Uit onderzoek naar zittenblijven blijkt dat dit in veruit de meeste gevallen geen positieve invloed heeft op de schoolloopbaan en de motivatie van leerlingen. Het aantal zittenblijvers in Nederland blijft echter hoog. Zittenblijven heeft vaak een negatief effect op zowel de motivatie en daarmee prestatie.
Zittenblijven heeft ook voordelen
Als je blijft zitten kun je je vaardigheden in de vakken verbeteren. Je staat daarna vaak steviger in je schoenen. Sommige vervolgopleidingen kijken niet alleen naar je eindexamencijfers, maar ook naar de cijfers in de jaren ervoor.
Gevolgen zittenblijven
Het gevolg van zittenblijven is dat een leerling een jaar langer doet over de schoolloopbaan. Een leerling in het basisonderwijs stroomt een jaar later door naar het voortgezet onderwijs. Een leerling in het voortgezet onderwijs stroomt een jaar later door naar het mbo, hbo of wo.
In het schoolreglement van de meeste scholen staat dat leerlingen: maximaal 1 keer mogen blijven zitten in dezelfde klas; 1 keer mogen zakken voor het examen; of 2 keer mogen blijven zitten in verschillende klassen.
Leerkrachten zouden vaker kleinere toetsen moeten geven, zo onthoud je de dingen beter. Blijven zitten demotiveert en helpt leerlingen niet. Blijven zitten voor maar 1 vak is al helemaal belachelijk! Toetsen moeten ook gaan over relevante leerstof en hoeven niet te bulken van de instinkers.
In 2016 bleef 9,9 procent van de havo-jongens in de derde klas of hoger zitten, tegen 7,7 procent van de meisjes. Het aandeel zittenblijvers op de havo is hoger dan op het vmbo en het vwo.
Regels voor zittenblijven en verblijfsduur op school in de praktijk. Op veel scholen voor havo en vwo mogen leerlingen maximaal één keer blijven zitten in de onderbouw. Als een leerling het schooljaar opnieuw niet haalt, dan moet de leerling meestal overstappen naar een vervolgklas op een lager niveau.
Zittenblijven kost de schatkist jaarlijks circa 500 miljoen euro, ofwel 3% van de uitgaven aan het PO en VO. Daarnaast zijn er indirecte kosten. Doordat zittenblijvende leerlingen later de arbeidsmarkt betreden, missen zij inkomen. Hierdoor derft de overheid ook belasting- en premie-inkomsten.
Een leerling is bevorderd wanneer: alle cijfers 6 of hoger zijn of als aan alle onderstaande voorwaarden is voldaan: er zijn maximaal 3 onvoldoende cijfers. er zijn maximaal 4 tekortpunten toegestaan.
Overgangsnormen en regels voor zittenblijven HLZ
Maximaal één onvoldoende voor de kernvakken Nederlands, Engels en Wiskunde; Maximaal drie onvoldoendes binnen het totale vakkenpakket; Minimaal een 6 gemiddeld voor alle vakken.
Wie bepaalt of mijn kind blijft zitten of overgaat naar de volgende groep of klas? De school beslist of uw kind overgaat naar de volgende groep of klas. Hier bestaan geen wettelijke regels voor. In de schoolgids staat hoe de school omgaat met overgaan en zittenblijven.
Direct inschrijven bij een vavo-instelling
Bent u 18 jaar of ouder en zit u niet meer op een gewone middelbare school? Dan kunt u zich direct inschrijven voor het volwassenenonderwijs. Dat kan bij bij een mbo-instelling of een regionaal opleidingencentrum (roc).
Samengevat zijn de opties als volgt: Het hele jaar overdoen: alle vakken opnieuw volgen en het examen opnieuw maken. Dit kan op een middelbare school, bij het vavo of op een privéschool. Deelcertificaten halen: het examen opnieuw maken voor de vakken die je onvoldoende hebt afgesloten.
Als VMBO-leerlingen hun eindexamen doen, zijn ze normaal gesproken 16 jaar oud. Voor leerlingen in het HAVO geldt dat de meesten het 5e en laatste jaar afronden als ze 17 zijn geworden. Leerlingen die het VWO doen, doen eindexamen in het 6e jaar als ze 18 worden.
Vavo en Rutte-regeling
Leerlingen die 16 jaar zijn of ouder en die gezakt zijn, kunnen eventueel een diploma via het volwassenonderwijs (vavo) halen (voor vmbo-t, havo of vwo). Je kind doet dan alleen de vakken waar hij een onvoldoende voor heeft gehaald. De cijfers voor de behaalde vakken blijven staan.
Leerlingen die een schooljaar overdoen, kosten jaarlijks 500 miljoen euro. Dat is 3 procent van de totale uitgaven aan het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs.
Zijn jouw schoolprestaties dit schooljaar onvoldoende om over te gaan? Dan bepaalt de school of je moet zittenblijven of afstromen naar een ander schooltype, zoals havo of vmbo-t. De overgangsnormen en regels voor doubleren en afstromen staan in de schoolgids (Art. 24a WVO).
Kort antwoord. Zittenblijven draagt niet bij aan studiesucces, blijkt uit onderzoek in andere sectoren dan het mbo. Het is aannemelijk dat zittenblijven ook bij mbo-4 opleidingen kan leiden tot meer vroege studie-uitval en nauwelijks bijdraagt aan het succesvol afronden van een mbo-4 opleiding.
De brugklas is de eerste klas van het voortgezet onderwijs. De term brugklas is geïntroduceerd met de invoering van de Mammoetwet (1963). In Nederland gaan de meeste leerlingen op 12-jarige leeftijd van de basisschool over naar de brugklas. Brugklassen verschillen van elkaar wat betreft 'breedte'.
Wat is voortgezet onderwijs? Het voortgezet onderwijs (of ook wel 'middelbare school') is het onderwijs dat volgt op de basisschool. Meestal gaat een kind naar het voortgezet onderwijs als hij ongeveer 12 jaar oud is en groep 8 heeft afgesloten met een schooladvies.
Elke school beslist zelf wanneer een leerling van schooltype kan/mag wisselen. De regels die de school hanteert liggen vast in beleid. De school moet dit beleid volgen. Meestal is informatie hierover te vinden in de schoolgids of op de website van de school.
„Vooral de vierde klas havo staat al jaren als probleemklas bekend. Daar blijven de meeste leerlingen zitten. Onderzoeken hiernaar hebben nooit keiharde oorzaken aangewezen, maar in de onderwijswereld worden wel steeds dezelfde verklaringen genoemd.”
Zakken voor de havo of het vwo
De meest gangbare optie is om het examenjaar opnieuw te doen. Het jaar daarop zal je dan weer het volledige centraal examen doen. Je kan er ook voor kiezen om alleen de vakken waar je voor bent gezakt opnieuw te halen via het staatsexamen.
Meer jongeren zijn naar de havo of het vwo gegaan en minder naar het vmbo. In 2020/2021 zit 45 procent van de leerlingen in het derde leerjaar op het havo of vwo. 22,5 procent van de derdejaars leerlingen in het voortgezet onderwijs volgt een vwo-opleiding en bijna 23 procent zit in het derde jaar van de havo.