Tegelijkertijd moeten artsen zich bewust zijn dat het beroepsgeheim in bepaalde situaties wel doorbroken mag worden. Het medisch beroepsgeheim is immers niet absoluut. In bepaalde gevallen kan het geoorloofd zijn om het beroepsgeheim te doorbreken, ook jegens politie of justitie.
1. Het beroepsgeheim. Het beroepsgeheim wordt gewoonlijk omschreven als de geheimhoudingsplicht die van toepassing is op allen die uit hoofde van hun staat of beroep kennis dragen van geheimen die hun werden toevertrouwd. Artikel 458 van het Strafwetboek vormt de basis van het beroepsgeheim.
Uitzonderingen op het beroepsgeheim zijn: 1. De zorgvrager geeft je toestemming 2. De zorgvrager heeft een wettelijke vertegenwoordiger 3. er zijn andere zorgverleners betrokken bij de directe zorgverlening 4.
In sommige beroepen geldt het beroepsgeheim. Dat betekent dat personen met bepaalde functies niets mogen bekendmaken van wat hen in hun functie werd verteld. Het gaat om: gezondheids- en welzijnsberoepen (arts, apotheker, maatschappelijk werker …)
Discretieplicht vormt de verplichting om bij het uitoefenen van een functie geen gegevens vrij te geven aan anderen dan diegenen die gerechtigd zijn er kennis van te nemen. Anders dan bij het beroepsgeheim kan de discretieplicht niet in verband gebracht worden met één wettelijke bepaling.
In artikel 458 van het Strafwetboek wordt opgesomd dat "geneesheren, heelkundigen, officieren van gezondheid, apothekers, vroedvrouwen en alle andere personen die uit hoofde van hun staat of beroep kennis dragen van geheimen die hun zijn toevertrouwd" onder de toepassing van het beroepsgeheim vallen.
Voor sommige beroepen, zoals dokters, apothekers, maatschappelijk werkers of politieagenten, geldt het beroepsgeheim. Dat betekent dat zij niets mogen bekendmaken van wat er tijdens het uitvoeren van hun functie aan hen werd verteld.
Het beroepsgeheim bestaat uit een zwijgplicht en een verschoningsrecht. Het geheim van de patiënt bevat medische gegevens, behandelgegevens en andere verkregen informatie zoals persoonlijke of financiële gegevens. Het geheim van de patiënt reikt verder dan het graf.
Het beroepsgeheim is de plicht waartoe bepaalde personen gehouden zijn en het recht dat zij kunnen inroepen om te weigeren de geheimen bekend te maken die hun zijn toevertrouwd of waarvan zij kennis dragen wegens hun staat of beroep. Het wordt ook wel zwijgplicht genoemd.
Geheimhoudingsplicht psycholoog: Je kan en mag alles bespreken. Wat je wil bespreken met een psycholoog is helemaal aan jou. Je mag het hebben over jouw leven, je gevoelens, je gedachtens, je angsten, je ouders, vrienden, relatie, familie. Over je studie, werk of je thuissituatie.
Als je beroepsgeheim hebt, moet je de vertrouwelijke informatie die je krijgt in je functie geheim houden en niet zomaar aan anderen onthullen, tenzij een uitzondering op het beroepsgeheim je toelaat of verplicht de info bekend te maken.”
Zwijgplicht. Het beroepsgeheim bestaat uit een zwijgplicht. Als een cliënt je iets in vertrouwen vertelt, mag je dat niet doorvertellen. Doe je dat wel, dan loop je het risico dat je je voor de tuchtrechter, civiele rechter of strafrechter te moet verantwoorden.
Een advocaat heeft beroepsgeheim. Dit is vastgelegd in de Gedragsregels voor advocaten die zij verplicht zijn na te leven. Schendt een advocaat zijn beroepsgeheim, dan is hij strafbaar en kunnen er door de tuchtraad maatregelen worden genomen.
De arts heeft voor de rechter dus het recht te spreken, maar niet de verplichting : hij behoudt het recht te zwijgen. De keuze tussen zwijgen of spreken betreft het persoonlijke geweten. Het belang van de patiënt speelt in dat geval een beslissende rol.
Schoolpersoneel heeft geen beroepsgeheim, behalve in uitzonderlijke gevallen. Het beroepsgeheim geldt niet voor leerkrachten. Een school is geen jeugdhulpaanbieder en kan geen hulp- en zorgverlening, in de zin van het decreet Integrale Jeugdhulp, aanbieden aan leerlingen.
Zwijgplicht en verschoningsrecht
Zwijgplicht of geheimhoudingsplicht is de plicht om te zwijgen over alles wat je tijdens het werk over een patiënt te weten komt. Dit geldt voor alle informatie over de patiënt.
Iedereen die in een school werkt, heeft discretieplicht (ambtsgeheim). Schoolpersoneel mag vertrouwelijke informatie over leerlingen discreet bespreken met collega's, directie of het CLB om zo de leerlingen de nodige ondersteuning te bieden. Met derden die buiten de onderwijsinstelling staan, mag dat niet.
Men noemt dit het zogenaamde zwijgrecht: het recht om geen getuigenis in rechte af te leggen door zich te beroepen op zijn beroepsgeheim.
Het beroepsgeheim zorgt ervoor dat de spreekkamer een veilige omgeving is, waar je in vrijheid informatie met een arts kan delen. En dat ook de informatie die je met een arts uitwisselt tijdens een telefoongesprek of beeldbellen vertrouwelijk blijft.
Voor uw psycholoog/psychotherapeut geldt een beroepsgeheim. Hij moet uw gegevens geheimhouden en mag alleen gegevens over u delen als u daar expliciet toestemming voor geeft.
Als verpleegkundige, verzorgende of verpleegkundig specialist heb je een beroepsgeheim. Zonder toestemming van de zorgvrager geef je geen informatie van en over de zorgvrager door aan anderen.
Voor artsen, tandartsen, apothekers, GGZ-psychologen, psychotherapeuten, fysiotherapeuten, verloskundigen en verpleegkundigen geldt het medisch beroepsgeheim. Dit is wettelijk geregeld (artikel 88 Wet Big).
In geval van twijfel kan de rechtspraak een leidraad zijn. Die stelde reeds meermaals dat effectenmakelaars, boekhouders en bankiers geen beroepsgeheim hebben.
Als patiënt heeft u rechten in de zorg. Uw huisarts moet u helpen bij uw gezondheid en u informatie geven over uw gezondheid. U heeft bijvoorbeeld recht op informatie, recht om uw medisch dossier in te zien, recht op privacy en recht om zelf een hulpverlener te kiezen.