Paprika is, in tegenstelling tot tomaten, niet gevoelig voor regen en hoeven niet opgebonden of gediefd te worden. Soms is het wel handig om de planten van een centrale steunstok te voorzien, zeker wanneer ze zwaar beladen zijn met vruchten.
Zet je paprika planten alleen met mooi weer buiten, dus niet in de regen, storm of met veel wind. Daar kunnen zij echt niet tegen. Zet de plantjes sowieso beschut. Zet de planten niet in de volle zon, ze gaan hangen en verliezen te veel vocht.
Uitplanten
Omdat de paprika absoluut niet van koud weer houdt, mogen de planten pas na 12 mei (IJsheiligen) in de volle tuingrond gezet worden. Bij een temperatuur onder 20 graden groeien de planten niet of nauwelijks. De eerste weken buiten zullen de planten dan ook maar langzaam groeien.
Een paprikaplant heeft heel veel water nodig om zijn vruchten te kunnen vormen. Vooral in de zomermaanden kan het gebeuren dat de potgrond sneller uitdroogt. Daarom raden we je aan om steeds met je vinger de vochtigheid van de grond te controleren. Als de grond nog vochtig is, hoef je geen water te geven.
Naar buiten met paprikaplantjes
Zet ze op een zonnige plek in de volle grond of verpot de planten naar een grotere pot. Plant je meerdere planten in één grote pot? Houd dan voldoende afstand tussen de planten en plaats deze zo dicht mogelijk tegen de rand van de pot.
Alle peper -en paprikaplanten zijn meerjarige planten. Echter in ons klimaat worden ze meestal gehouden als een eenjarige plant. Maar je kan ze ook laten overwinteren. De soort annuum is de grootste groep van het capsicum geslacht.
Paprika groeit het best bij een gemiddelde dagtemperatuur van 25°C. 's Nachts mag de temperatuur niet onder de 16°C komen. De paprika heeft tussen de veertien en zestien uur licht per dag nodig. De plant groeit het best bij een relatieve vochtigheid (RV) van 70%. In een kweektent ligt de RV meestal tussen de 40 en 50%.
Mocht je zelf zaden willen oogsten van je zelf geteelde paprika's zorg dan dat je een goede afstand aanhoudt tussen je paprikaplant en peperplant – in principe zullen gekruiste nakomelingen altijd pittig zijn (omdat heet 'dominant' is over niet heet).
Goede buren voor paprika zijn onder meer aubergines, tomaten, bieslook, ui, basilicum, peterselie en majoraan.
Paprikaplanten die in de volle grond of kas groeien hebben tijdens hun groei geen verdere bemesting nodig maar bij de paprika's die in potten worden gekweekt is het aan te bevelen om na acht weken wat osmocote (kuipplant mest) door de grond te mengen.
De paprikaplant is eigenlijk struikachtige plant die houdt van ongeveer 25 graden. Aangezien in ons klimaat de teelt ongeschikt is voor buitenteelt, vindt de productie plaats in kassen. In de volle grond wordt de plant circa 1 meter hoog, in de kassen tot 4,5 meter.
Paprika planten blijven nogal klein en hoeven daarom niet te worden gesnoeid. Na het overwinteren is het raadzaam de paprika te snoeien. Alle planten tot op het eerste oog na een vertakking terugsnoeien en verrotte en gele bladeren verwijderen. De planten kunnen dan in het voorjaar weer goed groeien en gedijen.
Tomaten houden niet van regen. Knip eventueel wat blad weg wanneer een plant te lang nat blijft na een regenbui. Knip ook bladeren weg die het zonlicht weghouden van de vruchten. Laat in ieder geval altijd minstens 6 tot 8 grote bladeren aan de plant zitten.
Na uitgezocht te hebben welke soort paprika je wilt begin je met het zaaien in bijvoorbeeld in kweekbakjes. De beste periode om dit te doen is vanaf eind februari tot mei. Bedek de zaden voorzichtig met wat aarde, niet meer dan 1 cm.
Je kunt in principe alle tomaten in pot kweken, als ze minstens acht uur zon per dag kunnen vangen. Tomaten in de tuin moeten een (doorschijnend) dakje boven hun hoofd hebben; van regen op hun bladeren krijgen ze immers de 'plaag', een agressieve schimmel die de planten doet rotten.
Paprika- en peperplanten toppen
Je knijpt of knipt de top eruit. Op deze manier zie je binnen een week in de okseltjes van de bladeren nieuwe scheuten ontstaan. Hierdoor wordt het een vollere plant en krijg je meer bloemen en meer oogst. Paprika's en pepers groeien bij mij in de open lucht en dat gaat prima.
In principe heeft elke paprika zaadjes, als je de paprika open snijd zie je bovenaan bij de steel een rondje waar zaadjes aan zitten. Díe haal ik er af en doe ze in een papieren enveloppe en schrijf de naam er op.
Jonge paprika-zaailingen groeien, zeker in de eerste fase, niet zo snel als jonge tomatenplantjes. Maar tegen begin/midden april willen ze graag iets dieper geplant worden in een eigen potje van 9 x 9 cm. gevuld met potgrond. Rond midden tot eind mei zullen ze uitgegroeid zijn tot jonge stevige planten van 15 cm.
De plantafstand in de rij bedraagt 40 cm, de afstand tussen de rijen bedraagt 80 cm. De kiemblaadjes mogen niet onder de grond terechtkomen bij het uitplanten en de planten moeten worden gesteund. De kluit komt 1 cm boven de grond uit. Na het planten worden de paprikaplanten water gegeven.
Neem de dief vast tussen jouw duim en wijsvinger, en buig deze voorzichtig om tot hij afbreekt. Doe dit met zachte hand zodat je de dieven niet helemaal scheurt want dan krijgen schimmels vrij spel. De kleine dieven aan de bovenkant van de plant (bovenste top) laat je beter staan.
Paarse paprika's worden rozerood. Let alleen op bij de chocoladekleurige vruchten, want die bestaan ook in een onrijpe kleur die later rood wordt. Eigenlijk is het dus simpel: is de vrucht nog niet van originele kleur veranderd, dan is hij in principe nog niet rijp maar wel eetbaar.
De groene paprika is de minst rijpe variant. Wanneer een paprika rijper wordt, verandert deze naar geel, oranje en rood. Dit zorgt ervoor dat de smaken veranderen.
Peper- en paprikaplanten zijn eigenlijk heesters die niet winterhard zijn. Je zou ze daarom zelfs in huis kunnen laten overwinteren. Dat is niet gemakkelijk want ze zijn gevoelig voor diverse soorten luis en schimmels.