Biopolymeer cellulose is slecht verteerbaar als het gaat om glucose, vergeleken tot andere polymeren-vormen van glucose als zetmeel en glycogeen. Mensen kunnen het niet verteren. Herkauwers daarentegen, hebben symbiotische bacteriën met het enzym 'cellulase' in hun maag-darmstelsel.
Wanneer je plantaardig voedsel eet, eet je cellulose. Veel andere voedingsmiddelen, variërend van geraspte kaas tot dieet- of caloriearme voeding, bevatten toegevoegde cellulose om bepaalde eigenschappen te verbeteren. Cellulose bestaat ook in supplementvorm. Het is over het algemeen veilig om cellulose te consumeren.
Cellulose wordt gebruikt in papier, textiel, verf, filmrolletjes, tandpasta en lijmen zoals behangplaksel. Cellulose werkt in deze producten als bindmiddel. Het wordt bijvoorbeeld gebruikt in verven. en zorgt in lijmproducten voor de plakkende werking.
Cellulose is een hoofdbestanddeel van de celwanden van planten. Het is een organische verbinding die de meest voorkomende natuurlijke (biologische) polymeer (biopolymeer) is op aarde. Het komt ook voor bij verschillende algensoorten, en ook enkele bacteriën zijn in staat cellulose uit te scheiden.
Cellulose en lignine zijn niet oplosbaar in water, hemicellulose is gedeeltelijk oplosbaar.
Cellulose is een vezel die eigen is aan bijna alle planten, maar vooral geassocieerd wordt met bomen. Hout bestaat voornamelijk uit cellulose, maar ook uit lignine en hemi-cellulose. Katoen bestaat volledig uit spiraal gedraaide cellulose (wat hem uitermate geschikt maakt om te spinnen).
Mensen kunnen cellulose daarom niet verteren: het gaat via ons maag-darmkanaal zo de wc in. (Dat betekent trouwens niet dat we geen groenten hoeven te eten. Cellulose schuurt tegen onze darmwand die daardoor slijm afgeeft dat nodig is om ons voedsel soepel de darm door te loodsen.)
Omdat cellulose een polymeer is van monosaccharide wordt het ook polysaccharide genoemd. Cellulose kan door zijn molecuulstructuur veel water opnemen. Cellulose platen worden toegepast als thermisch en akoestisch isolatiemateriaal (Flexplaten van Homaterm, Celluloseplaten van Isodel).
Primaire cellulose
Het hout wordt ontdaan van lignine en hemicellulose, waarna cellulose-pulp resteert voor de productie van bijvoorbeeld papier. Om papier te maken, worden dus veel bomen gekapt.
Suikerachtige bouwsteen van plantaardige voedingsvezels. Cellulose komt voor in de celwanden van de planten. Cellulose is door het verteringsstelsel van de mens moeilijk te verteren. Door plantaardig materiaal te koken wordt cellulose beter afbreekbaar.
Cellulose papier
Is een polysacharide die door nagenoeg alle planten wordt gemaakt (vooral bomen). In deze stof zit in veel natuurlijke vezels. Hout bestaat voor een groot deel uit cellulose, maar bevat ook andere stoffen als lignine en hemicellulose. Katoen en watten zijn nagenoeg zuivere cellulose.
Een vezelrijk dieet volgen betekent dat je voeding genoeg voedingsvezels bevat. De algemene aanbevolen dagelijkse hoeveelheid is 30 tot 40 gram voor een volwassene, aldus de Gezondheidsraad.
Cellulose isolatie is een isolatiemateriaal dat bestaat uit wollige cellulosevlokken van gerecycled krantenpapier. Het isolatiemateriaal staat ook wel bekend staat als papiervlokken.
Onverteerbare koolhydraten zijn voedingsvezels. Deze kan je lichaam niet opnemen en vormen dus geen energiebron. Wel zijn ze erg belangrijk voor het functioneren van je darmen.
Cellulosevlokken (ook wel 'papiervlokken') worden ingeblazen in muren en tussen dakbalken, of open geblazen op de zoldervloer. Door de volledige en kierloze vulling en het goede isolatieniveau blijft je woning in de zomer koel en in de winter aangenaam warm.
Cellofaan is een kunststof gemaakt van cellulose, is plantaardig en biologisch afbreekbaar.
Chlorofyl is een molecule (of beter, een familie van zeer gelijkaardige moleculen) die voornamelijk in planten aangetroffen worden maar ook in sommige bacteriën en algen. Ze zijn bedoeld om licht te absorberen en deze energie te gebruiken om het fotosyntheseproces te voeden.
Het is een wit poeder bestaande uit cellulose uit hout, dit zijn onoplosbare vezels. Het heeft als E-nummer E640. Waarvoor wordt microkristallijne cellulose gebruikt? Het is een vaakgebruikt vulmiddel in supplementen.
In 5800 voor Christus werd katoen sowieso al in Midden-Amerika gebruikt; in China en India was dat rond 3000 voor Christus. Het duurde nog wel even voordat het materiaal naar Europa kwam. Het waren namelijk pas de Arabische kooplieden die in 800 na Christus katoen meenamen naar het vasteland van Europa.
Katoen is een zachte, eencellige vezel, die uit de opperhuid (epidermis) van de zaden van de katoenplant (Gossypium) groeit. De vezels worden doorgaans tot draden gesponnen en als zodanig gebruikt om zacht, luchtdoorlatend textiel van te maken.
Zetmeel en voedingsvezels zoals cellulose en pectine zijn voorbeelden van koolhydraten bestaan uit polysachariden. Daarnaast behoort ook glycogeen tot deze groep. Glycogeen is de dierlijke vorm van zetmeel en is beter bekend als de koolhydraatreserve in ons lichaam.
Hout bestaat voor ongeveer 40 tot 50 procent uit cellulose (katoen bestaat bijvoorbeeld vrijwel geheel uit cellulose). Lignine is een chemische stof (gevormd uit p-coumarylalcohol, coniferylalcohol en sinapylalcohol). Na cellulose is lignine het meest voorkomende organisch materiaal ter wereld.