- Bevestig de accuklem op de plus-pool (doorgaans een rode kabel / aansluiting). - Bevestig hierna de accuklem op de min-pool (doorgaans is dit een zwarte kabel / aansluiting). De accu is nu klaar voor gebruik. Je kunt het voertuig nu direct starten.
Er wordt vaak expliciet vermeld dat de rode kabel op de plus polen moet en de zwarte op de min polen. Maar waarom is dat zo? Beide kabels zien er (los van het kleurverschil) hetzelfde uit en het draad is in beide gevallen even dik.
Startkabels gebruiken
Voor de pluspool van beide auto's gebruik je de rode kabel. Bevestig de kabel eerst aan de pluspool van de helpende auto. Daarna bevestig je de andere kant van de kabel aan de pluspool van de auto met een lege accu. Bevestig daarna de zwarte kabel eerst op het motorblok van de helpende auto.
De standaard is om aan accuzijde de plus (=rode draad) aan het mannetje te zetten. Het ietwat platte ezelsbruggetje 'pikkie=plus'. Dat rood plus is en zwart min, is redelijk universeel.
De pluspool is rood van kleur, de minpool zwart. Met behulp van accukabels is het mogelijk om energie van de accu te gebruiken om een andere auto te starten.
- Bevestig de accuklem op de plus-pool (doorgaans een rode kabel / aansluiting). - Bevestig hierna de accuklem op de min-pool (doorgaans is dit een zwarte kabel / aansluiting). De accu is nu klaar voor gebruik. Je kunt het voertuig nu direct starten.
I.
Bij een plusteken ga je naar rechts op de getallenlijn. Twee keer een plus, blijft een plus. Bij een minteken ga je naar links. Twee keer een min, wordt een plus.
De fasedraad is bruin van kleur. De fasedraad zorg voor de stroomtoevoer. Hier staat dus altijd spanning op, ofwel de plusdraad. De spanning die een fasedraad levert is 230V.
Bruin of zwart maakt niet uit. Ze mogen aan elkaar.
De rode startkabel aansluiten (pluskabel)
Daarop zie je een plus (+) staan. Op deze zijde van de accu zet je de rode kabel met het klemmetje. Zorg ervoor dat deze goed vast zit, anders schiet hij er zo af. Ga naar je eigen (pech)auto en sluit de rode kabel aan op je accu.
Voor het vervangen van een accu is niet veel gereedschap nodig. Begin altijd met het losmaken van de min- klem en dan pas de plus+ klem, als u weer monteert doet u precies het tegenovergestelde, eerst de plus-klem en dan pas de min-klem vast.
Kleur van de Nuldraad
Wanneer een apparaat stroom ontvangt vanuit de fasedraad wordt de stroom teruggeleid door de nuldraad. In oude installaties is deze draad rood.
Voor de werking maakt het niets uit. Maar de nul zit normaal op de schroefdraad van de fitting en de spanning op de stift, dit voorkomt dat je bij uitdraaien van een lamp onder spanning kan komen. Een aardlek kan altijd weigeren!
Fasedraad wordt met de letter 'L' aangeduid dat staat voor het Engelse woord 'live'. Er worden ook wel drie fasedraden gebruikt. Dan is de aanduiding L1, L2, L3 voor de verschillende schakeldraden. De afkorting 'N' staat voor het Engelse woord 'neutral'.
De schakeldraad is zwart, deze wordt gebruikt om stroom vanaf een wandschakelaar naar het armatuur (de lamp). Sluit de zwarte draad aan op de bruine draad aan.
De bruine draad is de fasedraad en zorgt voor de stroomtoevoer. Hier staat altijd spanning op. De blauwe draad zorgt voor de afvoer van stroom.
De kleur fasedraad (vaak aangeduid met P) was vroeger groen en is tegenwoordig bruin. De kleur nuldraad (vaak aangeduid met N) was vroeger rood en is tegenwoordig blauw. De kleur aardedraad (vaak aangeduid met een “antenne”-symbool) was vroeger grijs en is tegenwoordig geel/groen.
Als je een kroonluchter of andere soort plafondlamp ophangt, moet je eerst de drie draden vinden die uit het gat in het plafond komen waar de lamp geplaatst gaat worden. Herken dat de zwarte draad de positieve draad is. De witte draad is de negatieve draad en de groene draad is de aardingsdraad.
Fasedraad = deze was vroeger groen en is tegenwoordig bruin. Nuldraad = deze was vroeger rood en is tegenwoordig blauw. Aardedraad = deze was vroeger grijs en is tegenwoordig geel/groen. De zwarte schakeldraad en de blanke draad zijn gelijk gebleven.
Het is een kleine schroevendraaier met ingebouwd led-lampje. Steek de spanningszoeker in één van de polen van het stopcontact of houd de punt tegen het koper van de draad. Leg je duim op het metalen gedeelte van de spanningszoeker. Als het lampje gaat branden staat er spanning op het geteste punt.