Hierdoor is de plant ook een goede buur voor aardbeien, bieten, tomaten en aardappelen. Meer moestuinmaatjes vind je hieronder: Aardappels: afrikaantjes, bonen, dille, erwten, knoflook, koolsoorten, munt, oost-indische kers, spinazie, spruiten.
Aardbeien: knoflook, peterselie, prei, radijs, sla, spinazie, tijm, tomaten, uien, wortels.
Plant de aardbeien 25 tot 30 cm uit elkaar in rijen met een onderlinge afstand van 50 tot 60 cm, zo krijgen de plantjes voldoende licht en lucht. Geef de eerste weken na het planten geregeld water.
Welke teelten elkaar best niet opvolgen:
Erwt en boon niet laten opvolgen. Zaai geen bonen na knolselder of witloof. Zet geen wortel na aardappel.
Het zijn goede buren voor aardappelen, aardbeien, bietjes en tomaten.
Planten uit de lookfamilie (knoflook, ui, bieslook, prei etc.) maken planten uit o.a. de rozenfamilie (roos, appel, aardbei etc.) namelijk een stuk gezonder waardoor ze meer resistent zijn tegen ziektes en plagen. De lookfamilie schrikt ook nog eens ongewenste bezoekers af (slakken, bladluis en mieren).
Daarnaast zijn er ook planten die juist minder goed voor elkaar zijn. Je kunt bijvoorbeeld beter geen wortel en tomaat naast elkaar zetten. Tomaat remt namelijk wortelgroei, wat het geen geschikte combinatieteelt maakt.
Tomaten kunnen hard groeien en gedijen goed in een vruchtbare bodem. Meng daarom een of meerdere handen potgrond, compost, of verteerde stalmest door het plantgat en geef goed water bij het uitplanten.
Paprika zaaien doe je naast Afrikaantjes, basilicum of bieslook. Pompoen doet het goed naast sla, radijsjes en zonnebloemen. Wortels staan graag naast uien. Sla kun je zaaien naast kool, prei, tomaat en dille.
Plant de aardappelen in rijen.
Zorg voor voldoende afstand tussen de rijen (± 70 cm), zo kan je je aardappelplanten achteraf gemakkelijker aanaarden. Maak plantgaten van zo'n 5 cm diep. In lichte grond (zandgrond) mogen ze zelfs iets dieper zijn (tot 10 cm). Respecteer een afstand van 30 tot 50 cm tussen de plantgaten.
Maak voor het poten ondiepe geulen van 5 cm diep op kleigrond of 10 cm diep op zandgrond. Tijdens de groei van de aardappel schuif je steeds meer grond tegen de planten aan. Haal hiervoor de grond tussen de rijen weg.
Door het melken komt de stof cucurbitacine vrij. Deze giftige stof komt vooral voor bij komkommers en zit bijvoorbeeld op de schil die je normaal gesproken misschien opeet. De bittere smaak die je soms proeft bij het eten van een komkommer met schil komt hiervandaan.
Afrikaantjes zijn dé beste buurplanten voor in je moestuin. Ze verjagen aaltjes in de mix, weren schadelijke insecten - zoals luizen - en trekken massa's bijen en vlinders aan.
Bij tomaten kan je ook nog paprika, meloenen, pepers, en komkommers planten. Wel te verstaan als ze groot genoeg is .
Regelmatig water geven is belangrijk
Van elke dag water geven, bouw je na 2 weken af tot 2 à 3 keer per week en na anderhalve maand geef je de plant 1 keer per week water. Geef je de tomatenplant onregelmatig water, dan gaan de tomatenvruchten barsten.
Prei houd van een vruchtbare vochtige bodem, en kan ook goed grote hoeveelheden stalmest verdragen. Vaak zal het nodig zijn om ook tijdens het groeiseizoen nog een keer te bemesten. Gebruik koemestkorrel of rijke compost als we geen stalmest hebben.
De reden dat je elk jaar de groenten wisselt van plek, is dat je zo problemen met ziekten en plagen voor bent. Een bekend voorbeeld is bruinrot bij aardappelen: deze ziekte voorkom je door na het oogsten meerdere jaren geen piepers op dezelfde plek te kweken.
Laat je alle bloemetjes en vruchtjes zitten dan krijg je veel aardbeien maar ze blijven vrij klein. Aan elke stengel laat je 3 vruchtjes zitten. Die groeien dan uit tot de mooiste en grootste aardbeien die je maar kan bedenken. Ook dit jaar knip je weer alle uitlopers weg.
Wanneer aardbeien planten? In principe worden aardbeien het best geplant van eind juli tot half augustus. Dit heeft te maken met het feit dat de uitlopers die de aardbeien vanaf juni beginnen te vormen tegen augustus meestal volgroeid zijn en voldoende wortels gevormd hebben om te verplanten.
Tijdens de teelt adviseren we om te kiezen voor meststoffen met een lager stikstof gehalte, maar met meer Kalium. Dat zorgt voor stevigere vruchten. Ook is het goed mogelijk om goed verteerde stalmest en compost door de bodem te mengen, zo'n 4 weken voor het planten.