ADHD en dyslexie komen geregeld samen voor. Dat weten we zowel uit onderzoek als uit de praktijk. Bij kinderen met ADHD blijkt 40 procent ook dyslexie te hebben.
ADHD en dyslexie zijn verschillende hersenstoornissen. Maar ze overlappen elkaar vaak. Ongeveer 3 op de 10 mensen met dyslexie hebben ook ADHD . En als je ADHD hebt, heb je zes keer meer kans dan de meeste mensen om een psychische aandoening of een leerstoornis zoals dyslexie te hebben.
ADHD en dyslexie zijn twee afzonderlijke aandoeningen. Als iemand echter beide heeft, heeft hij of zij te maken met algemene beperkingen in de uitvoerende functies (problemen met concentreren, het gebruik van het werkgeheugen, etc.). Ook is er sprake van een beperking in specifieke vaardigheden die nodig zijn om te lezen, bijvoorbeeld het snel verwerken van symbolen.
Autisme, tic- en leerstoornissen
Een kind met ADHD heeft 20-50 % kans op comorbideautisme, waarschijnlijk door een gedeelde genetische factor. Tic-stoornissen komen bij 10-20% van de ADHD-kinderen voor. Dit percentage neemt af in de volwassenheid.
Zoals eerder benoemd is dyslexie vooral gerelateerd aan leestaken en heeft het geen bewezen invloed op intelligentie.
In werkelijkheid zijn de twee – dyslexie en intelligentie – niet gerelateerd . De misvatting dat kinderen met dyslexie niet intelligent zijn, komt voort uit een paar factoren: Misinterpretatie van prestaties: aangezien dyslexie voornamelijk lezen en schrijven beïnvloedt, kunnen kinderen met dyslexie moeite hebben met academische taken.
Intelligentie. In principe is het wel of niet hebben van ADHD niet gekoppeld aan een bepaalde mate van intelligentie. De intelligentie (het IQ) kan wel bijdragen aan de manier waarop de ADHD-symptomen tot uiting komen.
Onderzoekers gaan ervan uit dat erfelijkheid de grootste rol speelt bij ADHD. Er is nog geen specifiek gen voor ADHD ontdekt. Het lijkt erop dat meerdere genen er samen voor zorgen dat je aanleg hebt voor ADHD. Dit houdt in dat ADHD kan ontstaan wanneer verschillende genen en omgevingsfactoren op elkaar reageren.
Drang-en dwangstoornis (in de medische wereld OCD of Obsessive Compulsive Disorder genoemd), is een stoornis die ook samen met de ADHD voor kan komen.
Zo weten we dat het hebben van ADHD voor 70-80% verklaard wordt uit erfelijkheid. Dit is aangetoond bij studies met eeneiige en twee-eiige tweelingen. Daaruit blijkt echter ook dat de erfelijkheid in de volwassenheid nog maar 30% is.
Maak gebruik van diagrammen, grafieken en mindmaps om informatie te koppelen . Probeer dingen te onthouden door plaatjes in je hoofd te vormen en probeer plaatjes te tekenen in de kantlijn van het boek in plaats van alles op te schrijven. Je kunt ook wat je leest omzetten in een verhaal of een film in je hoofd. Dit zou het vasthouden van informatie vergemakkelijken.
Je kunt je kind testen op dyslexie door middel van een dyslexieonderzoek. Aan de hand van verschillende testen wordt bepaald of je kind dyslectisch is of niet en of het om ernstige of niet-ernstige dyslexie gaat. Een dyslexieonderzoek wordt altijd uitgevoerd door een speciale instantie.
Kenmerken van ADHD
Druk gedrag, ook wel hyperactief gedrag genoemd: Veel rondrennen, klimmen, friemelen aan kleding. Moeite met rustig spelen, stilzitten of ontspannen. Ondoordacht gedrag, ook wel impulsief gedrag genoemd: Snel reageren zonder nadenken, veel praten en dingen eruit flappen.
Albert Einstein en Leonardo da Vinci hadden dyslexie. Dat is niet zomaar toeval, volgens de auteurs van Dyslexie als kans. Mensen met dyslexie hebben namelijk een andere hersenstructuur. Die zit ze vaak in de weg, maar biedt ook grote voordelen.
Kinderen met dyslexie lukt het vaak niet om het leesproces volledig te automatiseren. Dit heeft verschillende gevolgen: denk aan een traag leestempo, moeite met het lezen van onbekende woorden, leesfouten, moeite met hardop lezen. Mensen met dyslexie kunnen lezen altijd als een inspanning blijven ervaren.
Hoewel niet alle kinderen met ADHD aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit moeite hebben met lezen, schatten sommige onderzoeken dat ongeveer de helft moeite heeft met leesvaardigheden . Dat komt doordat aandachtsproblemen het voor kinderen met ADHD moeilijker maken om zich op een tekst te concentreren.
Bij ADHD functioneren kleine onderdelen van de hersenen net even anders. De hersenen zijn bij mensen met ADHD in bepaalde gebieden onderactief. Dit kan ertoe leiden dat je je moeilijk kunt concentreren en snel afgeleid raakt.Je kunt ook impulsief gedrag vertonen.
Cognitief desengagementsyndroom : het tegenovergestelde van ADHD.
OCD is een vorm van een angststoornis. Er wordt ook wel eens een vergelijking gemaakt met een Autisme Spectrum Stoornis. Echter is OCD niet een vorm van autisme. Wel kan het zo zijn dat mensen met autisme bepaalde dwanggedachten/handelingen ervaren vanuit hun problematiek.
ADHD en overprikkeling. Als je ADHD hebt, kan je moeite hebben om prikkels die op je afkomen te verwerken. Dit kunnen externe prikkels zijn maar ook interne prikkels. Externe prikkels zijn indrukken die via de zintuigen binnenkomen zoals geluiden, beelden, geuren, smaken, en lichamelijke sensaties.
Volwassenen met ADHD hebben vaak een geschiedenis van slechte academische prestaties, werkproblemen of gespannen relaties. Ze vinden het misschien lastig om georganiseerd te blijven, zich aan een baan te houden, afspraken na te komen, dagelijkse taken uit te voeren of grote projecten af te ronden.
ADHD-C wordt ook wel het gecombineerde type genoemd. Met dit type heb je last van concentratieproblemen en een brein dat continu aanstaat, maar ook van hyperactiviteit en impulsiviteit. Heb je dit type, dan heb je zowel kenmerken van ADHD als van ADD.
Nee, ADHD maakt iemand niet minder of meer intelligent . ADHD beïnvloedt aandacht, impulsiviteit en hyperactiviteit, maar ADHD is geen teken van intelligentie. Mensen met ADHD kunnen een breed scala aan intellectuele vermogens hebben, net als mensen zonder de aandoening.
Veel mensen met ADHD hebben last van vermoeidheid. Alles kost veel moeite en energie. Dit kan vervolgens erger worden door slaapproblemen. Bij ADHD komt dit heel vaak voor.
Niet iedereen kan even slim zijn. Naast heel slimme mensen bestaan er ook mensen die laag scoren op een IQ-test.