Lichte vorm van autisme hebben kost veel energie
Dat kost enorm veel energie, omdat ze vaak niet geassocieerd (willen) worden met iemand met autisme. Iemand met lichte autisme trekken, weet wat er van hem of haar wordt verwacht en kan bepaalde emoties, boosheid of onmacht (redelijk) goed wegdrukken.
Problemen in de sociale interactie (contactstoornis)
De manier van contact maken met anderen is opvallend anders. Moeite om te begrijpen wat een ander van jou verwacht. Het niet goed kunnen aanvoelen van andere mensen. Weinig aandacht voor de ander.
Iemand met PDD-NOS heeft last van sociale en communicatieve problemen zoals bij autisme, maar dan in mildere vorm.
Autismespectrumstoornissen (ASS) komen ook onder ouderen voor. Ze kunnen decennialang onopgemerkt blijven, tot de eisen die de veranderingen op latere leeftijd aan een persoon stellen, het beperkte aanpassingsvermogen overschrijden.
Er bestaat geen biomarker voor autisme, zoals een bloed- of dna-test. De diagnose wordt gesteld door een psychiater of een gz-psycholoog aan de hand van een aantal gedragskenmerken. Iedere persoon met autisme is anders.
Autisme kan ook 'spontaan' ontstaan in het DNA van een kind, zonder dat de genen van de ouders hierbij zijn betrokken. Dat heet een de novo-mutatie.
Desintegratiestoornis in de kindertijd
Een zeldzame pervasieve ontwikkelingsstoornis, met aanvang op een leeftijd voor drie jaar, en gekenmerkt door dramatisch verlies van eerder verworven mijlpalen op vlak van gedrag en ontwikkeling na minstens twee jaar van normale ontwikkeling.
De DSM-5 geeft de ernst van de symptomen en kenmerken aan in drie graden, met een indicatie voor de ondersteuning die nodig is. Graad 1: je hebt problemen door tekorten in de sociale communicatie (verbaal en non-verbaal), interactie en gebrek aan flexibiliteit.
Heeft geen interesse in andere mensen (vanaf 12 maanden)
Je kind is vooral op zichzelf gericht en heeft weinig aandacht voor de mensen in de omgeving. Hij/zij is bijvoorbeeld weinig nieuwsgierig naar de inbreng van een volwassene in het spel of kijkt weinig naar wat andere kinderen doen.
Met autisme naar het buitengewoon onderwijs
In het buitengewoon onderwijs wordt type 9 ingericht voor leerlingen met een autismespectrumstoornis die geen verstandelijke beperking hebben, maar niet in het gewoon onderwijs terecht kunnen.
Autisme en narcisme kunnen beide naast elkaar en onafhankelijk van elkaar voorkomen. Dit betekent dat er een Autisme Spectrum Stoornis (ASS) diagnose gemaakt kan worden, met daarnaast een comorbide Narcistische Persoonlijkheidsstoornis (NPS).
Je zintuigen zijn extra gevoelig en raken snel overprikkeld.Als je bijvoorbeeld iets hoort, ziet, ruikt, proeft of voelt, ervaar je dit heftiger. Ook heeft iemand met autisme moeite met veranderingen en sociaal contact. Dit zorgt vaak voor uitdagingen in het dagelijkse leven, zoals op school of op het werk.
Men onderscheidde verschillende subcategorieën: syndroom van Asperger, Autistische stoornis, PDD-NOS, Syndroom van Rett en Desintegratiestoornis van de kindertijd.
Een zeldzame, pervasieve ontwikkelingsstoornis die niet voldoet aan de diagnose van de andere specifieke autismespectrumstoornissen (autisme, syndroom van Asperger, syndroom van Rett of desintegratieve stoornis in de kindertijd) en die gekarakteriseerd wordt door doorgaans mildere ontwikkelings- en sociale achterstand ...
Het Silver-Russell syndroom (SRS) is een zeldzame aangeboren aandoening met een genetische oorzaak. Kinderen met SRS lopen vaak al tijdens de zwangerschap een groeiachterstand op, die na de geboorte niet vanzelf bijtrekt. Hierdoor zijn ze kleiner en lichter dan kinderen zonder deze aandoening.
De aandoening kan aan één oog of aan beide ogen voorkomen. Bij het Brown-syndroom is de beweging van één of beide ogen beperkt bij het kijken naar boven in de richting van de neus. Omdat één of beide ogen niet goed kunnen bewegen, wordt het hoofd vaak wat scheef gehouden en de kin geheven om prettiger te kunnen zien.
Vanaf welke leeftijd kan autisme worden vastgesteld? Vanaf een leeftijd van 24 maanden is de diagnose ASS betrouwbaar te stellen. Belangrijker is echter dat tijdige herkenning van achterstanden in de sociale en emotionele ontwikkeling, zodat bijtijds passende hulp geboden kan worden.
De manier waarop mensen met autisme zelf taal gebruiken kan op anderen formeel of vreemd overkomen. Sommige mensen met autisme spreken niet of nauwelijks. Ook kan hun non-verbale communicatie (gebaren, lichaamshouding en mimiek) anders of minder zijn.
Mensen met autisme reageren anders op emotionele prikkels. Zij missen het intuïtieve vermogen zich te verplaatsen in de gedachtewereld en de bedoelingen van anderen. Zij vinden het lastig om aan te voelen wat passend gedrag is in een bepaalde context.
Huisarts kan doorverwijzen bij vermoeden autisme
Voor sommige mensen is het ook een angst dat hun kind dan een stempel krijgt. Niet iedere ouder wil dat meteen.” Als het onderzoek bij de huisarts uitwijst dat er verder onderzoek nodig is, kan de huisarts je doorverwijzen naar een GZ-psycholoog of een psychiater.
Bedenk dat iemand met autisme niet onbeleefd wil zijn als hij of zij je niet aankijkt. Verwacht niet een reactie op jouw non-verbale communicatie zoals een boze gezichtsuitdrukking of gebaren. Als je wilt dat iemand reageert op wat je zegt, vraag er dan specifiek om ('luister naar wat ik vertel').