De meeste kinderen met dyslexie hebben niet alleen moeite met lezen, maar ook met spellen. Een tekst die door een kind met dyslexie geschreven is, staat vaak vol spelfouten. Dit komt bijvoorbeeld doordat letters gespiegeld worden geschreven.
De meeste kinderen met dyslexie leren uiteindelijk wel lezen, maar blijven trager lezen. Ze moeten er meer energie in steken en zijn sneller afgeleid dan de gemiddelde lezer. Dat gaat vaak ten koste van het begrijpen van wat je leest.
Spelling is een van de grootste en meest ervaren problemen voor dyslectische kinderen en volwassenen. De meeste dyslectische mensen kunnen goed leren lezen met de juiste ondersteuning, maar spelling lijkt een probleem te zijn dat het hele leven blijft bestaan . Het is niet helemaal duidelijk waarom dit het geval is.
vindt het lastig om rijtjes, spellingregels en soms ook tafels te onthouden. heeft moeite met het onthouden van vaste woordcombinaties, uitdrukkingen of gezegdes. heeft moeite met snel lezen en nauwkeurig lezen (in verhouding tot klasgenootjes). vertoont ontwijkend gedrag als hij of zij moet lezen.
Zoals eerder benoemd is dyslexie vooral gerelateerd aan leestaken en heeft het geen bewezen invloed op intelligentie.
In werkelijkheid zijn de twee – dyslexie en intelligentie – niet gerelateerd . De misvatting dat kinderen met dyslexie niet intelligent zijn, komt voort uit een paar factoren: Misinterpretatie van prestaties: aangezien dyslexie voornamelijk lezen en schrijven beïnvloedt, kunnen kinderen met dyslexie moeite hebben met academische taken.
Dyslectici maken meer spelfouten dan leeftijdsgenoten: 'luisterfouten', (bijv.verspeken in plaats van verspreken), 'onthoudfouten' (bijv.ou-au of ei-ij) of regelgebaseerde fouten (bijv.dt-fouten).
Een kind met dyslexie denkt vaak logisch, beeldend en/of creatief. Daarnaast zijn ze vaak (veel) praktischer ingesteld dan kinderen zonder dyslexie. Ook zijn ze in staat om bepaalde dingen goed te onthouden. Dit is vooral het geval met dingen die ze zelf gezien of gehoord hebben.
Als een kind dyslexie heeft en daarnaast ook hoogbegaafd is, dan noemen we dat een dubbeldiagnose of in in het Engels: Twice-Exceptional. Een kind heeft dan 2 kenmerken die op elkaar inwerken, maar elkaar ook maskeren. Door de hoge intelligentie zijn ze bijvoorbeeld in staat om hun dyslexie goed te compenseren.
Dus ze heeft misschien niet eens een vaag idee van hoe het gespeld wordt, en kan niet naar de juiste plek in het woordenboek gaan. Wat nog verwarrender is voor ouders, is dat een dyslectisch kind het misschien heel goed doet op een spellingstest … maar diezelfde woorden niet goed kan spellen in haar schriftelijke werk.
Ja, dyslexie heeft inderdaad invloed op het spreken en manifesteert zich op twee niveaus. Ten eerste wordt de beperkte omvang van je woordenschat duidelijk.
Verwarrende letters en woorden die op elkaar lijken
Veelvoorkomende fouten bij het lezen en spellen zijn het door elkaar halen van b's en d's, of woorden die op elkaar lijken, zoals 'was' en 'saw', 'how' en 'who'. Letters en cijfers kunnen achterstevoren of ondersteboven worden geschreven. De meest voorkomende cijfers die visueel dyslectici omdraaien zijn 9, 5 en 7.
Veel dyslectische mensen kunnen heel goed lezen , maar hebben enorme moeite met spelling en schrijven.
Dyslexie kun je herkennen aan verschillende kenmerken, zoals: moeite met lezen en schrijven, waardoor je heel langzaam leest of een woord vaak verkeerd leest of schrijft. moeite met het lezen van een boek of een lang artikel in de krant. moeite met dingen opschrijven, zoals een recept of een kort verslag van je reis.
Niettemin hebben kinderen en volwassenen met milde dyslexie vaak meer moeite met het manipuleren van de klanken in woorden, inclusief rijmende woorden . Het spellingsvermogen kan onder het gemiddelde liggen en lezen kost hen vaak meer tijd.
Hierbij wordt, voor de diagnose dyslexie, de ondergrens van een totaal IQ van 70 gehanteerd. Onder deze grens kunnen we niet meer van dyslexie spreken, maar kunnen de achterstanden op leergebied verklaard worden door de lage verstandelijke vermogens.
Dyslectici gebruiken onbewust desoriëntatie gedurende de dag als reactie op iets interessants of verwarrends. Hun denkproces wordt ruimtelijk, waardoor afbeeldingen in drie dimensies (3D) kunnen worden bekeken, zoals een camera die rond een object draait . Door meerdere aanzichten te ervaren, wordt er meer informatie verzameld.
Neurodivergent is geen synoniem voor autisme. Er zijn immers talloze manieren om neurodivergent te zijn. Autisme is er slechts een voorbeeld van zoals ook ADHD, dyslexie, dyscalculie, obsessief compulsieve stoornis, epilepsie of het syndroom van Down.
Symptomen van dyslexie
De kernsymptomen van dyslexie zijn problemen met technisch en begrijpend lezen en problemen met spellen en stellen (het schrijven van teksten). Kinderen (en volwassenen) met dyslexie kunnen echter ook op andere gebieden problemen ervaren.
Gelukkig zijn er ook vaardigheden waar dyslectische mensen meestal juist erg goed in zijn, zelfs beter dan de meeste mensen zonder dyslexie. Het gaat dan om visuele, visueel-analytische en ruimtelijke vaardigheden.
Een bekende beschrijving van dyslexie is dat het lijkt alsof de letters verspringen. De letters staan er wel en ze zijn los van elkaar ook prima te lezen maar het is lastig om snel woorden te herkennen.
Dyslexie beïnvloedt vaak het functioneren van gesproken taal . Getroffen personen kunnen moeite hebben met het vinden van de juiste woorden, kunnen stotteren of kunnen pauzeren voordat ze directe vragen beantwoorden. Dit brengt hen in het nadeel als ze de adolescentie ingaan, wanneer taal centraler wordt in hun relaties met leeftijdsgenoten.
Positieve kanten van dyslexie
Zo zijn mensen met dyslexie vaak erg goed in visuele verwerking. Ook zijn hun visueel-analytische vaardigheden vaak sterk ontwikkeld. Ze zien bijvoorbeeld hoe iets is opgebouwd (een gebouw of een wiskundig probleem). Ook zijn ze over het algemeen goed in driedimensionaal denken.
De meeste dyslectische kinderen hebben sterke visuele en ruimtelijk redeneervaardigheden. Hierdoor begrijpen ze wiskundige concepten die via manipulatieve of visuele strategieën worden aangeleerd, doorgaans beter . Problemen met het begrijpen van concepten als tijd en volgorde kunnen echter nog steeds een barrière vormen.