Bij een woord dat in het meervoud staat komt altijd “de”.
Woorden als rommel en vee hebben geen meervoud. Bijzonder zijn zelfstandige naamwoorden als rijst, haat, onzin, melk, hout, informatie en aarde, we noemen ze niet-telbaar. Ze komen zelden voor met een onbepaald lidwoord (een rijst zeg je niet) en ze staan zelden in het meervoud.
Er zijn wel meer lichamelijke woorden die alleen een meervoud hebben: ingewanden, uitwerpselen, gelaatstrekken. Ingewanden is duidelijk een collectivum: het kan alleen naar een verzameling organen verwijzen. Je kunt niet zeggen: 'De dikke darm is een ingewand.
de gebruik je voor mannelijke of vrouwelijke woorden. het gebruik je voor onzijdige woorden (onzijdige woorden zijn weer te herkennen aan het lidwoord het). een mag voor beide (onzijdige, mannelijke en vrouwelijk) gebruikt worden. Er zijn geen echte regels voor het gebruik van de en het.
Is het de of het tikkie
In de Nederlandse taal gebruiken wij de tikkie.
In de Nederlandse taal gebruiken wij beide lidwoorden voor broodrooster.
Is het de of het mail
In de Nederlandse taal gebruiken wij de mail.
Diernamen die de-woorden zijn (hond, kat, muis, olifant, slang) worden in het noorden van het taalgebied (Nederland) over het algemeen als mannelijk beschouwd, zelfs als het van oorsprong vrouwelijke woorden betreft.
Voor mannelijke en vrouwelijke woorden komt namelijk altijd de, voor onzijdige woorden altijd het. Soms hebben woorden twee geslachten, bijvoorbeeld én mannelijk én vrouwelijk, of én vrouwelijk én onzijdig. Als het woord én onzijdig is én daarnaast mannelijk of vrouwelijk, kun je kiezen of je er de of het voor zet.
Meervoud van muziek is muziek.
De correct gespelde meervoudsvorm is baby's.
De correct gespelde meervoudsvorm van café is cafés, zonder apostrof. Als een zelfstandig naamwoord eindigt op é, schrijven we de meervoudsuitgang eraan vast. Een apostrof is niet nodig omdat de combinatie niet verkeerd kan worden uitgesproken: logés, attachés, coupés, prostitués.
Je zou zeggen dat hersen de enkelvoudsvorm is, maar ook dit is een meervoud van de proto-Germaanse vorm [1]. Beide woorden werden zelfs een tijd lang naast elkaar gebruikt, maar uiteindelijk werd hersenen de standaard. Het modern Duitse das gehirn heeft overigens wel een meervoudsvorm (die gehirne).
Naar onzijdige woorden (het-woorden) verwijs je niet met haar, maar met zijn. Daarom is Amsterdam en zijn grachten goed. Ook namen van dorpen en landen zijn onzijdig. Daarom is juist: Bunnik en zijn inwoners, België en zijn bijzondere bieren en Nederland en zijn Deltawerken.
Bij de geboorte kan een babyolifant, kalf genaamd, al 90 kilo wegen. Een kalf is behoorlijk behaard, heeft nog maar een korte slurf, en is erg afhankelijk van zijn moeder en tantes in de kudde. Het kalf gebruikt zijn mond om de melk van zijn moeder te drinken. Ze groeien gemiddeld 1 kilo per dag in hun eerste jaar!
Diernamen als paard, konijn, schaap en varken zijn onzijdig. Naar die diernamen wordt verwezen met de onzijdige voornaamwoorden het en zijn. De mannelijke en vrouwelijke voornaamwoorden (hij, zijn; zij/ze, haar) kunnen wel gebruikt worden als de spreker het biologisch geslacht expliciet wil aangeven.
In de Nederlandse taal gebruiken wij de klant.
De juiste vorm van dit woord is 'het weekend'.
Het antwoord is: het bos (woud).
Is het de of het brood
In de Nederlandse taal gebruiken wij het brood.
Is het de of het praktijk
In de Nederlandse taal gebruiken wij de praktijk.
Onzijdige woorden zijn goed herkenbaar aan het lidwoord het, maar mannelijke en vrouwelijke woorden hebben allebei het lidwoord de. Daaraan kun je het dus niet zien. Helaas kun je vaak niet 'weten' of een woord mannelijk of vrouwelijk is; je moet het opzoeken, bijvoorbeeld op Woordenlijst.org.