Een goedaardige hersentumor is meestal goed afgegrensd, groeit langzaam en dringt niet door in het omliggende weefsel. De tumor zaait niet uit. Een goedaardige tumor kan wel gevaarlijk zijn als deze in een belangrijk hersendeel zit.
Graad I tumoren worden goedaardige tumoren genoemd omdat deze vaak genezend te behandelen zijn. Definitieve genezing van gliomen met graad II t/m IV is tot op heden helaas niet mogelijk. Deze gliomen groeien met uitlopers door het gezonde hersenweefsel heen en kunnen daardoor nooit volledig verwijderd worden.
De overleving van patiënten met een glioom hangt sterk af van het type glioom. Van de subtypen gliomen is de prognose van oligodendrogliomen en menggliomen (graad II–III) het meest gunstig: twee jaar na de diagnose is de overleving onder deze patiënten 89,2%. Dit is bij de astrocytomen (graad II–IV) 61,0%.
Verschil tussen een kwaadaardige en goedaardige hersentumor
De tumor is goed afgegrensd en dringt niet door tot omliggend weefsel. Een kwaadaardige hersentumor groeit daarentegen heel snel. Ook dringt deze door naar omliggend hersenweefsel en zaait deze uit naar andere delen in de hersenen, of naar het ruggenmerg.
Heel wat hersentumoren worden ontdekt naar aanleiding van aanhoudende, met de tijd erger wordende hoofdpijn die al dan niet gepaard gaat met misselijkheid, braken, slechter zien en bewustzijnsdalingen. Die symptomen komen hoofdzakelijk voor door een drukstijging in het hoofd.
Daarom kun je ze nooit geheel verwijderen. ,,Als je de tumor wegsnijdt blijven er altijd kwaadaardige cellen achter. Ze groeien niet netjes bij elkaar op een kluitje, maar helemaal verspreid door de hersenen.'' Van veel hersentumoren kun je daarom niet genezen.
Door de matige conditie van mensen met een hersentumor kunnen complicaties optreden. Denk hierbij aan infecties (bijvoorbeeld in de longen) of een longembolie (stolsel in de longslagaders). Dergelijke complicaties kunnen levensbedreigend zijn.
De tumoren ontstaan meestal rond het 50e tot 60e levensjaar, maar kunnen ook veel eerder of later optreden. Wat dat betreft is er een grote spreiding. Mannen en vrouwen lopen min of meer in gelijke mate het risico een hersentumor te krijgen.
Een goedaardige tumor is geen kanker. Het gezwel groeit niet door andere weefsels heen. Ook kan het niet uitzaaien naar andere organen. Een goedaardige tumor kan wel tegen omliggende weefsels of organen drukken.
Bloedonderzoek. Je kunt ook onderzoek doen naar de hoeveelheid stoffen in je bloed; is er precies genoeg of is er juist te veel of te weinig. Bij een hersentumor klopt soms de hoeveelheid van bepaalde stoffen niet, bijvoorbeeld als de tumor in het gebied van de hypofyse zit kan de hoeveelheid hormonen veranderen.
De hoofdpijn bij een hersentumor is niet voor iedereen gelijk, maar de typische hoofdpijn bevindt zich achter de ogen, heeft een drukkend karakter en is niet kloppend, zoals bijvoorbeeld bij migraine het geval is. Bij tumoren in de kleine hersenen kan de hoofdpijn juist in het achterhoofd zitten.
De meeste hersentumoren zijn erg kwaadaardig en groeien snel. Daardoor is het meestal binnen een maand of drie wel duidelijk dat er wat anders aan de hand is en wordt iemand doorgestuurd naar de neuroloog. Voor de overlevingskansen is deze vertraging overigens niet van belang: gliomen zijn ongeneeslijk.
Doordat er een gezwel groeit, komt er meer druk op je hersenen te staan. Daardoor kun je hoofdpijn krijgen. Soms heb je daar last van als je bepaalde dingen doet, zoals niezen, bukken of persen. Je kunt de hoofdpijn op verschillende plekken in je hoofd voelen.
Een goedaardige tumor die klachten geeft of pijn doet, kunnen we weghalen. Het behandelteam adviseert dan meestal een operatie. Welke operatie nodig is, hangt af van de tumorsoort en de plaats van de tumor. De operatie gebeurt meestal in het ziekenhuis dat u voor verder onderzoek heeft doorverwezen naar het UMCG.
Het glioblastoom is de meest agressieve variant (WHO graad IV) van de groep gliomen, tumoren die uitgaan van het steunweefsel van de hersenen.
Er zijn gliomen met graad 1, 2, 3 en 4. Graad-1-gliomen zijn goedaardig en vaak goed te genezen. Gliomen met graad 2, 3 en 4 zijn kwaadaardig en komen na een operatie altijd terug.
Hersenmetastasen komen veel vaker voor dan primaire hersentumoren. Uitzaaiingen in de hersenen komen regelmatig voor in de laatste levensfase van een patiënt waarbij patiënten ook al verder in het lichaam uitzaaiingen hebben zoals in de lever, botten en/of longen. Alle type tumoren kunnen uitzaaien naar de hersenen.
Bij een verdenking op een hersentumor of andere hersenziekte zal de arts een CT-scan of een MRI-scan van de hersenen laten maken (zie voorbeeld hiernaast). Een hersentumor heeft vaak een karakteristiek aspect op de scan.
Samen erover praten en samen verdriet delen kan een grote steun zijn in deze periode. Geef uzelf de ruimte om te huilen, dit kan een goede uitlaatklep zijn voor opgehoopte spanning, onzekerheid, verdriet en angst. Zoek een vertrouwenspersoon. Dit kan uw partner zijn, een goede vriend of een familielid.
Spoed: Bel direct uw huisarts of de huisartsenpost als u opeens heftige hoofdpijn heeft en 1 of meer van deze dingen klopt voor u: De hoofdpijn is heel heftig, zoals u nooit eerder heeft gehad.U heeft een pijnlijke of stijve nek bij buigen van uw nek.U heeft kleine rode vlekjes op uw huid.
Het onderzoek bestaat uit kijken, luisteren, kloppen en voelen. Zo kan de arts afwijkingen opsporen. Het lichamelijk onderzoek is vooral aan de buitenkant van het lichaam. Soms onderzoekt de arts een bepaald deel van het lichaam meer uitgebreid.
Vaak is een deel van de behandeling van een hersentumor het chirurgisch verwijderen van zoveel mogelijk tumorweefsel. Dit gebeurt door een operatie waarbij een luik in de schedel wordt gemaakt (de 'craniotomie') en het tumorweefsel kan worden verwijderd.
CT-scans worden onder andere gebruikt om grote hersenletsels, zoals bij een beroerte of bij hersentumoren, af te beelden.