Een trombosevoet is een aandoening waarbij een bloedstolsel (trombus) zich in een (slag)ader van de voet bevindt. De trombus begint aan de wand van het bloedvat, wat resulteert in een gedeeltelijke of totale afsluiting van de bloedvoorziening in de voet, waardoor de bloeddoorstroming verslechtert.
Trombose voet symptomen
Flinke pijnklachten in been, voet, kuit of knie. Een bovengemiddeld warme plek op voet of been. Zwelling op de voet. Zwelling rondom de enkel.
Een dik, rood en pijnlijk onderbeen kan een trombosebeen zijn. Bel met deze klachten uw huisarts. Trombose betekent dat er een bloedklont in een bloedvat zit. Door de klont kan een bloedvat dicht gaan zitten.
U mag gewoon lopen met een trombosebeen . Bedrust is niet nodig. Als het been meer pijn gaat doen of dikker wordt tijdens of na het lopen, dan moet u rust nemen. U moet het been dan zoveel mogelijk hoog houden boven heuphoogte.
Het lichaam lost normaal zelf de stolsels op en zal dit ook doen in het geval van een trombose of een longembolie. Het probleem is dat de aanwezigheid van een trombose of longembolie juist ook leidt tot uitbreiding van deze trombose of longembolie.
Hebt u een bloedstolsel in uw been (trombosebeen) of in uw longen (longembolie), dan komt u op de Spoedeisende Hulp. Er wordt gestart met bloedverdunnende medicijnen. Bij een longembolie is een ziekenhuisopname nodig van ongeveer vier dagen om u de juiste injecties te kunnen geven.
Vaak voelt u iets op de plek van de blokkade. Bij een bloedpropje in uw voet of been voelt u kramp, tintelingen of uw been gaat opzwellen.
Wanneer een bloedstolsel een ader in uw been afsluit, heeft u een trombosebeen. Omdat het bloed niet meer weg kan stromen, zwelt het been op. Een trombosebeen kan leiden tot een (levensgevaarlijke) longembolie.
Bij een longembolie zit er een bloedpropje in een bloedvat in de longen. Hierdoor kan het bloed er niet goed doorheen stromen. U ademt sneller dan normaal. Ademen doet pijn.
Een gezond voedingspatroon met veel vezels, groente en fruit, vis en weinig rood vlees, geraffineerde graanproducten en fastfood kan de kans op het ontwikkelen van een trombose in de aders of slagaders verkleinen. Noot 1.
Hoe lang dit duurt is per persoon verschillend; dit wisselt van ongeveer 1 tot 6 weken. Zodra het been niet meer gezwollen is, krijgt u op de polikliniek Dermatologie een afspraak voor het aanmeten van een steunkous.
Vaak wordt een trombosevoet middels medicatie behandeld. Bij zwelling wordt er soms voor gekozen om een elastische kous aan te meten of om de voet te tapen, voor verbetering van de bloedcirculatie en het afvoeren van eventueel vocht.
Een ontsteking kan worden veroorzaakt door overbelasting, of ontstaan door een chronische ziekte zoals reuma of jicht. Een ontsteking kan zich plaatselijk op de voet voordoen, bijvoorbeeld ter hoogte van het grote-teengewricht of de middenvoetsbeentjes, maar ook over de gehele voet zichtbaar zijn.
De behandeling van een slijmbeursontsteking voet draait vooral om rust en pijnonderdrukking. Door te rusten, kan het lichaam de ontsteking genezen. Uw huisarts kan de pijn onderdrukken door met een injectie de zwelling wat te verminderen en hij kan u pijnstillers voorschrijven.
Een trombosebeen ontstaat als een bloedstolsel een bloedvat in het been afsluit. Het is belangrijk om bij klachten meteen de huisarts te bellen. Een trombosebeen kan namelijk leiden tot een (levensgevaarlijke) longembolie.
Op een CT-scan kan een arts duidelijk zien of er een trombose in het been, arm of longen zit. Dit heet ook wel CT-flebografie. De arts spuit dan contrastvloeistof in en maakt vervolgens een CT-scan van uw aders. Een CT-scan is ook mogelijk om stolsels op te sporen in de longaderen.
Trombosebeen of trombose arm: plotselinge zwelling van het been of arm, de huid is rood- of blauwachtig (en heel soms juist wit) en glanzend; het been of arm kan zwaar aanvoelen of er kan sprake zijn van een krampachtige of stekende pijn. Longembolie: kortademigheid, vooral als deze plotseling optreedt.
Vanaf 65 jaar neemt het risico op trombose toe. Maar ook jonge en sportieve mensen krijgen soms te maken met trombose.
Een bekend voorbeeld van trombose in een slagader is de trombose van de kransslagaders van het hart. Hoe beter de bloeddoorstroming is, hoe minder de kans op trombose. Wanneer een stolsel losschiet en meegevoerd wordt met de bloedstroom noemen we dit een embolie.
Trombose kan ontstaan als de bloedvaten aan de binnenkant niet glad meer zijn. Bijvoorbeeld bij aderverkalking en wanneer er onnodig bloedstolsels worden gevormd. Als een bloedstolsel zo groot wordt dat het een bloedvat gedeeltelijk of geheel afsluit, dan noemen we dit trombose.
Meestal krijgt u last binnen een jaar na de trombose. Soms gaan de klachten niet meer over. Ook heeft u na een trombosebeen een iets grotere kans dat u het weer krijgt. Aan hetzelfde been of aan het andere been.
Bij trombose raakt een bloedvat verstopt door een bloedstolsel. Trombose in de aders komt het meeste voor in de benen, een trombosebeen. Als een stolsel losschiet, kan dit leiden tot een longembolie.
Een stolsel dat in het been is ontstaat, kan de kleppen in de beenader beschadigen. Hierdoor stroomt het bloed minder goed uit het been terug naar het hart. Het been blijft dan dikker en kan pijnlijk, moe of zwaar aanvoelen. Op den duur komen daar soms andere klachten bij, zoals spataders of verkleuring van de huid.