalk. De bassleutel geeft aan dat een noot op deze lijn de stamtoon f uit het klein-octaaf, een kwint onder de centrale C, voorstelt. De sleutel is genoemd naar de zangstem bas, die deze sleutel hanteert.
We gebruiken de eerste 7 letters van het alfabet om de muzieknoten een naam te geven: A, B, C, D, E, F en G. Als je die op een piano speelt, gebruik je de witte toetsen, en die noemen we de stamtonen. In het rijtje A B C D E F G klinkt A het laagst, en G het hoogst.
De F (ook wel fa genoemd) is een toon die een halve toonsafstand hoger ligt dan de E en een hele toonsafstand lager dan de G. Als de toon zich in een laag octaaf bevindt, wordt de naam in het Nederlands met een hoofdletter geschreven (F), in een hoger octaaf schrijft men f, al dan niet met toegevoegd teken.
Er passen dus in totaal elf noten op de notenbalk. Vijf op de lijnen, en zes tussen de lijnen. De onderste noot van de notenbalk 'hangt' onder aan de notenbalk en de bovenste noot 'ligt' boven op de notenbalk.
Herstellingsteken = Een herstellingsteken, een ♮, wordt in muzieknotatie gebruikt om eerdere verhoging of verlaging van een noot met een kruis of mol te herstellen tot de stamtoon.
De G (ook wel sol, of so genoemd) is een muzieknoot die een hele toon hoger ligt dan de F en een hele toon lager dan de A. Op een piano-klavier ligt de G bij de drie zwarte toetsen steeds tussen de eerste en de tweede zwarte toets. Bij een zessnarige gitaar is de vierde snaar gestemd in G.
Een toonladder is een opeenvolging van in toonhoogte stijgende of dalende tonen, meestal bestaande uit de diatonische tonen van een octaaf. Een toonladder vormt het basismateriaal van een muziekstuk. Sommige toonladders, bijvoorbeeld de melodische mineurladder, bestaan stijgend uit iets andere tonen dan dalend.
Elke keer aan de linkerkant van een groepje van 2 zwarte toetsen vind je de noot C. De namen van de muzieknoten aan de rechterkant van de noot C kun je vinden door in alfabetische volgorde door te gaan tot de noot G. Nu hebben we bijna alle noten die overeenkomen met de witte toetsen een naam gegeven, op 2 na.
De F-sleutel, ook wel bassleutel genoemd, wordt gebruikt voor lage instrumenten, zoals cello, fagot en contrabas. Ook de laagste stemsoort, de bas, gebruikt deze sleutel. Ook voor de notenbalk voor de linkerhand op de piano wordt de F-sleutel gebruikt.
Noten leren lezen kan je vergelijken met het leren van een nieuwe taal. Sommige mensen leren het snel, anderen hebben er iets meer moeite mee. Het notenschrift is een vrij eenvoudig en logisch systeem. Iedereen kan dit leren begrijpen.
Om de G-sleutel te tekenen begin je onderaan de notenbalk en eindig je met een krul op de 2e lijn van de notenbalk. Op deze plaats is de “G” noot gelegen. Nu weten we welke toon hoort bij de noot op die tweede lijn van de notenbalk.
Voordat je gaat tellen kijk je naar het notenbeeld, zie je alleen maar hele-, halve- en kwart noten; dan tel je met 1, 2, 3, 4 of in een driekwartsmaat 1, 2, 3. Maar staan er in het stuk ook achtste noten dan moet je iedere tel in twee stukjes delen: 1 ne 2 je 3 je 4 re. Ieder stukje is dan een halve tel.
De centrale C is de C die het dichtste in de buurt van het midden van de piano zit. Op een keyboard is het meestal de derde c van links. Deze C wordt genoteerd precies in het midden tussen de notenbalken met een hulplijntje. Als je pas begint met keyboard of piano spelen is dat de toets waar je beide duimen op zet.
Puntering (van puntéren) is een muziekterm die de verlenging van een nootwaarde aangeeft door middel van een puntje achter een noot. Puntering kan ook voorkomen bij rusten. Gepunteerde rusten worden op dezelfde wijze verlengd als noten.
Staccatissimo is een aanduiding in de muziek waarmee noten zo kort mogelijk gespeeld dienen te worden. Staccatissimo wordt genoteerd met een verticaal streepje of een klein driehoekje boven of onder de noot (afhankelijk van de stokrichting).
Transpondersleutels en autosleutels met afstandsbediening zijn voorzien van een auto chip, ook wel transponder genoemd.