Taal en spraak bij kinderen van 3 tot 3,5 jaar
Rond de derde verjaardag maakt een kind zinnetjes van minimaal drie tot vijf woorden; ook gebruikt het soms al moeilijke woorden. Door te luisteren leren kinderen zinnen begrijpen en daardoor ook zelf zinnen te vormen.
Een taalontwikkelingsstoornis is een stoornis in het leren van taal. Sommige kinderen zijn laat met praten. Ze beginnen bijvoorbeeld pas op 3-jarige leeftijd met het praten in zinnen. Er is dan sprake van een vertraagde taalontwikkeling, wat niet perse problematisch hoeft te zijn.
Als je kind 3 jaar wordt, gaat hij zijn zinnen steeds verder uitbreiden, tot vier- en vijf-woordzinnen. Je kleine kan op deze leeftijd al ongeveer 1.000 woorden zeggen, en hij begrijpt er 1.250. Onder die woorden zijn ook abstracte begrippen, zoals gevoelens en bijvoeglijk naamwoorden.
Tussen twee en drie jaar gaat je kind ook verhalen vertellen, spontaan of bij afbeeldingen. En wat je kind zegt is steeds beter verstaanbaar. Als je kind drie jaar is heeft het al een hele woordenschat. Het begrijpt gemiddeld 1.250 woorden en kan ongeveer 1.000 woorden zeggen.
De meeste baby's tussen de 7 en 12 maanden benoemen hun ouders als “mama” of “dada”. De eerste woordjes (anders dan mama of dada) leren de meeste baby's rond 19 maanden. Tegen de tijd dat je kleintje 2 jaar is, praat hij of zij in zinnen van 2 tot 4 woorden.
Kinderen met een taalontwikkelingsachterstand herken je aan het feit dat hun taalontwikkeling langzamer gaat dan gemiddeld bij leeftijdsgenoten. Ze leren onder andere langzamer praten, hebben meer moeite met het begrijpen van andere mensen en hun woordenschat is kleiner.
Je kind begint de eerste woordjes te zeggen als het één tot anderhalf jaar oud is. Als je kind vier jaar wordt, kan het al (eenvoudige) zinnetjes maken. Wanneer je dagelijks veel aandacht besteedt aan praten met je kind en luisteren, dan leert het steeds beter praten.
Frida Koopmans: 'Er kunnen verschillende oorzaken zijn waarom een kind van 2 jaar nog niet praat. Soms heeft het een medische oorzaak, soms ligt het aan het aanbod (veel taalaanbod is belangrijk om taal te leren) of het kind heeft een bredere ontwikkelingsachterstand waardoor het praten niet op gang komt.
Bij peuters is de ontwikkelingsvoorsprong al iets duidelijker te herkennen. Zo is een hoogbegaafde peuter zeer ondernemend, motorisch erg vaardig en zelfstandig. Daarnaast hebben ze een goede ruimtelijke oriëntatie en ontwikkelen ze snel het begrip voor bijvoorbeeld kleuren, cijfers en hoeveelheden.
Kinderen met een ontwikkelingsachterstand ontwikkelen zich (veel) langzamer dan hun leeftijdsgenoten. Ze gaan bijvoorbeeld later rollen, zitten, staan, lopen of praten. Vaak zijn er vanaf de geboorte al (lichamelijke) klachten. Soms wordt een ontwikkelingsachterstand pas later duidelijk.
Hun kindje lacht zelden, vermijdt oogcontact, zoekt geen troost, vertoont weinig sociale interactie, heeft weinig variatie in zijn gezichtsuitdrukkingen of is overgevoelig voor geluid. Hoe sneller autisme wordt herkend, hoe beter dit uiteindelijk is voor het kind.
Voor de meeste ouders wordt dit een pittig jaartje. Je peutertje is geen baby meer, maar ook nog geen kleuter.
Rond vijf á zes jaar is de basis voor taalontwikkeling van je kind gelegd. Je kind leert dan nog wel de taal te verfijnen, bijvoorbeeld met grammatica. En het leert natuurlijk nog steeds nieuwe woorden bij.
Ontwikkeling peuter 30 maanden. Je peuter van 2,5 jaar oud is een spons als het gaat om taal. Zijn woordenschat neemt snel toe, soms met meer dan tien woorden per week. Met 18 maanden kende je kindje nog maar zo'n tien woorden, nu gaat hij al richting de 750 woorden.
Gemiddeld zegt een kind rond zijn eerste verjaardag zijn eerste woordje. Denk bijvoorbeeld aan mama, papa, poes, hond, auto, bal of dag. Het is niet zo gek dat je kind juist één van deze woorden kiest. Hij ziet of hoort hen dagelijks!
Apps zijn leuk, maar een taal leer je vooral door contact te maken en te ervaren. Je kind leert veel meer door samen naar de kinderboerderij te gaan en daar allerlei dieren en hun geluiden te benoemen. Of ga naar het bos, of samen spelen en benoem wat je doet en ziet.
De taalontwikkeling
Ongeveer de helft van de autistische kinderen leert niet spreken. Bij de autistische kinderen die wel gaan praten, komt de taalontwikkeling meestal laat op gang. Het gebruik van taal als communicatiemiddel blijft echter gestoord.
Een kind van 18 maanden gebruikt gemiddeld 50 woordjes, terwijl een kind van 2 jaar gemiddeld 200 woordjes gebruikt. Vervolgens gaat het kind woorden combineren tot korte 2-woords zinnetjes (zoals "jas aan" of "papa bal"), korte zinnetjes produceren en steeds meer vragen stellen.
Ze kruipen, lopen en rennen overal naartoe en willen steeds meer voorwerpen vastpakken. Tussen 2 en 3 jarige leeftijd ontwikkelen kinderen nog veel meer grove motorische vaardigheden. Zo leren ze tegen een bal aan te schoppen en op één been te staan.
Hij kan ronddraaien, een bal naar voren schoppen en hij kan plotseling stilstaan. Hij kan een voorwerp in een bepaalde richting gooien en hij kan nu zelf eten met een vork (of een lepel). Alle bewegingen van een 2-jarige worden steeds vloeiender en minder houterig. De fijne motoriek ontwikkelt zich natuurlijk ook.
Kinderen met een TOS laten bijvoorbeeld nooit repeterend of compulsief gedrag zien, terwijl dit kenmerkend is voor ASS. In haar lezing onderscheidt Ingrid Feiter sociale communicatieve taalvaardigheden van pragmatische taalvaardigheden.
Er zijn 2 soorten taalstoornissen. Stoornissen die ontstaan bij het leren van taal door kinderen (taalontwikkelingsstoornissen). Deze komen het meest voor. En er zijn stoornissen die later ontstaan, bijvoorbeeld door hersenletsel.