De correcte spelling is mocht.
ik kan, je kunt / je kan, u kunt / u kan, hij kan, wij kunnen. ik kon, wij konden. ik heb gekund.
Werkwoord. Ik mocht. Jij mocht. Hij, zij, het mocht.
Vervoeging van het werkwoord mogen:
ik mag, jij mag, wij mogen. ik mocht, wij mochten.
Betekenis 'mochten'
Je hebt gezocht op het woord: mochten. mo·gen (mocht, heeft gemogen) 1tot iets in staat zijn: er mogen zijn er aantrekkelijk uitzien2kunnen: zich mogen verheugen in grote populariteit3het recht, de toestemming hebben: van mij mag het ik vind het goed; wat mag het zijn?
Het voltooid deelwoord is een onderdeel van de werkwoordspelling. Een voltooid deelwoord begint vaak met ge-, maar kan ook beginnen met be-, -her, ver- of ont-. Met een voltooid deelwoord wordt aangegeven dat iets al gebeurd is.
Een werkwoord is een woord dat aangeeft welke handeling of toestand of welk proces in de zin centraal staat. Voorbeelden van werkwoorden zijn gaan, slapen, blijken, zijn en veranderen. Werkwoorden geven aan in welke tijd de zin staat: de verleden tijd, de tegenwoordige tijd of de toekomende tijd.
Het is allebei goed. Je kunt is ouder en daardoor voor sommige mensen beter. Je kan is voor anderen juist weer wat moderner en aansprekender. Vaak krijgt 'Je kunt je nu inschrijven' in Nederland de voorkeur.
Het woord konden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Je kunt en je kan zijn allebei correct.
In Nederland wordt je kan informeler gevonden dan je kunt. In België wordt het gebruik van je kan niet als informeler beschouwd. Vergelijkbare werkwoorden zijn willen en zullen: je wilt / je wil, je zult / je zal.
Regelmatige werkwoorden
Als het voltooid deelwoord eindigt op een letter uit 't kofschip (dat wil zegen de letters: t, k, f, s, ch, p maar ook x) dan eindigt het voltooid deelwoord op een 't'. In de andere gevallen eindigt het voltooid deelwoord op een 'd'.
Ik word / ik zal: ich werde. Jij wordt / zal: du wirst. Hij/zij/het/men wordt / zal: er/sie/es/man wird. Wij worden / zullen: wir werden.
In de standaardtaal kan daarvoor altijd een als-zin zonder moest(en) gebruikt worden. Als het om een onzekere maar reële mogelijkheid gaat, is ook een bijzin met mocht(en) mogelijk. Een bijzin met mocht(en) is formeler dan een bijzin met het voegwoord als. Als het morgen glad moest zijn, dan komen we met de trein.
Mijden definities
tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gemeden (volt. deelw.) proberen (een ander) niet te ontmoeten Voorbeeld: 'Sinds hun scheiding mijden ze elkaar zo veel mogelijk.
Je gebruikt must en have to als je iets moet doen. Must en have to worden vaak in dezelfde gevallen gebruikt, maar er zijn wel een paar kleine verschillen ertussen. Zo kun je must niet in de verleden tijd gebruiken en ook niet bij feiten.
"möchten" is bescheidener en moet altijd worden gebruikt als u iets wilt van iemand met wie u praat (obers, klanten, vrienden, wie dan ook). "wollen" komt van "Wil" en is in vergelijking sterker of misschien gieriger, heberiger etc.
Misten - mistte - gemist
Er bestaat ook een werkwoord misten, dat 'mistig zijn' betekent. De stam is mist. In de verleden tijd komt daar -te achter (het meervoud komt niet voor), waardoor er twee t's achter elkaar staan: Het mistte zo erg dat we de borden niet konden lezen.