Beide zijn goed, maar er is wel een zeker verschil in stijl. Het verschil zit 'm in de stijl: je kan is informeler en meer spreektaal. Bij het schrijven kun je beter kiezen voor je kunt. Tegenwoordig kom je in teksten steeds vaker de informele vorm je kan tegen.
'Je kan' en 'je kunt' zijn allebei correct, maar het gebruik verschilt: 'je kan' is informeler dan 'je kunt', hoewel sommige Vlamingen 'je kan' juist verzorgder vinden (wellicht onder invloed van de vorm 'gij kunt'). Voor een directe aanspreking heeft 'je kunt' de voorkeur.
Jij is goed als er nadruk op ligt: 'Niet ik, maar jij zou het doen! ' Je is het minder nadrukkelijke alternatief: 'Het lukt wel, maar je mag altijd helpen. ' Je kan ook 'men', 'jou' of 'jouw' betekenen. Je en jij kunnen als onderwerpsvorm meestal door elkaar heen gebruikt worden.
Het is: een vak kennen, kunstjes kennen, iets van buiten kennen. Kunnen is daarentegen een hulpwerkwoord en wordt in de meeste gevallen gecombineerd met een infinitief. Voorbeelden: kunnen lezen, hij kan schrijven als de beste.
Kun jij dit voor mij uitprinten? Hoewel het woord 'uitprinten' inmiddels zo vaak gebruikt is dat het bijna ingeburgerd is, is het eigenlijk een contaminatie. Het moet zijn 'uitdraaien', een inmiddels redelijk ouderwets woord, of 'printen'. Edit: inmiddels is het woord 'uitprinten' volgens het Groene Boekje ook correct.
van 'kennen' is 'kende'. O.V.T. van 'kunnen' is 'kon'.
Er is geen regel die bepaalt in welke volgorde de personen in een opsomming met en genoemd worden, maar het is gebruikelijk om eerst de anderen te noemen en daarna jezelf. Dat wordt ook als het beleefdst beschouwd.
Als het voornaamwoord de functie van onderwerp vervult, is jij de correcte vorm. Als het om een lijdend of meewerkend voorwerp gaat, is jou correct. Die dubbele analyse is bijvoorbeeld mogelijk in zinnen met een meewerkend voorwerp.
Het is allebei goed. Je kunt is ouder en daardoor voor sommige mensen beter. Je kan is voor anderen juist weer wat moderner en aansprekender. Vaak krijgt 'Je kunt je nu inschrijven' in Nederland de voorkeur.
Nee, beide vormen zijn goed: je kunt en je kan zijn allebei mogelijk. Kunnen is een onregelmatig gevormd werkwoord. Er zijn meer van dat soort werkwoorden: denk aan willen (je wil/wilt) en zullen (je zal/zult).
U kunt en u kan zijn allebei correct. In Nederland wordt u kan informeler en in geschreven taal minder verzorgd gevonden dan u kunt. In België wordt het gebruik van u kan niet als informeel beschouwd. Vergelijkbare werkwoorden zijn willen en zullen: u wilt / u wil, u zult / u zal.
Je wilt is de algemene vorm. Je wil mag ook, maar wordt gezien als informeler. Het werkwoord willen valt net als de werkwoorden zullen, mogen en kunnen onder het rijtje uitzonderingen. Bij elk van deze werkwoorden geldt dat de vorm van de eerste persoon gelijk staat aan de derde persoon.
Er is geen regel die bepaalt in welke volgorde de personen in een nevenschikking genoemd worden. Wel geldt het als een teken van beleefdheid dat men zichzelf niet als eerste noemt. De persoonlijke voornaamwoorden ik, mij, wij en ons komen daarom bij voorkeur aan het einde van de nevenschikking.
Als het voornaamwoord de functie van onderwerp vervult, is ik de correcte vorm. Als het om een lijdend of meewerkend voorwerp gaat, is mij correct.
Je of jij en we of wij zijn persoonlijk voornaamwoorden die gebruikt worden om een persoon aan te duiden. Vaak denken mensen dat in zakelijke teksten alleen de wij-vorm of jij-vorm (volle vorm) gebruikt mag worden en dat we of je (zwakke vorm) niet juist is. Dit klopt niet. Beide vormen zijn correct Nederlands.
Het mag allebei. Uitleg: Het persoonlijk voornaamwoord 'u' drukte oorspronkelijk een derde persoon uit: 'u heeft'. Maar tegenwoordig wordt 'u' veelal als tweede persoon enkelvoud aangevoeld (net als 'jij') en dan is het 'u hebt'.
Antwoord. Beide vervoegingen zijn mogelijk, maar ze zijn niet in alle gevallen door elkaar te gebruiken. Als vergeten betekent 'niet bij zich hebben' of 'er niet aan gedacht hebben om iets te doen', is zowel hebben als zijn correct. Als het betekent 'zich niet meer herinneren', is alleen de vervoeging met zijn correct.
Als het voornaamwoord de functie van onderwerp vervult, is jij de correcte vorm. Als het om een lijdend of meewerkend voorwerp gaat, is jou correct.
Toelichting. Kennen heeft als hoofdbetekenissen 'onderscheiden, herkennen' en 'bekend, vertrouwd zijn met' en wordt daarnaast onder andere ook gebruikt in de betekenis 'door studie of oefening geleerd hebben', 'beheersen'. Kunnen heeft als hoofdbetekenissen 'mogelijk zijn', 'in staat zijn'.
Nee, dat kan geen officieel Nederlands woord zijn. Omdat het namelijk twee woorddelen met tegengestelde betekenis zijn. Dus die kan je niet aan elkaar plakken. 'Toen' betreft de verleden tijd, en 'straks' betreft de toekomst.
Beide vormen zijn goed.