Bijziendheid is erfelijk bepaald. Bijziende ouders krijgen vaak kinderen die ook bijziend zijn. Uit diverse wetenschappelijke studies is echter gebleken dat het ontstaan van myopie ook afhangt van levensstijl.
Erfelijkheid. Myopie is een erfelijke aandoening en kinderen met ouders die bijziend zijn hebben meer kans om zelf ook bijziend te worden. Het is niet zo dat alle kinderen van myope ouders zelf ook myopie ontwikkelen.
Myopie of bijziendheid is een afwijking van het oog waarbij een bril of lenzen met min-sterkte nodig is om scherp te zien. Dit komt doordat de oogbol te lang is. Hierdoor valt het brandpunt van de lichtstralen die het oog in schijnen vóór het netvlies in plaats van erop en dit zorgt voor een onscherp beeld.
Naast symptoombestrijding kan met behulp van medicijnen en gedragsinterventie de ontwikkeling van myopie geremd worden, maar het terugdraaien van ontstane bijziendheid is (nog) niet mogelijk. Zoals bij veel aandoeningen geldt daarom ook voor myopie dat voorkomen beter is dan genezen.
Vaak wordt gezegd dat het hebben van slechte ogen erfelijk is. Vaak lijkt dit ook zo, aangezien in gezinnen waar de ouders een bril dragen de kinderen dit ook moeten. Toch is er geen wetenschappelijk bewijs dat het hebben van slechte ogen erfelijk is.
Myopie wordt veroorzaakt door een refractiefout in het optische systeem van het oog. Door een te lang oog of een te sterke ooglens wordt de afbeelding scherp wordt geprojecteerd vóór het netvlies. Met behulp van een negatieve (min) lens kan dit verholpen worden.
De ziekte. Zware bijziendheid is een degeneratieve ziekte die wordt bepaald door een myopie (bijziendheid) van meer dan –6 dioptrie. Deze myopie kan nog verder toenemen. De evolutie van de myopie wordt mee bepaald door genetische factoren, vroeggeboorte, chronische ontstekingen, enz.
Mensen die sterk bijziend zijn (een sterkte van -6 of meer), hebben daardoor op latere leeftijd een verhoogd risico op complicaties zoals maculadegeneratie, glaucoom of staar. Dit zijn oogziekten waarbij het gezichtsvermogen sterk achteruitgaat. Sommige patiënten worden zelfs helemaal blind.
Hoge myopie is een aandoening waarbij de oogbal aan de achterkant te lang is en het brandpunt voor het netvlies ligt. Dit resulteert in een grote minsterkte voor bril of lenzen. Van hoge myopie is sprake bij een brilsterkte van -6 dioptrie of meer of een ooglengte van 26 mm of meer.
Oogheelkundige afwijkingen bij hoge myopie
Er kunnen slijtageplekken van de gele vlek van het netvlies ontstaan, een bloeding (myope maculadegeneratie) of het netvlies kan loslaten. Bij hoge myopie is er ook een grotere kans op cataract (staar) en glaucoom (verlies van zenuwvezels bij de oogzenuw).
En dat verander je niet door spieren", aldus Klaver. Onderzoek van het Erasmus Medisch Centrum wijst uit dat op jonge leeftijd langdurig naar schermpjes kijken zorgt voor een ovalere oogbol met een langere lengte dan gebruikelijk. Dat veroorzaakt de bijziendheid en is onomkeerbaar.
In de Westerse bevolking heeft ongeveer 3-5% van de mensen een hoge myopie (synoniemen: progressieve myopie, pathologische myopie of degeneratieve myopie).
Ogen kunnen in de loop van tijd veranderen. Dat kan komen door vervorming van de ooglens of van het oog. Verandering van ogen is vrij normaal, eens in de 2-3 jaar. Vaak veranderen de ogen in de leeftijd rond 40 - 45 jaar naar meer + sterkte (minder min of meer plus).
Het ene beeld is iets groter dan het andere beeld. Deze 2 beelden kunnen niet meer door de hersenen tot 1 beeld samengesmolten worden. Dit verschil in beeldgrootte wordt aniseikonie genoemd.
Het is een populaire mythe die bijna iedereen wel eens heeft gehoord: lezen bij slechte verlichting is schadelijk voor de ogen. Uit het recentste onderzoek is echter gebleken dat dit niet waar is.
Een bril bij kinderen is niet hetzelfde als een bril bij volwassenen. Kinderogen kunnen zichzelf makkelijker aanpassen aan de afwijking dan dat volwassenen dat kunnen. Sommige kinderbrillen zijn tijdelijk, dat komt omdat kinderogen nog groeien en soms de afwijking “overgroeien”.
Zorg voor de ogen. Door een bril of contactlenzen met een min-sterkte te dragen kan iemand die bijziend is gelukkig weer scherp zien, maar dat houdt de verergering van de bijziendheid niet tegen. Ga daarom met kinderen regelmatig naar de opticien om hun ogen te laten controleren.
U kan het verhelpen
Bijziendheid ontwikkelt zich meestal tussen acht en twaalf jaar. Op volwassen leeftijd blijft dit doorgaans stabiel. Gelukkig zijn er oplossingen die dit kunnen corrigeren : visuele training, bril, contactlenzen of een laseroperatie aan het hoornvlies.
"Het is niet zo dat je tijdens het staren naar een beeldscherm ineens blind kan worden. Maar je loopt wel een verhoogd risico op bijziendheid. En dat kan je niet meer herstellen, ook niet door te laseren," zegt oogarts Caroline Klaver van het Erasmus MC.
Correctie van verziendheid met brillenglazen
Een patiënt met glazen van +6 ziet dus op het netvlies een beeld dat ongeveer 12% groter is dan het beeld van een persoon die niet brildragend is. Bij hoge sterktes kan door de glazen vervorming van het beeld optreden.
We noemen iemand blind als zijn gezichtsscherpte kleiner dan of gelijk aan 1/20 (één twintigste) is, zelfs met een bril of lenzen. Dit betekent dat als iemand met twee goede ogen een stoel al op twintig meter afstand ziet, iemand met heel slechte ogen dezelfde stoel pas op één meter afstand of minder kan zien.
Naast het corrigeren van de minsterkte, en het geven van oogdruppels geven wij de 20-20-2 regel mee. Neem na 20 minuten dichtbij kijken een pauze van 20 seconden. En ga elke dag minimaal 2 uur naar buiten.
Bijziendheid hoeft op zich niet gevaarlijk te zijn. Echter, bijziendheid kan vooral bij jongeren sterk toenemen. De sterkste toename vindt meestal plaats tussen de 6 en 17 jaar. Hoge bijziendheid leidt regelmatig tot ernstige oogproblemen zoals staar, glaucoom en netvliesloslating.
Gevolgen van myopie
Eén op de drie kinderen met een sterke minbril wordt later ernstig slechtziend door een oogziekte. De groei van het oog vindt plaats in de jeugd, maar de echte problemen ontstaan meestal pas op latere leeftijd.