≤ betekent kleiner dan of gelijk aan. ≥ betekent groter dan of gelijk aan. Als je deelt of vermenigvuldigt met een negatief getal in een ongelijkheid, dan klapt het teken om.
Het kleiner-dan-teken is <. De andere twee ongelijkheidstekens zijn ≥ (groter dan of gelijk aan) and ≤ (kleiner dan of gelijk aan).
≥ groter dan of gelijk aan, in programmeertalen ook >= en GE.
> en < zijn vergelijkingstekens. > betekent groter dan en noemen we het groter dan teken. < betekent kleinder dan en noemen we het kleiner dan teken.
Selecteer de ≥ uit het `Speciale tekens` venster. (alt⌥ + cmd⌘ + T) Bij MS-Word kan het via `Insert → Symbol → Advanced Symbol` of `Invoegen → Symbolen → Meer symbolen`.
Er is ook een kleiner dan teken en dat ziet er zo uit: <. Gelukkig is er een ezelsbruggetje om het verschil te onthouden tussen het kleiner dan (<) en groter dan (>) teken. Als je een verticale streep voor het kleiner dan teken zet, is het een k (I<). De k is de eerste letter van kleiner dan.
Het begrip is gelijk aan gebruiken we om aan te duiden dat twee of meer voorwerpen, dingen of sommen hetzelfde zijn. Wanneer twee of meer voorwerpen, dingen of sommen gelijk aan elkaar zijn, zijn ze even lang, even groot, hebben ze dezelfde uitkomst of is er geen verschil te zien.
Het is-niet-gelijk-aan-teken of ongelijkheidsteken is het wiskundige symbool ≠ voor de ongelijkheidsrelatie, dat aangeeft dat de twee operanden aan weerszijden van het symbool niet gelijk zijn aan elkaar. Daarmee is dit symbool dus de tegenhanger van het bekendere isgelijkteken (=).
In de meeste gevallen is het aan te bevelen om na een vergrotende trap (zoals groter, jonger, beter) + dan de vorm ik te gebruiken, omdat de zin een onderwerpsvorm vereist. U kunt die vorm vinden door de zin aan te vullen met een werkwoordsvorm.
Een symbool is een teken met een bepaalde betekenis. Door middel van verbanden of afspraken wordt duidelijk wat de betekenis van het symbool is. Het woord symbool stamt uit het Grieks: het woord symbolon betekent teken. Al heel vroeg begon men met het gebruik van symbolen.
Uitleg. Trek een rechtopstaand streepje (hier rood) langs het haakje, als je een k van het teken < kan maken (bijvoorbeeld |< ) dan is het kleiner dan, de ander > is groter dan. < > De muil van een krokodil. De krokodil wil steeds de prooi die het grootste is.
Selecteer de ☼ uit het `Speciale tekens` venster. (alt⌥ + cmd⌘ + T) Bij MS-Word kan het via `Insert → Symbol → Advanced Symbol` of `Invoegen → Symbolen → Meer symbolen`.
De Alt-toets bevindt zich op de meeste toetsenborden aan weerszijden van de spatiebalk; veel toetsenborden hebben maar één Alt-toets, links van de spatiebalk, en een Alt Gr toets aan de rechterkant van de spatiebalk. Op een Apple Macintosh heet de Alt-toets Option-toets.
Unicode-tekens invoegen
Als u een Unicode-teken wilt invoegen, typt u de tekencode, drukt u op Alt en drukt u op X. Als u bijvoorbeeld een dollarteken ($) wilt typen, typt u 0024, drukt u op Alt en drukt u op X. Zie Unicode 10.0 Character Code Charts voor meer Unicode-tekencodes.
Als u wilt, kunt u criteria toepassen op het ene bereik en de overeenkomende waarden in een ander bereik optellen. Met de formule =SOM. ALS(B2:B5; "John"; C2:C5) telt u alleen de waarden in het bereik C2:C5 op wanneer de overeenkomende cellen in het bereik B2:B5 gelijk zijn aan "John".
Een ALS-functie met wiskundige operatoren
>= groter dan of gelijk aan. <= kleiner dan of gelijk aan.
Het (is)gelijkteken of gelijkheidsteken (in België veelal met is gelijk aan aangeduid) is de naam van het wiskundige symbool =. Dit teken geeft de gelijkheid aan van de twee operanden waar het tussen staat.
Een teken heeft altijd maar een betekenis, een symbool meerdere betekenissen. Een symbool geeft te denken over de hoofdzaken van het leven.
Het gradensymbool (°) wordt voornamelijk gebruikt voor het uitdrukken van de temperatuur en meetkundige eenheden. Bepaalde toetsenborden zijn standaard van een speciale toets daarvoor voorzien.
Een groter getal ligt rechts van een kleiner getal. Om aan te geven of een getal kleiner of groter is dan een ander getal worden speciale rekenkundige tekens gebruikt. Te weten: het 'kleiner dan' en het 'groter dan' teken. Taalkundig kun je ook zeggen: 'minder dan' of 'meer dan'.
Op de getallenlijn liggen negatieve getallen links van de nul. –5 is kleiner dan 4, want –5 ligt links van 4 op de getallenlijn. –1 is groter dan –3, want –1 ligt rechts van –3 op getallenlijn. Voor kleiner dan wordt het teken < gebruikt.