Hou je aan de snelheidslimiet is wat informeler taalgebruik, meer spreektaal. Maar hou of houd is dus allebei goed. In de spreektaal laten we de slotmedeklinker vaak weg. 'Ik hou van jou' klinkt toch ook beter dan 'Ik houd van jou'.
Houd uw mond! Houd vol! Houd afstand! Houd uw kaartjes gereed.
Ik hou en ik houd zijn allebei correct. Zowel in gesproken als in geschreven taal is ik hou de gewone vorm. De vorm met -d komt vooral voor in formelere geschreven taal.
De regel voor de gebiedende wijs is vrij duidelijk en eenvoudig: de gebiedende wijs krijgt altijd alleen de stam. Houd schrijf je dus zonder t. Soms twijfel je misschien of er sprake is van de gebiedende wijs. Dan kun je het werkwoord vervangen door een vorm van lopen.
In gesproken taal is hou de gewoonste vorm, evenals in minder formele geschreven taal. In formelere geschreven taal komt de vorm houd meer voor.
' is daarom stam + t juist: houdt. Je kunt het verschil tussen houd en houdt weliswaar niet horen, maar een werkwoord als houden wordt hetzelfde behandeld als een werkwoord als gaan. Sterker nog: het werkwoordsysteem is gebaseerd op een consequente toepassing van de regels.
Houdt, met een t aan het eind, is niet correct als gebiedende wijs (ook niet als meer dan één persoon wordt aangesproken). We zeggen bijvoorbeeld ook 'Neem een winkelwagentje' en niet 'Neemt een winkelwagentje. '
Hou je aan de snelheidslimiet is wat informeler taalgebruik, meer spreektaal. Maar hou of houd is dus allebei goed. In de spreektaal laten we de slotmedeklinker vaak weg. 'Ik hou van jou' klinkt toch ook beter dan 'Ik houd van jou'.
Die d achter hou schrijf ik alleen als er ook een t achter moet (hij houdt).
Houd uw paspoort gereed. Sommige werkwoorden met een -d tussen twee klinkers, zoals houden, glijden en rijden, kennen naast de persoonsvorm ik houd, enz. ook een vorm zonder -d: ik hou. De vorm met -d is iets formeler dan de vorm zonder -d.
Correct is het wil, zonder -t.
Het werkwoord willen geven we in de derde persoon enkelvoud geen -t: het wil, wil het. De vorm het wilt* (of wilt het*) is niet correct.
Ik rij en ik rijd zijn allebei correct. Zowel in gesproken als in geschreven taal is ik rij de gewone vorm. De vorm met -d komt vooral voor in formelere geschreven taal.
Ezelsbruggetje: jouw of jou
Als je het kunt vervangen door het persoonlijk voornaamwoord “hem”, is het “jou”. Als je het kunt vervangen door het bezittelijk naamwoord “zijn”, is het “jouw”.
In de uitspraak valt de d vrijwel altijd weg en is het dus ik hou van jou. Dit gebruik dringt ook steeds meer door in de geschreven taal. Literaire uitgevers hebben daarom vaak een voorkeur voor deze vorm, zeker als het gaat om de weergave van een conversatie.
Nu is er bij 'houden' iets bijzonders aan de hand. Dit werkwoord kent namelijk twee ik-vormen: ik hou >> gebiedende wijs: hou afstand. ik houd >> gebiedende wijs: houd afstand.
U hebt en u heeft zijn allebei correct. Hetzelfde geldt voor hebt u en heeft u.
je is het lijdend voorwerp; het is te vervangen door jou. houdt is de persoonsvorm, de vorm van het werkwoord die samenhangt met het onderwerp. omdat wat het onderwerp is, komt er een t achter de stam houd.
'Wat houdt je bezig?' is juist. Wat is hier het onderwerp, en daarom komt er een t achter de stam houd.
Mezelf is de gewone vorm; mijzelf legt extra klemtoon.
De correcte vervoeging is je/jij vindt.
Als het onderwerp je/jij achter de persoonsvorm staat, is de correcte vervoeging vind je/jij. Bij combinaties met je is het niet altijd even duidelijk of je het onderwerp van de zin is. Als u daaraan twijfelt, kunt u je proberen te vervangen door jij of jou(w).
Toelichting. Er is geen regel die bepaalt in welke volgorde de personen in een nevenschikking genoemd worden. Wel geldt het als een teken van beleefdheid dat men zichzelf niet als eerste noemt. De persoonlijke voornaamwoorden ik, mij, wij en ons komen daarom bij voorkeur aan het einde van de nevenschikking.
Juist is: 'beter dan ik'. Het is een verkotring van: 'hij zingt beter dan ik zing'. Bij vergelijkingen met 'als' gebeurt hetzelfde: hij zingt net zo goed als ik (zing). 'Dan' is juist bij vergelijkingen die een ongelijkheid uitdrukken: ik ben ouder dan zij, hij is groter dan zijn broer, dat kost veel meer dan ik dacht.
Uitleg dt-fouten in de tegenwoordige tijd
In de tegenwoordige tijd wordt bij de tweede persoon enkelvoud (je, jij) en bij de derde persoon enkelvoud (hij, zij, het) altijd een –t toegevoegd aan de ik-vorm.
Het werkwoord bezighouden wordt in één woord geschreven.
Ook de vervoegde vormen schrijven we in één woord, tenzij de twee delen (bezig en houden) gescheiden worden door andere woorden (bijvoorbeeld: wat me bezig heeft gehouden), of de volgorde ervan gewisseld is (bijvoorbeeld: ik hou me bezig).